Emmanuel Le Blanc lag uitgebreid op zijn bed. De gordijnen waren dicht getrokken, maar een kleine zonnestraal kwam de donkere kamer alsnog binnen, wat verraadde dat het al laat in de middag was. Manu liet zijn hand naar beneden vallen en tastte de grond af naar de zak chips, zijn ogen nog altijd op de laptop houdend, die op zijn buik lag. Het geritsel van de zak kwam niet boven de geluiden uit van zijn oordopjes.
Laura keek naar de handelingen van haar jongere broer. Met een ruk trok ze een oordopje bij hem uit. Dit liet Manu opschrikken. Abrupt zat hij rechtop, de laptop dichtgeslagen en tussen zijn benen vastgeklampt.
‘Zo, ik zie dat je weer lekker productief bent vandaag.’
‘Wat wil je?’ kwam er hees uit de keel van Manu. Hij had zich hier al dagen opgesloten en dit waren de eerste woorden die hij hardop zei sinds een langere tijd.
‘Waar ben je mee bezig?’
‘Zoals je ziet, kijk ik een film.’
‘Niet nu. Net sprak ik mam, die me vertelde dat je gestopt bent met school. Alweer!’
Nonchalant haalde Manu zijn schouders op. Hij had nooit geloofd dat er iemand hem begreep, zeker zijn ambitieuze zus niet. Hij had moeten weten dat hun moeder haar meteen over zijn daden zou aanspreken zo gauw ze thuis zou komen voor het weekend en hij had al helemaal moeten weten dat zijn lieftallige zuster maar al te graag zijn fouten onder zijn neus zou willen wrijven. Helaas had dit nooit gewerkt en zou het nu ook niet werken. Manu was zich namelijk erg bewust dat hij nu eenmaal een wanhopig wezen was, waar niemand iets mee aan kon.
Met een dramatische zucht die niets oprechts had, kwam Laura naast Manu op bed zitten.
‘Je ne veux pas te faire la moral, maar je moet echt jezelf bij elkaar rapen. Ik begrijp dat het niet altijd makkelijk is, maar je kunt niet je hele leven hier opgesloten blijven.’
‘Moet jij eens opletten.’ Manu draaide zijn rug naar Laura en opende zijn laptop weer.
‘Manu,’ Laura’s stem had iets wanhopigs en gelukkig zag Manu haar hand niet, die ze aarzelend in de lucht had gestoken, maar net niet op zijn schouder legde, ‘vertel me eens wat er scheelt. Je lijkt wel depressief. Vorig trimester hebben we de symptomen besproken en je voldoet eraan.’
‘Ik ben niet depressief. Smeer me geen aandoeningen aan die er niet zijn.’
‘Kan ik iets voor je doen?’
‘Ja, je kunt me met rust laten.’
Laura perste haar lippen op elkaar en stond op. Bij de deur keek ze de donkere kamer rond, waarna ze haar broertje aankeek. ‘Waar heb je die gitaar gevonden?’
Manu wachtte met het laatste dopje in zijn oor te stoppen. ‘Hij komt van zolder. Weet jij van wie hij is?’
‘Hij is van jou. Herinner jij je niet meer dat je wilde leren spelen? Je wilde een gitaar, maar toen je hem had, heb je nooit meer naar hem omgekeken.’
Manu stak zijn oordopje in zijn oor en richtte zijn blik op het scherm, om zijn zus duidelijk te maken dat ze kon vertrekken. De geluiden die uit de dopjes kwamen waren luid, maar hij was zich niet bewust van de dingen die er gezegd werden, de beelden flitsten voor zijn ogen, maar hij zag ze niet eens.
Het duurde welgeteld tien seconden voor Manu zijn laptop afsloot, een broek aantrok en zijn gitaar pakte om het huis, dat hem ineens veel te vol leek, te verlaten.

Manu wist ongezien het huis uit te sluipen. Met de bus ging hij naar Le Creusot. In eerste instantie wilde hij naar zijn beste vriend Allan, maar eenmaal voor het oude hoge gebouw, leken de drie etages die hij op zou moeten, onbeklimbaar. Wat moest hij zeggen of doen als Allan hem zou vragen waar hij al die tijd was geweest?
Abrupt draaide Manu zich om en zette weer koers naar de bushalte. De weg naar Allans appartement was steil naar boven, zo steil dat Manu met grote stappen buiten adem was geweest van zijn gitaar dragen, toen hij voor de grote groene deur had gestaan. Nu hij de heuvel naar beneden liep, waren zijn stappen groter en ging de wandeling vlotter. Zo vlot dat de man van middelbare leeftijd, met een slapende hond naast hem en een verkleurde pet voor zijn voeten, hem niet meteen opgevallen was.
Manu stopte voor hem en voelde zijn zakken na. Er had geen muntje gerinkeld, dus pakte Manu zijn portemonnee, maar bij het openen ervan zag hij maar één briefje van vijf. De bruinharige jongen keek de man, die in de schaduw zat, aan.
‘Ik moet de bus nog nemen.’
‘Weet je wel waar de bushalte is? Je komt me verloren over, jongen.’
‘Ik ken deze stad.’ Manu liet zijn ogen over het plein glijden.
‘Zo zie je er niet uit,’ merkte de man in versleten kleren op. ‘Wat voor gitaar heb je daar?’
‘Het is maar een akoestische gitaar.’
‘Laat eens zien,’ drong de man aan.
Manu keek over zijn schouder en weer terug naar de man voor zich. Hij had nog wat tijd te verspillen. Het was ook niet alsof er iemand op hem zat te wachten en afleiding was welkom. Manu liet de gitaar van zijn rug zakken en haalde het voorwerp uit de tas.
‘Heb jij een Washburn? Geniaal!’ De zwarte hond werd wakker van het enthousiasme van zijn baasje. ‘Speel eens wat.’
‘Ik weet niet hoe dat moet.’ De blik van de man veranderde. ‘Kun jij spelen?’
‘Natuurlijk. Geef die schoonheid maar eens.’
Manu overhandigde hem zijn gitaar en ging in de schaduw, naast de hond zitten. De zon die niet meer op zijn gezicht brandde en de klanken van een gitaar die gestemd werd, gaven Manu een bepaalde rust. De hond naast hem had zijn kop op zijn poten liggen, maar zijn oren waren gespitst.
Daar zitten, naar een onbekende kijken die melodieën uit een stuk hout en wat snaren kon toveren, zorgde ervoor dat hij zich even op een andere plek, in een andere tijd waande.
Voorbijgangers leken gelokt, voor een paar seconden uit hun haast getrokken en bleven voor de twee mannen stilstaan om te luisteren. Slechts enkele mensen werden niet gehypnotiseerd en liepen verder zonder aandacht te slaan op het enige geluid dat te horen leek in deze drukke straat. Iets verderop zag Manu, tussen de tiental mensen die om hen heen stonden, een paar kinderen aan de hand van hun moeder dansen. Munten werden in de pet geworpen en toen het lied afgelopen was, klapte er een oude vrouw. Voorzichtig volgden er meer mensen, tot het oversloeg naar een ovatie van wel twintig handen sterk.
De zwerver knikte en nam het applaus met een brede lach aan.
‘Nu je me betaald hebt, jongen, kun je me zeggen wie je bent?’
‘Ik heb je niet betaald.’
De man trok zijn pet, die zwaar was van de munten, naar zich toe. ‘Denk je dat ik altijd zoveel krijg door hier alleen maar te zitten?’
‘Ik heet Emmanuel.’
'Nee, wie ben jij?'
'Ik ben een student,' zei Manu wat onzeker.
'Dat is wàt je bent. Ik vraag je wie jij bent.'
Voor het eerst had Manu door dat hij daar geen echt antwoord op had. Hij had een naam, maar hij had geen werkelijke zijn.
‘En jij, wie ben jij?’ kaatste Manu terug.
‘Je weet dus niet wie je bent.’ De glimlach op het gezicht van deze man gaf Manu een vreemd gevoel, net alsof hij meer over Manu wist dan hijzelf. ‘Ik ben Raphael.’
‘Jij beantwoordt de vraag ook met je naam.’
‘Klopt, maar ik weet wie ik ben.’
Manu bekeek de man nauwkeurig, terwijl die de gitaar weer opborg. Zijn huid was bruin van de zon, zijn neus was lichtelijk krom, er zaten rimpels om de zwarte ogen en zijn lange, zwarte haren zaten vast in een verwilderde knot waar krullen uit staken. Raphael was een echte fransman, natuurlijk wist hij wie hij was.
‘Vertel me eens wat je dwars zit,’ vroeg Raphael toen Manu op wilde staan.
‘Wie zegt dat dat ik problemen heb?’
‘Jij. Je hele houding schreeuwt het uit.’
Manu kantelde zijn hoofd naar achter, zodat die de gevel van de tabakswinkel, waar ze tegenaan zaten, raakte.
‘Ik ben gestopt met mijn studie.’ Raphael knikte wat Manu aanmoedigde om verder te spreken. ‘Dat is al de vijfde studie die ik geprobeerd heb sinds de middelbare. Geen enkele studie blijkt iets voor mij te zijn, dus halverwege het schooljaar stop ik er steeds mee.’
‘Je doet er dus wat langer over om je levenspad te vinden.’
Manu liet een spottend lachje uit zijn keel ontsnappen. ‘Ik bezit geen talent en helaas ben ik niet creatief of ambitieus. Iedere keer hoop ik weer te ontdekken welk beroep bij me past, iets wat me enthousiast of gelukkig maakt. Al zou het maar een minimaal gevoel van tevredenheid geven, gewoon iets wat me geen zin geeft om voor een trein te springen, snap je? Maar iedere keer weer raak ik teleurgesteld en haak ik af.’
‘Ik begin je probleem te begrijpen.’
‘Dat is het probleem niet. Mijn vader is razend, mijn moeder is teleurgesteld in me en mijn zus raakt geïrriteerd. Mijn vrienden lachen me uit en het meisje die ik leuk vind, minacht me hierdoor.’
‘Je trekt je meer aan van wat mensen van je vinden, dan dat je je zorgen maakt om je eigen gevoelens.’
‘Ik hou wel rekening met mijn gevoelens.’
‘Hoe voel jij je hier dan over?’
Manu keek naar de man naast hem. Hij had al meer gezegd dan de bedoeling was. ‘Ik ben kwaad op mezelf, omdat ik mijzelf zo dwarslig. Ik krijg het benauwd als ik aan mijn toekomst denk. Wat moet ik doen?’
Raphael lachte, ‘Vraag je dit aan mij? Heb je niet opgelet? Ik ben een zwerver.’
Manu perste zijn lippen op elkaar.
‘Ik zal je iets zeggen, jongen,’ Raphael keek naar hem op, ‘dieper vallen dan mij kun je zeker niet.’ Manu wilde hem bedanken voor de opbeurende woorden, toen Raphael hem de gitaar aanreikte, ‘Volgens mij is dat je bus. Je zult moeten rennen.’

Thuis aangekomen voelde Manu zich beter dan voorheen.
De muziek die de zwerver speelde nog door in zijn hoofd. De woorden die Raphael had uitgesproken zweefden nog tussen zijn oren en voor het eerst geloofde Manu dat hij een beroep had gevonden die wel bij hem paste. De hemel was donker geworden en de eerste sterren schitterden al aan de hemel. Die paar wolken in de lucht werden verlicht door een bijna volle maan en een schaduw wierp zich op de achterdeur toen Manu ervoor ging staan.
‘Daar ben je dan eindelijk,’ verzuchtte Dominique Le Blanc, Manu’s moeder, toen ze haar zoon binnen zag komen.
‘Is pap al thuis?’ vroeg Manu.
‘Ben je bang me tegen te komen?’ hoorde Manu zijn vader vragen.
Dominique ging naar haar man toe en nam het lege glas wijn over om het weg te zetten.
‘Geef me nog maar een glas.’
‘Schat, de regel is één glas per dag.’
‘Ik weet niet waarom, maar ik krijg steeds vaker zin om mijn zorgen weg te drinken,’ zei Jean-Pierre met een blik op zijn zoon. Manu wilde langs zijn vader, de keuken verlaten, maar de stevige man vulde het hele deurgat. ‘Heb je nog iets nuttig gedaan vandaag, Emmanuel?’
‘Misschien.’
‘Ga zitten, dan luister ik.’
Met een bezorgde blik keek Dominique toe hoe de mannen van haar leven aan de kleine keukentafel gingen zitten.
‘Kom maar op, ik hoor graag hoe jij je dagen vult sinds je te goed bent voor school.’
‘Jean-Pierre,’ berispte Dominique hem, ‘Je hoeft het de jongen niet zwaarder te maken dan hij het al heeft.’
‘Je hoeft me niet te verdedigen, mam.’
‘Ik werk mijn voeten onder mijn kont uit, terwijl jouw zoon de hele dag in zijn bed ligt te stinken en dan mag ik het hem niet zwaar maken?’
‘Manu is een goede jongen.’ Vader lachte om de woorden van moeder. ‘Hij heeft alleen maar wat meer tijd nodig dan andere kinderen van zijn leeftijd, Jean-Pierre. Het komt vanzelf goed met hem.’
‘Je weet niets, vrouw. Laat mij me maar om zijn opvoeding bekommeren aangezien jij het niet kunt.’
‘Oh, want jij bent zo’n goede vader en echtgenoot dat jij het allemaal wel kunt regelen. Waar was je twintig jaar geleden toen mam je nodig had? Zij heeft al het werk gedaan en nu het niet loopt zoals je wilt, durf je te klagen? Ma, schenk die goede man toch eens een glas wijn in, hij heeft het verdiend zichzelf te bezatten na zulk fantastisch werk dat hij verricht heeft.’
Een hand vloog door de lucht en kwam recht in het gezicht van Manu. Hijgend van woedde stond Jean-Pierre over de tafel gebogen, ‘Eruit! Ik wil je nooit meer onder dit dak zien. Eruit voor ik je er eigenhandig uitschop!’
Manu stond abrupt op en rende naar boven, de huilende smeekbeden van zijn moeder in zijn hoofd echoënd. In zijn kamer pakte hij zijn sporttas en propte er zoveel mogelijk kleren in. Hij stopte zijn laptop erbij en verzekerde zich ervan dat hij zijn mobiel in zijn broekzak had en stopte de opladers van beide apparaten in een nog niet gevuld hoekje van de tas. Als laatste probeerde hij er nog een deken bij te stoppen, maar omdat dit niet lukte, nam hij een kleinere deken uit zijn zus’ kamer.
‘Kan ik deze lenen?’ vroeg Manu toen Laura hem uit haar kamer zag komen met de roze deken.
‘Natuurlijk.’
‘Heb je gehoord wat er zich beneden heeft afgespeeld?’
Laura knikte instemmend. Het kon ook niet anders, waarom zou ze anders accepteren dat hij aan haar spullen zat.
‘Wat ga je nu doen?’
‘Misschien word ik wel een straatmuzikant,’ opperde Manu.
‘Daar ben je niet voor gemaakt.’
‘Waar ben ik dan wel voor gemaakt?’
Laura werd stil. Hij wist het, niemand kon daarop antwoorden.
‘Ik ben weg.’
Laura bleef staan en keek toe hoe haar broertje de roze deken in zijn tas stopte en de trap afdaalde met een overvolle tas.
Jean-Pierre was nergens te bekennen toen Manu beneden kwam, maar zijn moeder wel. Ze zat aan de keukentafel en keek met betraande ogen op. Dominique was een mollige vrouw met bruin haar dat ze eeuwig in een staart had. Witte slierten waren door haar donkere haren gerijgd bij het ouder worden en rimpels hadden zich om haar ogen genesteld. Wanneer ze lachte kwamen de kraaienpootjes tevoorschijn, dat was iets wat Manu altijd leuk had gevonden om te zien, maar nu waren diezelfde rimpels dieper in haar huid gegroefd en voor het eerst zag Manu wat de tijd met zijn moeder had gedaan.
‘Luister goed, Manu,’ sprak Dominique met een gebroken stem, ‘Ik praat wel met je vader. Ga een nachtje of twee bij Allan logeren, dan is Jean-Pierre wel gekalmeerd en wordt alles zoals voorheen. Alles komt goed, lieverd.’
Manu schudde zijn hoofd, de hand van zijn vader gloeide nog op zijn gezicht. ‘Het komt niet meer goed, mam, dat weet jij ook.’
‘Hier,’ zijn moeder stak hem geld toe. Teveel voor maar een paar nachten.
‘Dat is niet nodig. Jullie hebben het al zwaar genoeg.’
‘Wij redden ons wel. Zorg jij nu maar voor jezelf, dan regel ik het hier. Ga nu maar voor je vader terugkomt.’
Manu tilde zijn zware tas op en nam de gitaar, die hij in de hoek van de keuken had achtergelaten, op zijn schouder. Met een laatste blik op zijn moeder sprak hij, ‘Die man is mijn vader niet.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen