Hoofdstuk 36 - Inventariseren
"Oké Alex, ik ga nu het mes eruit halen om te zien hoe diep de wond is. Dit gaat pijn doen, maar je moet stil blijven liggen. Begrepen?" Nee. Ik wilde niet nog meer pijn lijden dan ik al leed, maar ja, er zat wel een mes in mijn been. Pijn was op dat punt al best wel onvermijdelijk.
Ik knikte zachtjes.
"Oké, in drie, twee." Ik wachtte op de "één" en bereidde me voor op de pijn, maar de "één" kwam niet; May trok het mes er al uit bij de "twee". Verrader. Een scheut van pijn schoot door mijn been. Tranen stroomden over mijn wangen en ik beet op mijn lip om niet hard te schreeuwen toen ik het donkerrode bloed zag. Maar het was tevergeefs. Ik schreeuwde. En hard ook. May legde haar hand op mijn mond in de hoop dat ik dan zou stoppen met schreeuwen, of dat het dan in ieder geval zachter zou klinken. Het werkte, want ik stopte.
"Oké, het is goed. Het is klaar. Het is geen diepe wond, en er zit geen vuil of iets in. Ik hoef het alleen te verbinden." Ik haalde opgelucht adem, maar toen stuitte ik al snel op een probleem; we hadden niks om het mee te verbinden.
"Eh, May? W-waarmee wil je het dan verbinden?" Ze leek verbaasd door mijn vraag, maar zelf vond ik het toch wel een nuttige vraag.
"Dat is toch geen probleem?"
Ze pakte het bebloede mes, bekeek het even waarna ze het afveegde aan haar broek. Het iets schoner geworden mes gebruikte ze om een reep stof van haar mouw af te snijden. De tweede keer dat er bij een conversatie van ons wat kleding verloren ging.
Ze knoopte het stuk stof strak om mijn wond, wat eerst pijn deed, maar de pijn trok weg en het voelde iets beter dan daarvoor.
"Beter?"
"E-een beetje." Ik haalde weer even rustig adem om mezelf te kalmeren. "Dankjewel May."
"Geen probleem, daar heb je teamgenoten voor," was haar reactie daarop. Het was kortaf. Alsof ze duidelijk wilde maken dat we alleen teamgenoten waren. Maar ze glimlachte wel lief. Ergens in mijn achterhoofd zei een klein stemmetje iets over dat ze me haatte en dat ik daarom niet meer was dan een teamgenoot, maar ik probeerde het te negeren.
"En wat nu?"
"Inventariseren, wat heb je allemaal weg weten te grissen?"
Ik pakte mijn rugzak, die ik naast me neergelegd had. Ik maakte aanstalten om hem te openen, maar ik werd onderbroken door May die me iets vroeg.
"Wacht even. Wat is dát?" Ze keek naar het roze ding waarmee ik iemand had vermoord.
"Ik heb oprecht geen idee…" Ik pakte het op en veegde de rode vlekjes eraf. May scheen te zien wat het was.
"Een oven. Een roze kinderoven. Je heb een roze oven meegenomen van het bloedbad?" Mijn wangen kleurden rood. Roder dan het bloed op de roze kinderoven die ik meegesleept had alsof mijn leven ervanaf hing. Maar, je moest toegeven dat het effectief was als wapen. Ik zou de klanken van het metaal op de schedel van onze aanvaller nooit meer kunnen verdringen.
"B-blijkbaar. Ik werk niet goed onder druk, oké?" Dat viel vaak eigenlijk wel mee, maar ik had een excuus nodig.
Ze lachte hardop en even was ik bang voor haar; ze was onvoorspelbaar dus als ze lachte kon ze je daarna ook opeens slaan. Mijn angst ging echter weg doordat May begon te praten.
"Dat is echt hilarisch," lachte ze. Ze leek alle ernst die ze sinds de Spelen waren begonnen vergeten te zijn.
"Zit je me nou uit te lachen?" vroeg ik, omdat ik mee wilde doen met haar grap, en omdat ik mezelf toch een beetje probeerde te redden uit deze immens ongemakkelijke situatie. Wie neemt er nou een oven mee?
"Ik lach je niet uit. Het is gewoon... We zitten midden in een arena. De arena. En jij neemt een oven mee. Een óven!" Samen lachten we weer. May deed alsof ze me nooit in elkaar geslagen had. Het voelde vreemd om bij haar te zijn. Alsof het een hele gevaarlijke mooie vlinder was; zolang de vlinder niks deed en stilzat, was hij verschrikkelijk mooi en werd je blij, maar de vlinder kon elk moment iets gevaarlijks doen. Het kleine stemmetje in mijn achterhoofd zei dat ik weg moest bij May. Ik zei tegen het kleine stemmetje in mijn achterhoofd dat hij zijn mond moest houden.
"Ik had gewoon niet door wat het was," verdedigde ik mezelf.
"Ik verwacht nu wel dat je iets voor me gaat koken. Dat begrijp je toch?"
"Met welke ingrediënten?"
"Goed punt. Wat heb je verder nog bij je?”
God, ik hoopte met heel mijn hart dat ik niet in mijn paniek nog meer domme dingen mee had genomen. Of dat er in de rugzak geen domme dingen hadden gezeten; ik had niet gekeken of hij leeg was of niet. Met May erbij voelde dit als een soort van spreekbeurt; veel te veel druk. Ik hoopte maar dat het niet tegen ging vallen, voor mezelf maar ook voor de mensen die toekeken, zoals bij elk van mijn spreekbeurten. Over mensen die toekeken gesproken, ik was bijna vergeten dat de hele Hongerspelen gefilmd werden. Iedereen van heel Panem had kunnen zien hoe ik iemand vermoordde met een roze oven. Ik lachte even om die gedachte; ik had officieel de prijs gewonnen voor de grootste sukkel in de Hongerspelen tot nu toe. Toen bedacht ik me dat heel Panem me ook uit het niets kon zien lachen dus ik stopte er abrupt mee.
Op hoop van zegen stak ik mijn arm in de rugzak. Ik haalde er een messenset uit. Ha, daarvan wist ik dat ik hem had gepakt. En het was nog een goede vangst ook. May keek trots, waardoor ik het volgende voorwerp iets opgewekter uit de tas haalde. Toen May en ik zagen wat het was barstten we in lachen uit; het was een bakje met lasagne-ingrediënten.
"Nu moet je wel voor me koken," lachte May. "Nu heb je geen smoesjes meer."
"Het was geen smoesje!” verdedigde ik mezelf. Het was niet dat ik niet wilde koken. Geloof me, koken vond ik veel en veel leuker dan de Hongerspelen. “Koken zonder ingrediënten gaat nou eenmaal erg lastig."
Toen we klaar waren met lachen stak ik mijn hand nogmaals in de rugzak. Het boeide me al niet meer of het nuttig was of niet; May zou het me waarschijnlijk toch wel vergeven. Spullen waren spullen.
Hopelijk.
Sommige spullen waren echter slechte spullen. Zoals de MP3-speler die ik zojuist uit de tas had gehaald.
"Heerlijk, dan kunnen we kinderen vermoorden terwijl we luisteren naar stayin’ alive," zei ik sarcastisch, en het leverde een lach op van May. Dat voelde goed.
"Wat staat er allemaal op?" vroeg ze lachend. Ik klikte op een paar willekeurige knopjes van het ding wat eruit zag alsof hij drie eeuwen oud was, en toen ging het schermpje eindelijk aan. Er stonden verrassend veel nummers op, maar ze waren allemaal erg ironisch; I will survive, stayin’ alive (ik barstte in lachen uit; toen ik het zei meende ik het niet echt, maar stayin’ alive stond er echt op), ding dong the witch is dead (waarschijnlijk bedoeld voor als Adey eindelijk dood ging), highway to hell en another one bites the dust. Allemaal erg oud, maar goud. "Vroeger was alles beter," zoals mijn oma zou zeggen. De Bee Gees en moord gingen vroeger ook al goed samen.
Ik hoopte niet eens meer op iets beters; slechter kon het niet meer. Ik hoopte gewoon dat ik genoeg spullen meegenomen had.
Het laatste wat ik had meegenomen was de deken. Dan hadden we het in ieder geval genoeg warmte ‘s nachts.Ik deed de spullen terug in de tas en ik stond kreunend op. De pijn in mijn onderbeen was minder maar het voelde nog steeds niet bepaald fijn.
"Zo, en nu?" vroeg ik, maar May leek daar niet op in te gaan. Ze staarde door me heen. Of naar iets achter me. Eén van de twee.
"Alex. Blijf rustig. Kom achter me staan." Haar toon klonk anders dan normaal.
"W-wat? Waarom?"
"Niet achter je kijken. Sommige dieren zien dat als een uitdaging." Sommige wát?
"Niet achter me kijken? Dieren? Dieren?! Wat-" Ik onderbrak mezelf door achter me te kijken. Foute keuze. Wat ik zag zorgde ervoor dat ik stom begon te stamelen. Ik kon geen enkel normaal woord meer uitbrengen.
Het was een Minotaurus.
Reageer (2)
Serieus? Een roze oven? I mean, we hebben het hier dus wel over een ROZE KINDROVEN!!!!
Die lasagne ingrediënten waren dus echt wel het beste dat Alex kon hebben 4 jaar geleden
Aaaahh dat was ik vergeten
maar dat is prachtig, geniet ervan
I mean definitly
4 jaar geleden
hehehe ik was de MP3speler vergeten like damn oop
4 jaar geledenIk was überhaupt vergeten dat er dat soort dingen bij de hoorn lagen maar dat is echt wel mooi
4 jaar geleden