'Opstaan!' Riep mijn moeder met haar nep vrolijke stemmetje vanuit de keuken. Zuchtend kwam ik overeind en keek recht in het nijdige gezicht van mijn broer. Eerst staarde ik hem vreemd aan, maar toen herinnerde ik me wat ik de vorige dag gedaan had. Een klein glimlachje gleed over mijn gezicht. 'Vandaag is je grote dag!' Mijn moeder was naar mijn kleerkast gelopen en haalde er een groene hoop stof uit. Ze legde het op mijn bed en wandelde weg. Ik verondersteld dat het de bedoeling was dat ik de jurk aandeed, dus deed ik dat maar. Hij was prachtig. Niet Capitoolwaardig, maar het mooiste dat ik ooit had aangehad. Ondanks de reden dat ik dit aanhad, kon ik het niet laten te lachen. Het was een simpel kleed met verschillende tinten groen in en een subtiele versiering van bloemen in mijn taille op de plaats waar de kreuken samenkwamen. Het was exact dezelfde kleur als mijn ogen. Alsof hij speciaal voor mij gemaakt was. Ik draaide me even rond en schrok toen mijn moeder mijn haar vast nam. Vliegensvlug maakte ze twee ingevlochten vlechtjes wat er voor zorgde dat mijn haar dat normaal in een dot zat, veel langer leek en ik pas echt straalde. Het deed me er nog jonger uit zien.
De stem van mijn moeder deed me opschrikken. 'Cicon, jij toont haar wel wat ze moest doen hè?' Hij gromde even als antwoord en kraakte zijn knokkels. Toen bedacht hij dat dat niet echt een goed idee was en vervolgde zijn beweging door in zijn haar te wrijven. Ik zuchtte. Die jongen loste alles met geweld op. Ik beantwoordde zijn moordende blik met een poeslieve glimlach. 'Er is goed. Kom, we gaan.' Ik trok hem letterlijk mee naar buiten.
Verwonderd keek ik mijn ogen uit naar de steeds groeiende mensenmassa. Alle kinderen van district 10 waren hier vandaag. Ik keek terug en merkte dat mijn broer verdwenen was. 'Cicon', mompelde ik. Hier zou hij nog van horen. Ik raakte lichtjes in paniek en probeerde met de andere kinderen mee te schuifelen. Plots splitsten de kinderen zich op. Ik wist niet in welke rij ik moest gaan staan. Ik organiseerde en kwam pas tot rust toen een sterke arm me leerrijk naar de zijkant van de straat. Ik keek wat beter en zag Corban gehurkt voor me zitten. Ik trok me los uit zijn greep en bedankte hem terwijl ik probeerde mijn tranen te verbergen. Hij fluisterde me sussend toe. Ik verstond het niet, maar het kalmeerde me wel. Toen stond hij weer recht en pakte mijn hand stevig vast. 'Volg mij maar.'
Eerst bracht hij me naar de juiste rij en na me gerust gesteld te hebben, vertrok ook hij naar zijn rij.
Iemand prikte in mijn vinger en ik wilde mijn hand wegtrekken, maar hij hield hem stevig vast. Ik staarde verbluft naar mijn bloed op het papier en ging vervolgens verder.
Na de chaos op straat gaven deze hokken met gesorteerde kinderen een vreemde rustige indruk. Ik keek naar de jongenskant en probeerde mensen te onderscheiden. Cicon en Corban stonden allebei ergens achteraan dus hen zag ik niet. Ik keek verder en in het val naast mij herkende ik Zody. Ik zwaaide naar haar en ze wees naar iemand nog een vak verder. Zale. Ook zij zwaaide naar me en glimlachte geruststellend. Ik voelde mij al iets beter. Ik was hier niet alleen.

