||Cara Roseanne Cullen

Verwonderd luister ik naar de stappen van de hoeven die achter me aankomen. Welk dier is zo stom om een jager te achtervolgen? Het kan maar één dier zijn en ik kan het nog steeds niet geloven. Ik stop met lopen en een minuut later voel ik ineens een vochtige snuit tegen mijn schouder aangeduwd worden. Ik kan het niet helpen om even te giechelen als ik de warme ademhaling tegen mijn ijskoude, levenloze huid aanvoel en ik draai me met een glimlach om. Het is het hert dat ik zo wijs dood dacht te drinken, maar vervolgens weer heelde. Sinds het moment dat de wond in zijn nek dicht is, lijkt hij verslaafd aan mij te zijn en hij achtervolgt mij en mijn vader inmiddels al vijf minuten door het bos, zonder ook maar enige vorm van angst.
      'Je hebt een vriend gemaakt, Cara,' zegt mijn vader met een trotse glimlach. Uiteraard is hij trots. Hij denkt dat ik een gave heb en dat ik wezens kan helen en misschien ook wel weer tot leven kan wekken als ze nog niet ver genoeg heen zijn. Over dat laatste ben ik niet helemaal zeker, maar dat eerste heb ik met mijn eigen ogen gezien.
      'Ik noem haar Fearless,' zeg ik gniffelend, terwijl ik met mijn hand over de neus van het dier streel. Ik vind het jammer dat ik geen eten heb meegenomen, want anders had ik dat aan haar gegeven, maar voor nu lijkt mijn aandacht genoeg te zijn. Ik richt mijn blik op mijn vader en trek mijn beste puppy-ogen, wetende dat hij die nog nooit weerstaan heeft. 'Mag ik haar houden, alsjeblieft? Als een goedmakertje voor dit hele gebeuren?'
      'Een hert is geen goedmakertje voor deze situatie, Cara,' zegt Carlisle streng. Hij fronst zijn wenkbrauwen even, alsof hij heel teleurgesteld en verdrietig is, maar forceert dan een glimlach op zijn gezicht. Hij haalt zijn hand door mijn haren, die nog meer lijken te glazen en kijkt me overwegend aan. 'Dat moeten we overleggen met de rest van de familie, want je wil immers niet dat Fearless een simpele maaltijd wordt. Aan de andere kant, als ze je zo blijft achtervolgen, moet ze gedwongen geaccepteerd worden in de familie. Al met al denk ik dat we zo snel mogelijk moeten beginnen met het experimenten met je gave, voordat de Volturi komt.'
      'De Volturi?' vraag ik geschrokken. Ik heb altijd slechte verhalen gehoord gekregen over de Volturi en ik kan me mijn emoties herinneren. Ook kan ik me vaag te boven halen hoe ik in Volterra verbleven heb en hoe de Ouden eruit zagen. Maar opnieuw doen de vage, ongedetailleerde herinneringen pijn aan mijn hoofd en ik probeer de gedachten weg te schudden.
      'Ja, we moeten ze informeren over je transformatie,' zegt mijn vader. Hij fronst in concentratie en ik kan duidelijk aan zijn gezicht zien dat hij zich zorgen maakt. 'Ik wil eigenlijk dat de Volturi je met rust laten, maar aangezien je iets met Demetri heb is dat een onmogelijke wens. Zeker als ze erachter komen dat je een gave zo kostbaar heb.'
      'Wat hebben vampiers nou aan iemand die kan helen,' zeg ik met rollende ogen. Mijn gedachten flitsen terug naar de barst in Demetri's hoofd en de manier waarop het heelde onder mijn aanraking. Een brok vormt zich in mijn keel en ter afleiding keer ik me tot Fearless, die nog steeds niet verveeld is. Ik krab achter haar oor, terwijl een diepe zucht over mijn lippen rolt. Wie had gedacht dat het zo moeilijk is om vampier te zijn?

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen