1
Als mijn mama moet aanhoren wat een vervelende klant te zeggen heeft, beeldt ze zich in dat die klant een bubbel rond zijn hoofd heeft. Af en toe komt er nog een woord naar boven, maar in haar hoofd wordt het gewoon vertaald als "blub, blub".
2
Ik heb nooit kunnen filteren wat anderen zeiden omdat ik de fantasie van mijn mama niet heb. Ik heb een bubbel rond mijn hoofd maar die is gemaakt van iets helemaal anders. Hij is constant en hij breekt al het licht en zet alle woorden die ik hoor gevangen. Ik heb nooit geleerd om te vergeten.
3
Er is geen op of onder in een bubbel. Het gezoem in mijn oren is constant. 's Nachts is het het ergste - dan is het alleen ik en de bubbel en de gesprekken die tegen zijn wanden stuiteren. Ik kan alleen nog slapen als ik me inbeeld hoe ik alleen op het strand zit, vijf seconden voor het einde van de wereld.
4
Als ik te veel word voor mijn mama, begint zij te roepen en sla ik dicht. Mijn bubbel beschermt en verlamt me. "Wat kan ik nog doen?" zegt ze. "Waarom kan je niet gelukkig zijn?" Soms denk ik dat ik niet gelukkig wíl zijn, omdat er dan niets meer van me zou overblijven.