Hoofdstuk 38 - Geen muur?
Toen klonk hetzelfde geluid als eerder. Steen op steen. De muur, waar mijn linkerhand nog steeds op rustte, schoof langzaam opzij. Daar trof ik een dode Minotaurus met meerdere steek- en snijwonden en er stak zelfs nog een mes uit de borst van het gigantische wezen. Wat de fuck?
Achter de Minotaurus stond May, hijgend. Er zat bloed op haar gezicht, maar lang niet zoveel als over haar borst, armen en benen. Ze was doorweekt, en ik kon alleen maar aannemen dat het Minotaurusbloed was. Ook de eerst grijze muren waren roodgekleurd.
Ik vroeg me oprecht af hoe May dit ooit had kunnen doen. Ik wist dat ze sterk was, maar dít? Wow.
May leek eerst niet door te hebben dat ik er stond. Toen ze me wel opmerkte, rende ze op me af, om me in een sterke omhelzing te trekken.
Dat kan. Dat is wat vrienden doen. Vrienden knuffelen, dacht ik. Maar het woord “vrienden” deed me ergens nog wel pijn.
Ze liet me los, en keek me diep in mijn ogen aan. Daarna zoende ze me. Hoewel het gedeelte van mijn hart dat van Flynn hield het ontkende, zoende ik haar terug. Maar toen ik tot de realisatie kwam dat dit écht fout was, stopte ik de zoen en deed ik een stap achteruit.
De May-voorstander in mij zei dat het te kort was. De Flynn-kant van me zei dat ik zojuist een grote fout was begaan. En dat was ook zo. Wat ook zo was, was dat ik rode wangen had.
Ik had immens veel stress over deze zoen. May, daarentegen, voelde zich alleen maar opgelucht. Het was te zien dat ze erg bang was geweest, en dat was een raar gezicht voor mij. Hoewel ik ouder was, had ik haar altijd als meer volwassen gezien. Maar ze was hier en nu gewoon een meisje. Wel een meisje waar ik zojuist mee gezoend had terwijl ik een vriend had.
"O mijn god, Alex! Ik dacht dat je tussen de muur was gekomen." Ah, mooi, ik was niet de enige met rare theorieën. May klonk alsof ze me niet zojuist gezoend had, maar ik was niet spontaan beter geworden in mijn emoties verbergen, dus bij mij was het duidelijk te zien en te horen.
"O. I-ik dacht dat jij dood was. Jij was hier degene met een moordlustige Minotaurus in de buurt."
"Hij was degene met een moordlustige tribuut in de buurt. Ik was niet degene met een probleem." Ze praatte erg luchtig over de Minotaurus, alsof het geen moordlustige moordmachine was. Maar ik had haar toch echt bang zien kijken. Zo bang kon ze toch niet geweest zijn dat ik tussen een muur was gekomen? De Minotaurus moest toch wel een rol gespeeld hebben?
"Nu maak je me bang," lachte ik sarcastisch. Er zat een stembreuk in die zin. Ik gaf de schuld aan de puberteit en aan de paniek. Ik was wellicht een beetje bang, maar het scheelde zeker dat May me niet mocht vermoorden. Anders zou ik vrezen voor mijn leven. Nou ja, misschien ook niet, nadat ze me gezoend had. Aan de andere kant stak ze wel iemand neer toen ze hem gekust had, nog geen half uur geleden. May was verwarrend. En al helemaal nu.
Ik kreeg mijn stem al iets meer onder controle en ik besloot nog een kleine stap achteruit te zetten; als zij ging negeren dat ze me gezoend had dan moest ik dat ook maar doen.
"O, ja natuurlijk. Sorry, ik zit helemaal onder het bloed." Ze leek heel even teleurgesteld dat ik weg stapte maar ze herstelde zichzelf snel. "Ik moet trouwens eigenlijk de wond op mijn arm schoon spoelen, maar we hebben maar één liter water voor ons tweeën. Dus we zullen snel een waterbron moeten vinden."
"Nou, laten we dan maar gaan."
"Kan jij de waterflessen in je rugzak bewaren?" Ik knipte en ze gaf me de flessen. Zelfs die waren bevlekt met kleine spetters bloed. Ik stopte ze in mijn rugzak en we begonnen zij aan zij een van de gangen door te lopen.
"Het spijt me van Hendriks mes, tijdens het gevecht is het deels verbogen en daarom zit het nu vast in de Minotaurus. Zo heet dat ding toch?"
