Stilte om me heen. Zittend op het uitgebreide bloemenveld, kijkend naar de uitgestrekte zee. Ik herinner me nog goed wat hij me vertelde toen hij wegging: "Ik kan van je houden, en je toch laten gaan."
Hem laten gaan leek onmogelijk. Mijn wereld leek uitzichtloos. Dus zat ik daar, op het bloemenveld, met een ondenkbaar uitzicht. De grote zee zorgde voor rust, maar hoe dichterbij het water, hoe duidelijker de ontelbare kleine bewegingen. Hoe duidelijker de onrust. Het bloemenveld; verschillende soorten bloemen, in verschillende soorten kleuren. Bloemen staan symbolisch voor geluk. Maar hoe dichterbij het veld, hoe duidelijker het onkruid. Hoe duidelijker de onrust. Het leven leek zo op dat moment zo zwaar, zo moeilijk. Zo oneerlijk. Hoe gelukkig ik gister nog was, met hem. Zo zat ik nu alleen op dat bloemenveld, verslagen. Ik hield niet meer van het leven, ik hield van hem.

Weken later was er niet veel veranderd. Het leven ging door, zonder hem. Vele malen "sterkte" gehoord. Bedanken, en mezelf verder slepen. Meerde keren per dag. Lief bedoeld, maar meer dan confronteren deed een simpele "sterkte" niet. "Als je kijkt naar de zon, vallen schaduwen achter je."
Ik draaide me om, keek naar mijn eigen schaduw. Mijn eigen verleden. Mijn eigen herinneringen.

*Flashback*
"Je weet toch dat ik altijd bij je zal zijn?"
Hij streek over mijn wang. Hij, mijn man. Mijn man die de dokter nog een paar weken te leven gaf.
"Waar ben jij als ik hier nog ben?" Vroeg ik.
"Nog steeds aan jou hand." Fluisterde hij.
We zaten aan zee. Zijn armen om mij heen, die ik stevig om me heen geklemd hield. Zijn hoofd op mijn schouder.
"Ben je bang om dood te gaan?" Ik tilde zijn hoofd van mijn schouder, hield zijn kin vast met mijn vinger en keek hem recht in zijn blauwe ogen.
Hij schudde zijn hoofd. "Nee," Hij staarde naar de zee, "ik weet niet wat hierna komt, of er wel wat komt. Ik spring gewoon."
"Ben je niet bang dat je valt?"
Hij glimlachte. "Misschien," hij wendde zijn blik naar mij, "maar wat als ik vlieg?"
Ik bewonderde zijn optimisme. Op dat moment meer dan ooit.

Hoe dieper je in de schaduw treedt, hoe meer licht je ziet. De herinnering hem op het strand, kijkend naar de zee. Die herinneringen maakten de zee waar ik nu naar keek toch minder onrustig dan ik dacht. "Als je kijkt naar de zon, vallen schaduwen achter je." Als de zon verdwijnt, verdwijnen de schaduwen. Als de zon ondergaat, duiken de sterren op. Licht in de duisternis. En mijn man, de helderste ster van allemaal. Hem verliezen voelde als een leegte. Een leegte waardoor ik niet verder kon. Ik begon te beseffen dat hem mogen kennen het grootste geschenk was wat ik ooit heb gekregen. Misschien was hij er niet ècht, maar onze herinneringen zal ik altijd bij me dragen. "Je weet toch dat ik altijd bij je zal zijn?"
En dat was hij. In herinneringen. Mijn heldere ster. Mijn licht in het duisternis. Misschien niet veel licht, maar genoeg om te zien. Ik herpakte me. De eerste glimlach sinds tijden sierde mijn mond.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen