Hoofdstuk 16 - De Eerste Trainingsdag
Even later liep ik aangekleed en wel de kamer binnen waar we normaal gesproken ontbeten, maar nu stond er maar één bord in plaats van de gebruikelijke vier borden. Er waren drie losse witte bolletjes op het bord gelegd en ik nam maar aan dat ze voor mij waren aangezien Derk en Beth nergens te bekennen waren, en Sophie me net wakker gemaakt had. Die had vast al uitgebreid zitten ontbijten. Ik baalde van het gebrek aan aardbeien, maar ik zou hoe dan ook wel weer herenigd worden met de geliefde aardbeien. Oh nee, geliefd. Dat woord zorgde voor een grote vlaag paniek. Ik was mijn nachtmerrie van die nacht vergeten, maar nu zag ik hem weer scherp voor me. Het was niet fijn om zo hard geherinnerd te worden aan dat drama, en ik had nog niet eens kunnen eten.
De drie bolletjes lagen nog steeds op het bord, en toen ik ongemakkelijk om me had gekeken of ze echt niet voor iemand anders bestemd waren (wat niet het geval leek), kwam ik tot de conclusie dat ik ze gewoon kon eten.
Vijf minuten later stond ik samen met mijn mentoren en Beth in de lift. We waren onderweg naar de ‘training’, zoals Sophie het genoemd had. Waarom informeerden ze mij niet over wat de training was? Waarom maakten ze me niet eerder wakker? Mijn mentoren waren niet de beste mentoren ooit, maar ik moest het er maar mee doen. Een andere keuze had ik niet echt.
Derk en Sophie leidden ons - nou ja, leidden, ze duwden ons meer - de lift uit, op de verdieping onder de begane grond, waarvan ik niet wist dat hij überhaupt bestond. De ruimte waar we in terecht kwamen was gevuld met allemaal apparaten, mensen en wapens. Heerlijk. Hier zou ik echt uit gaan blinken. Maar dan dus niet. Heerlijk, om zo voor schut te gaan moeten staan voor de andere 23 tributen.
Een paar tributen waren al aanwezig, maar een aantal tributen misten nog. Mooi, we waren niet de laatsten.
Toen de laatste tributen uit de lift kwamen druppelen kwam er een kleine vrouw voor de groep tieners staan. Haar uitstraling was streng en haar blik leek alsof ze ons kon vermoorden door ons alleen aan te staren.
"Welkom bij de training. Hier zullen jullie het merendeel van de komende drie dagen doorbrengen. Jullie kansen in de arena hangen voor een deel af van hoe actief je gebruik maakt van de faciliteiten hier. Bij elk onderdeel kunnen jullie uitleg voor beginners en een onderdeel voor gevorderden vinden. Ik zal jullie niet verder ophouden. Succes."
De vrouw verliet de kamer weer en liet ons onze gang gaan in de trainingsruimte. Veel tributen wisten gelijk wat ze wilden doen. Ik was daar geen deel van. Terwijl de mensen om me heen vertrokken naar de oefenapparaten, stond ik nog in het midden van de ruimte te wachten. Parveen, de jongen uit 3, stond er ook nog. We keken naar elkaar met een blik die boekdelen sprak: “Oh god, wat nu?” Maar gelukkig stond ik nu niet voor gek voor 23 tributen, maar voor 22.
Ik wilde naar de messen gaan, maar toen hoorde ik Adey iets tegen May zeggen. Normaal zou ik dat niet gehoord hebben, maar Adey zei mijn naam en mijn oren pakten mijn naam altijd op.
"Oh, May, dat wilde ik je nog zeggen. Hoewel jij en Alex een zeer schattig koppel zijn, loopt hij ondertussen wel achter je rug om Flynn af te lebberen. Ik dacht, ik zeg het even."
Het was stil. Althans, zo voelde het. Het leek alsof alle tributen tegelijkertijd hadden besloten hun gesprekken te staken, maar dat kon bijna niet waar zijn, want Aderyn zei het niet per se hard.
Wat Aderyn wel deed, was de tweede kans die ik haar gisteren had gegeven verpesten.
Ze verpestte hem. Ze verpestte hem heel hard.
"O, dus Alex vind het leuk om een spelletje met me te spelen?" Ik speelde geen spelletje. Waarom zou ik? Van May zou ik alles verliezen, zelfs een klein spelletje, zoals steen-papier-schaar. Dat was wel mijn geluk.
‘Bedankt dat je het zegt Adey, als je me nu wil excuseren. Ik moet even wat afhandelen.’ May’s stem klonk kil. Net zo kil als in mijn droom, en het stond me niet aan. Deze versie van May maakte me bang, en het feit dat ze zei dat ze iets moest afhandelen al helemaal niet.
Ze kwam verschrikkelijk rustig naar me toe gelopen, alsof er niks aan de hand was. Het enige wat daar niet bij paste was haar gezicht. Haar blik was kil en ik had het gevoel dat zij drie districten uit kon moorden.
Voor me stopte ze en keek ze me recht aan. Ik begon bijna te trillen. Nee, ik was al aan het trillen. Ik was doodsbang.
Heel even stond ze stil, en toen stompte ze me in mijn gezicht met haar vuist. Haar knokkels kwamen hard in contact met mijn neus, die ik gelijk hoorde kraken. Ik viel bijna om, maar ik wist mezelf te redden door achteruit te wankelen. Eerst had ik het gevoel dat het niets was. Alsof ik gewoon door kon gaan met trainen, maar een paar seconden later kwam de pijn pas binnen, en toen voelde ik een warme vloeistof uit mijn neus lopen. Ik bracht mijn hand naar mijn neus en toen ik hem weghaalde zag ik dat hij onder een rode vloeistof zat. Eerst had ik niet door wat het was (mijn hersenen waren niet heel goed meer bezig na de plotselinge vuist in mijn gezicht), maar toen had ik het door; het was bloed. Míjn bloed.
Volgens mij was mijn neus gebroken, maar dat kon ook iets té overdreven zijn, aangezien ik nog nooit gestompt was in mijn gezicht of op mijn neus. Ik wist er niet bijster veel van.
Ik dacht dat dat het wel was (en heel snel schoot er door me heen dat ik het eigenlijk wel verdiend had). Ook dacht ik dat May me nu misschien vergeven had. Ik keek op en toen keek May me weer aan, en even had ik hoop. Heel even, maar die hoop werd weggeschopt. Letterlijk, aangezien May me in mijn zij schopte.
Ze had laarzen met kleine hakken aan, en ik vroeg me af waarom ze die aan deed bij de training. Hakken zaten toch niet lekker? En dan helemaal niet bij een training, ik bedoel-
Oké, Alex, dat waren geen nuttige gedachten. Concentreer je op niet in elkaar geslagen worden en niet op de schoenen waarmee je pijn gedaan wordt.
De schop in mijn zij liet me op de grond vallen en ik gaf mijn hoop op, en ik hoopte maar dat ik er geen ernstig letsel aan over ging houden. Ik was echt heel erg bang en als er geen andere mensen bij geweest waren lag ik waarschijnlijk te huilen van angst, maar omdat er andere mensen bij waren was dat raar dus ik hield me in. Wel maakte ik me klein, in de hoop mezelf zo nog te kunnen beschermen.
Ze schopte me nog een keer, en deze keer was het harder dan de eerste keer. Ik wilde bijna schreeuwen van pijn. Mijn pijntolerantie lag laag, en normaal zou ik al schelden als ik mijn teen stootte, maar dit was nog erger. Veel erger.
Er kwamen twee personen op ons aflopen, waarschijnlijk om May mee te nemen, maar May sloeg ze gemakkelijk neer. De een kreeg een stevige elleboogstoot in zijn nek en de ander kreeg een pijnlijk uitziende trap tegen zijn achterhoofd. May wendde zich weer tot mij en ik hield mijn ogen stevig dichtgeknepen. Ik hoefde niet te zien wat ze me allemaal aandeed.
Het deed pijn. Het deed echt heel veel pijn. Mijn hoofd deed pijn. Mijn neus deed pijn. Mijn lichaam deed pijn. Mijn benen deden pijn. Ademhalen deed pijn.
Een paar trappen in mijn maag later stopte ze eindelijk. Was ze klaar? Was ik veilig? Mijn hart klopte in mijn hoofd.
Pijn.
Ik deed mijn ogen open, en zag May weer twee mannen neerhalen. Ging ze me ooit alleen laten? Ik hoopte dat ze me vergat, en dat ze wegliep, maar ze deed iets heel anders: Ze stak haar hand naar me uit. Ze wilde me overeind helpen. Ze ging me geen pijn meer doen. Ik was veilig. Ik nam haar hand opgelucht aan en ze trok me overeind. Ik was heel erg duizelig en er zweefden zwarte vlekjes in mijn zicht. Ik viel bijna weer om.
Pijn.
Was die muur daar eerder al groen? Oh wacht, hij was rood. Nee, blauw. De muur deed raar. Hij was grappig… Hij werd rond, en toen had hij de vorm van golven. Hoe kon een muur dat? Respect voor die muur.
Ik keek naar May en haar gezicht leek vervormd. Daar had ik echter geen tijd voor, want ik moest me concentreren op blijven staan. Op May leunen leek me geen goed idee, maar als ik overeind moest blijven was dat misschien wel mijn enige optie zo. Ik besloot dat ik het nu nog zelf kon.
Pijn.
May zorgde ervoor dat ik haar recht in de ogen aankeek. Dat bleek een hele taak; ik was óf heel duizelig, óf ze bewoog haar hoofd de hele tijd in de vorm van een acht. Ze opende haar mond. Misschien wilde ze haar excuses aanbieden. Ik hoopte het. Of misschien wilde ze in mijn gezicht spugen en mijn nek omdraaien. Dat vond ik ook goed. Dan was de pijn ook over. Eerlijk gezegd wilde ik gewoon een snel einde.
Pijn.
“Denk nooit, maar dan ook nooit, dat je een spelletje met mij kan spelen. Niet zonder consequenties.” Ze vloerde me en ik kwam met een enorme klap op mijn hoofd terecht, en ik had het gevoel dat mijn schedel open ging barsten. Of misschien was hij al opengebarsten. De klap verloste me uit mijn lijden. Ik was dood. Of bewusteloos. Het maakte me niet uit. De pijn was eindelijk weg.
Reageer (2)
Ah kom op Adey geef die jongen wat ruimte om in de war te zijn
Hoe er niemand heeft ingegrepen is wonderbaarlijk, maar aan de andere kant zou ik als trainer ook zo iets hebben van "oh nu wordt het leuk" 4 jaar geleden
Die beschrijving!
Al hoe wel... in het Capitool weet je het natuurlijk nooit zeker 4 jaar geleden