"Ja, ik heb er veel over gelezen. Eigenlijk is het best een leuk verhaal, op het feit na dat er meerdere kinderen in doodgaan en-" Ik zuchtte. Ik moest haar niet meer irriteren dan dat ik normaal al deed. "Sorry."
"Het lijkt eigenlijk best wel op ons verhaal, als je het zo vertelt."
"Maar dat is een verhaal. Dit is echt. Het is minder leuk als je zelf een van de kinderen bent die dood kan gaan." Jemig, wat was ik weer positief.
"Mag ik je nog iets geks vertellen?" Ze zoende graag jongens op de raarste momenten? Dat wist ik al. Ze vermoordde graag tieners? Ook al bekend. Maar toch was ik een beetje nieuwsgierig naar wat ze te zeggen had.
"Natuurlijk."
"Ik schrijf dit allemaal op. In de vorm van een dagboek. Zodat iedereen kan weten hoe het is om in de arena te zijn, en Panem de mensen die ik noem niet zal vergeten." Oké, dat was best diep, en een heel leuk idee. Naast het feit dat het eigenlijk heel donker was, om zo’n luguber avontuur vast te leggen in een dagboek. Toch was het een fijn idee dat deze Spelen dan voort zouden leven.
"Dat is echt mooi." Ik had een beter woord moeten vinden dan "mooi", maar ik kon het niet vinden. Ik en mijn hele lichaam wilde vragen of ik er vaak in voorkwam, maar ik besloot die vraag voor me te houden. Het was al raar genoeg met May.
"Dank je, ook al denk ik niet dat mooi er echt het goede woord voor is. Ik wil naast al het andere, ook gewoon dat mijn ouders nog iets van me hebben als het slecht met me afloopt." Zie je? Ik had dus wel een ander woord moeten kiezen dan mooi.
"May, je weet toch zelf ook dat het niet slecht met je af gaat lopen. Ik bedoel, kijk eens naar jezelf. Het hele Capitool houdt vast van je en je bent sterk en snel, en zo kan ik nog heel lang doorgaan." Ik wilde eerst nog mooi zeggen, maar ik wist niet hoe ze daarop ging reageren. Ik zei het maar niet.
"Als je uitgaat van het beste kan je alleen maar teleurgesteld worden."
"Waarom zou iemand teleurgesteld zijn in jou?" Ze zuchtte en staarde voor zich uit.
"Omdat ik weet dat ik niet zo perfect ben als mensen denken." Hoeveel ik haar ook wilde overtuigen dat ze niet zo was, zag ik in dat ze me nooit ging geloven.
We liepen stil verder en de tijd verstreek. Het begon donkerder te worden in de gangen, wat blijkbaar betekende dat het later werd. Ik dacht even aan voedsel (niet dat dat speciaal was) en of ik de lasagne-ingrediënten al gelijk op moest maken. Het antwoord daarop wist ik eigenlijk al; natuurlijk. Voedsel was belangrijk.
"May, ik denk dat we hier maar moeten overnachten. We gaan niet op tijd uit deze gangen komen en we moeten ook nog eten."
"Je hebt gelijk, dat is een goede plek. Bij die doodlopende gang, dan kunnen ze niet in onze rug komen en hoeven we maar één kant te bewaken." De muren konden bewegen, maar toch was het fijn om bij een (nog) doodlopende gang te blijven. Het gaf wat rust.
"Als de muur beweegt maakt de een de ander wakker en kunnen we verhuizen," stelde May voor.
"Goed plan. Zal ik alvast beginnen met de lasagne?" vroeg ik half lachend. Het idee om een lasagne te maken in een arena met bewegende muren en een Minotaurus was gewoon erg grappig voor me en blijkbaar voor May ook; zij lachte met me mee.
"Ga je gang, ik ben benieuwd."
Ik pakte mijn mooie roze oven en toen kwam ik erachter dat er een pannenset in zat. Ik had niet eens gedacht aan het feit dat ik een pan nodig zou moeten hebben. Bedankt, Spelmakers.
Reageer (2)
Dit is echt gewoon het labyrint van Daedalus 4 jaar geleden
A. "Bondgenoten"
B. "Medetributen"
C. "Gedoemd"
Het is optie D. "Zijn we een ding? En het andere ding dan?" geworden 4 jaar geleden