Een oorverdovende piep overstemde mijn gedachten. Geschrokken keek ik op en bedekte mijn oren. Ik keek op en zag een afschuwelijke Capitool vrouw op het podium staan. Ze keek ons aan en glimlachte alsof ze een wedstrijd zo veel mogelijk van je tanden tonen deed. Haar groene huid en paarse haar vloekte met haar blauwe jurk. Hij hing als een blubber om haar heen en telkens als ze bewoog, voelde ik me duizelig worden door de oranje golfjes op haar kleren. Haar haren waren foushiaars en zaten in een perfect balkvormig kapsel. Ik vroeg mij af hoe ze dat deed.
Opgewonden stapte de vrouw naar voren. 'Goedemorgen!' Het was middag. 'Wat fijn om jullie hier allemaal weer zo enthousiast te zien.' Enthousiast? We wilden hier allemaal zo snel mogelijk weg. ' Zoals jullie allemaal wel al weten ben ik Selma' Selma? Wat een belachelijke naam! En hoe zou ik dat nu weer moeten weten? Zo mogelijk ontblootte Selma nog meer tanden. 'Er is nog steeds hetzelfde.' Ze giechelde erbij. Serieus? Moest dat grappig zijn? Na een stilte die net iets te lang was, zette ze de film op. Ik probeerde er zo min mogelijk naar te kijken want ik kon niet tegen al dat bloed. In plaats daarvan staarde ik naar het Capitoolembleem eronder. Hadden ze echt niets beter kunnen vinden dan een vogeltje?
Het belachelijk hoge stemmetje van Selma haalde me uit mijn gedachten. 'Zo, eens kijken wie de gelukkigen van dit jaar zijn.' En ze was niet eens sarcastisch. 'Voor de verandering mogen de meisjes dit jaar eerst.' Wauw. Origineel, Selma.
Stapje voor stapje waggelde ze naar de bol. Volgens mij deed ze het expres. Toen ze eindelijk bij de bol was aangekomen, bleef ze er even met haar hand boven zweven. Toen giechelde ze. 'Oeps, de foute bol.' Ze draaide zich om op haar hakken en nog trager dan eerst wandelde ze naar de meisjesbol. Al was het eerder stilstaan dan wandelen. Ik had echt zin om te schreeuwen dat ze moest opschieten, maar dat zouden ze waarschijnlijk niet waarderen.
Ze was halverwege. Ik bestudeerde haar hoedje. Waarom stonden er zelfs daar golfjes op? Ik begreep echt niet hoe ze dat ding recht hield. Er stond een reusachtige pauwenveer op waarvan het duidelijk was dat het in de weg zat. Waarom droeg ze dat ding nog?
Eindelijk had Selma de bol bereikt. Tergend langzaam liet ze haar hand over de briefjes heen gaan. Je zag zo dat ze hier van genoot. Ze leefde helemaal op. Het zou me niets verbazen als ze het hele jaar had uitgekeken naar dit moment.
Ik ging dood van de zenuwen. Wat als ik getrokken zou worden? Dan ging ik naar de Hongerspelen, logisch. Maar het mocht niet. Ik beet mijn lippen open. Zouden de geitjes zich ook zo voelen als Corban binnenkwam om een paar van hen mee te nemen naar de slachterij? Eigenlijk verschilden we niet zo veel van geiten. We stonden hier opeengepakt te wachten totdat twee van ons gekozen zouden worden om een zekere dood te sterven voor het plezier van het Capitool. Bij geiten was dat net zo.
Ik dacht aan Sikje, mijn lievelingsgeit, die elke keer opnieuw moest toezien hoe Corban haar lammetje afpakte. Ze was net als die ouders waarvan al hun kinderen uiteindelijk in de Spelen stierven. Maar zij bleef sterk, dus moest ik dat ook maar even zijn, voor Sikje.
Ik wachtte geduldig af tot Selma eindelijk een briefje te pakken had. Hoe lang kon het duren? Deze keer liet ze het niet terug vallen en ik gaf haar een denkbeeldig applaus.
Nu kwam het. Het moment van de waarheid. Nu zouden we te horen krijgen wie er zou sterven.
Ik stierf van de zenuwen, maar verroerde geen vin. Voor Sikje.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen