CHAPTIRE VINGT-CINQ
Valentina Emily DuPont
Ik ben net klaar met eten, als de bel ineens gaat. Ik wil snel naar mijn kamer vertrekken, want ik wil me niet bemoeien met de personen waar de Cullens mee omgaan, als dokter Carlisle ineens roept dat ik visite heb.
Ik frons mijn wenkbrauwen. Ik en visite? Het moet niet gekker worden.
Bijtend op mijn lip loop ik naar de woonkamer en ik moet even twee keer knipperen om zeker te weten dat ik het goed zie. Het ene meisje heeft lange, donkere lokken en twinkelende grijze ogen, maar zij is niet degene de ik twee keer moet bekijken. Mijn blik glijdt van Serena naar het meisje naast haar en ik frons. De normaal o zo lege, groene ogen van mijn zus twinkelen misschien niet zoals die van Serena, maar bevatten zeker een vorm van leven. En voor het eerst sinds een paar jaar is haar gezicht niet meer zo ontzettend hol en ingevallen. Het kan niet anders dan dat het Crystal is, mijn zus.
‘Hé, Emmy!’ roept Serena verrukt uit als ze me ziet staan. Ze zet direct een stap naar voren en trekt me in een warme knuffel. ‘We hebben gehoord wat er gebeurd is. Wat ontzettend erg!’
Ik glimlach lichtjes, niet helemaal comfortabel met het idee dat iedereen weet dat ik astma heb en de aanvallen die erbij horen, maar er valt niets aan te doen. Misschien is het maar beter dat iedereen het weet, dan kan er rekening mee gehouden worden en hoef ik ook niet zo geheim te doen.
Ik richt mijn blik op Crystal, die duidelijk in tweestrijd is. Ze doet een stap naar voren, steekt haar armen uit, maar laat ze vervolgens naast haar zijen vallen. Zou ze me wel of geen knuffel geven? Zal ik wel of niet schreeuwen als haar huid de mijne rijkt?
Ik besluit de volwassene van de twee te zijn en geef mijn zus een knuffel. Voor ieder ander moet het er ontzettend ongemakkelijk uit hebben gezien, maar tot mijn verbazing voel ik een gevoel van rust door mijn lichaam spoelen. Het is niet makkelijk om jarenlang gepest te worden door je zus en haar vrienden om een conditie waar je zelf niets aan kan doen, maar toch zal ik het haar iedere dag vergeven als dat betekent dat we een normale relatie kunnen hebben.
Ik laat mijn zus los en kijk haar afwachtend aan. Haar ogen lijken glanzig te worden van de tranen die dreigen te overstromen en snel praat ik erdoorheen. ‘Hoe gaat het thuis?’
‘Mam is oprecht bezorgt,’ zegt Crystal, haar stem dik van de emoties. Ze knippert de tranen weg en slaat haar armen over elkaar. ‘Ze komt waarschijnlijk deze week ergens langs. En Alexander… ja… hetzelfde verhaal.’
Ik rol met mijn ogen, dat komt er op neer dat onze vader onze moeder weer bedrogen heeft. Voor de honderdste keer. Soms vraag ik me weleens af waarom mijn moeder hem niet gewoon verlaat, het is niet alsof ze van zijn inkomen afhankelijk is, aangezien een prima advocaat is zonder het bedrijf van mijn vader, maar dan popt het perfecte plaatje weer in mijn hoofd.,
‘Trouwens, we hebben een verrassing voor je,’ zegt Serena, de sfeer opbeurend. Ze glimlacht enthousiast en fluit twee keer in haar vingers.
Het volgende moment wordt de deur opengeduwd en komt mijn eigen wolf de kamer ingestormd. Compleet overrompeld laat ik toe hoe het beest tegen me op springt en me omver duwt en me aanvalt met allerlei kusjes.
‘Lupus!’ roep ik enthousiast uit. Ik sla mijn armen om de nek van de enige vriend waarvan ik zeker kan zijn dat hij me nooit vrijwillig zal verlaten en ik verberg mijn hoofd diep in de vacht van zijn schouders. Nu pas realiseer ik me hoe erg het beest onbewust gemist heb en ben ik intens blij dat ik hem mag knuffelen. Al is het maar voor even.
Reageer (1)
Hondje, cuteee! Ik ben wel benieuwd hoe die gaat reageren op de vampieren, en de wolven!
6 jaar geleden