O22 || Einar Harding

- I believe in you.
Silvia vertelde hem dat ze oké was. R kon nog net de oogrol tegenhouden. Als zij oké was, was hij zo vroom als de paus. Alhoewel, met al die aanrandingsverhalen die je hoorde over de kerk, was hij misschien nog wel beter. Maar hij zei niks, iets wat voor hem best bijzonder was. Zijn mond houden was nooit zijn grootste talent geweest, zelfs niet als het om zelfbehoud ging.
“Het spijt me dat je me zo moet zien." Nee, wilde hij zeggen. Verontschuldig je niet voor iets waar je niks aan kan doen. Het is geen zwakte en je hoeft het niet te verbergen.
“Ik maak me gewoon zorgen en mijn diabetes besloot even de kop op te steken. Geen goed moment, maar dat is het nooit. Geen zorgen, een beetje suiker en ik ben weer oke.”
“Is dat alles wat dan nodig is?” vroeg hij haar. “Gewoon wat suiker en dan is het goed?” Oh, wat was dit een parallel naar hoe zijn leven ooit geweest was. Wanneer hij zich zwak gevoelt had, had hij ook slechts wat wit spul nodig gehad. Maar waar dat van Silvia ervoor zorgde dat ze zich beter zou voelen, had dat van hem hem langzaam maar zeker steeds meer de afgrond in getrokken.
Haar verontschuldiging bleef door zin hoofd spoelen. Ze wilde sterk zijn, wilde niet dat hij haar zo zag. Zo zwak, en misschien ook wel met het prikken? Maar had ze niet door dat in zijn ogen ze de allersterkste was? Ze liet zich nooit neerhalen, leek negatieve kritiek niet eens te horen en altijd het positieve van iets te zien. Het was wellicht wat naïef, want zoals R maar al te goed wist, was het leven niet zo positief en meewerkend als ze wilde, maar het was ook een kracht. Hij was cynisch, degene die het donker zag. Zij maakte haar eigen lichtje in de duisternis.
Heel kort schoof hij de mouw van zijn linkerarm omhoog. Hoewel ze iets vervaagd waren, waren daar nog steeds duidelijk de plekken van de naald te zien. Bijna een jaar was hij nu clean, en alsnog herinnerde zelfs zijn eigen lichaam hem er nog dagelijks aan in wat voor duisternis hij zichzelf gestort had. “Verontschuldig je niet,” zei hij. “Jij hebt een goede reden, een reden om je niet voor te schamen.” En hij wel. (Maar was dat wel echt zo? Tegen de tijd dat hij ook begonnen was met spuiten was hij al zo ver in de afgrond geweest).
Het was een deel van hem dat hij nooit blootlegde, en snel schoof hij zijn mouw er weer overheen. Dat anderen erover roddelden was nog altijd anders dan het zelf tonen. Het was net iets te persoonlijk, en hij trok zijn muren even snel weer op als hij ze had laten zakken. Silvia kon zo makkelijk bij hem binnendringen, maar elke stap die ze verder zette, zou extra pijn betekenen wanneer ze zich weer zou omdraaien. Het was beter zijn muren hoog te houden.
De altijd net iets spottende grijns verscheen weer op zijn gezicht, zijn masker die hij nooit af deed. Al deden haar volgende woorden het wel even haperen, en misschien verstrakten zijn schouders heel even. Een knuffel van hem? Was ze gek geworden? Hij was geen knuffelachtig persoon, absoluut niet. Hij had liever geen fysiek contact, en toch kostte het hem al zijn zelfbeheersing haar niet ter plekke om de hals te vliegen.
Hij wilde haar knuffelen, absoluut. Het idee dat ze zo dichtbij zou zijn, dat hij haar vast zou houden maakten al dat zijn hart op hol sloeg. Hij wilde het zo ontzettend graag, wilde gewoon instemmen. Maar kon hij dat wel doen? De woorden van Shizowitz zaten in zijn hoofd, en hij moest ook aan haar denken.
“Een teddybeer of liever een pluchen konijn?” vroeg hij daarom grijnzend. Als hij er maar een grap van maakte, dan zou ze dat niet hoeven doen terwijl ze wellicht zich even niet realiseerde wie (met welke verhalen) ze voor zich had. Hij kon beter ietwat bot met grappen zijn, dan dat ze zich zou bedenken later en hem een creep zou vinden of door zou hebben hoe hij daadwerkelijk over haar dacht. Hij zou het niet aankunnen als ze hem met afkeer zou aankijken.
Toen Einar zich ervan verzekerd had dat hij haar wel even alleen kon laten, ging hij op zoek naar wat te drinken. Bij de ingang van het gebouw was een automaat, waar hij een te dure cola uit haalde. Alles was hier overpriced, en hoewel zijn hart wel even bloedde toen hij de prijzen zag, ging hij ervan uit dat een cola haar het beste zou helpen. Het was de glimlach ook waard die hij van Silvia terug kreeg. Oprecht dankbaar met hem. Het was alles wat hij van haar wilde.
Terwijl zij met kleine slokjes haar cola dronk, was hij wat aan het kriebelen op een afgescheurd hoekje papier die hij in zijn zak had gehad. Ze schoof het blikje naar hem, die hij aanpakte.
“Heb je genoeg gehad?” vroeg hij haar. Toen ze dat bevestigde, dronk hij de rest in een paar slokken op. Hij dronk zelf nooit cola, simpelweg omdat winkels puur door de naam van het merk de prijs met een paar euro omhoog gooiden, en hij de neppe goedkope merken niet te drinken vond. Dit was dan ook een welkome traktatie.
In een plotselinge vlaag van dapperheid schoof hij het papiertje naar haar toe. “Aangezien je niet kon kiezen, zijn het er maar twee,” zei hij. Op het papiertje zaten een pluchen konijn en een teddybeer met hun armen om elkaar heen. Als de kapsels ietwat op hun eigen haren leken, was dat geheel toeval.
“Het spijt me dat je hier nu zit door mij, jij hebt vast ook wel betere dingen te doen.”
Hij bood haar zijn arm aan, uiteraard alleen zodat ze niet om zou vallen terwijl ze naar zijn auto zouden lopen. Nergens anders om. Echt niet. Zelfs niet terwijl hij zich al te bewust was van haar aanwezigheid. Het was niet een soort goedmaker dat hij haar geen knuffel gegeven had
“Ach, ik heb niet veel te doen,” zei hij schouderophalend. Oké, hij moest naar zijn werk toe, maar als hij zijn baas even zou bellen dat hij iets later was, zou dat prima zijn. Zijn baas was niet zo streng. R zou dan alleen de verloren tijd na sluitingstijd moeten inhalen met inpakken.
Uit zijn zak haalde hij zijn telefoon. Na slechts één keer rinkelen werd er al opgenomen. “Hé, met R. Ik ben wat later. Er is wat belangrijks tussendoor gekomen. Ik leg het zo wel uit. Ik kan zaterdag anders wel opstarten? Oké tot straks.” Normaal gesproken startte zijn baas op, en kwam Einar zelf om openingstijd om te helpen op het enige moment in de week dat het vaak druk was: zaterdagochtend. Maar als hij ditmaal zou openen en alles zou klaarzetten vooraf, dan zou hij zijn verloren tijd goedmaken en kon zijn baas een keer uitslapen.
Hij stopte zijn telefoon weer in zijn zak. Tot zoverre was hij geloofwaardig in dat hij niks anders te doen had gehad. Maar zijn baas moest gebeld worden. Hij zou anders op R zitten wachten.
Er zijn nog geen reacties.