CAPITOLO CINQUANTA
||Cara Roseanne Cullen
‘Heb ik al gezegd hoe die ring van mijn oma is geweest?’ vraagt Demetri met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Ze was een nobele vrouw met een hoge status en vele aanbidders. Ze gaf de ring echter aan mij toen ze op haar sterfbed lag. Ze koos mij uit alle twintig kleinkinderen die ze had. Al zijn de herinneringen vaag.’
‘Demetri,’ zeg ik geschrokken. Ik veer op van mijn positie, die bestond uit mijn hoofd op zijn borst, terwijl zijn hand geruststellend over mijn rug streek, en maak direct aanstalten om de ring van mijn vinger te laten. ‘Dit is een erfstuk, je moet wel gek zijn om het aan mij te geven. Heeft Alec je te hard op je hoofd geslagen?’
‘Stop,’ zegt Demetri direct. Zijn handen omsluiten die van mij en stoppen me van het verwijderen van de ring. Hij vouwt zijn handen om die van mij, waarschijnlijk om te stoppen dat ik het nog een keer probeer en hij rolt met zijn ogen. ‘Het is inderdaad een erfstuk, eentje die je geweldig staat, zoals ik al voorspelt had en je daarom gegeven heb. En nee, Alec heeft me toevallig niet te hard op mijn hoofd geslagen. Mijn gezondheid is in perfecte staat.’
‘Nou ik ben blij om dat te horen,’ antwoord ik, lichtelijk spottend omdat ik het niet kan helpen. Mijn gedachten zijn op een compleet andere plaats. Ik moet wel iets betekenen voor Demetri als hij me zo’n ring met zo’n achtergrond en betekenis durft te schenken. ‘Toch kan ik het niet accepteren.’
‘Je zal het maar moeten accepteren,’ zegt Demetri bedachtzaam. ‘Als je het niet doet, dan gooi ik het in de zee.’
‘Demetri,’ roep ik straffend uit. Ik wil hem een corrigerende tik op zijn borst geven, maar besluit om het niet te doen. Ik hou liever mijn hand ongebroken, een keer is genoeg voor een paar maanden. ‘Dat is zo onredelijk!’
‘Dat is zo onredelijk!’ roept Demetri met een hoog stemmetje uit. Met één hand grijpt hij mijn polsen beet en met de ander glijdt hij langs mijn taille, iets dat ontzettend kietelt.
‘Mijn god, Demetri,’ zeg ik ademloos. Ik span mijn spieren aan om niet in lachen uit te barsten van het kietelende gevoeld dat zijn vingers me bezorgen. ‘Nu heb je een grens overschreden.’
‘Wat een vocabulaire,’ zegt Demetri plagend. Hij laat mijn polsen los en voor ik het weet word ik aangevallen. Door de vingers van Demetri, die genadeloos over mijn zijen glijden en me kietelen op de meest kriebelige plekken. Ik barst in lachen uit en snakkend naar adem probeer ik me te verzetten, maar dat heeft natuurlijk weinig zin tegen een vampier.
Als Demetri ineens haast adorerend naar mijn gezicht staart en voor een seconde stopt met bewegen, grijp ik mijn kans. Ik spring van het kleedje af en begin weg te rennen. Iets dat nog behoorlijk moeilijk is dankzij de weerstand die het zand biedt. Bij iedere stap heb ik het gevoel alsof ik drie meter in het zand weg zak, maar als ik over mijn schouder kijk, zie ik hoe Demetri ook aan het worstelen met het zand is. Hij zou me ook in zijn vampiersnelheid achterna kunnen komen, maar in plaats daarvan heeft hij besloten het menselijk te houden. En ik kan het niet ontkennen dat ik hem ervoor bewonder.
Het geluid van de weg komt dichter en dichterbij en voor ik het weet voel ik een paar stenen onder mijn voeten. Wat zelfverzekerder begin ik harder te rennen, wat nu mogelijk is omdat ik niet iedere stap tegen word gehouden door het zand. Een lach borrelt in me op en voor even weet ik zeker dat ik op dit moment het gelukkigste meisje op aarde ben. Meisje? Het gelukkigste persoon in de wereld.
Met een triomfantelijke glimlach kijk ik over mijn schouder naar Demetri, die nu pas de stenen heeft bereikt. De vampier kijkt naar me op, zijn gezicht een mengelmoes van plezier en vreugde, tot zijn gezicht ineens versteend en zijn mond open gaat, geluidloze woorden schreeuwend.
In mijn linkerooghoek merk ik ineens een ontzettend fel licht op en in een fractie van een seconde draai ik mijn hoofd. Ik kijk recht in de verblindende koplampen van een auto die met een misselijkmakende snelheid op me af komt gereden en nu pas realiseer ik me dat ik de weg op ben gerend.
Versteend kijk ik naar de auto, terwijl de paniek mijn lichaam in stroomt. Ik weet dat ik wat moet doen, iets moet doen, maar ik kan het niet. Mijn hersenen lijken te crashen en mijn lichaam wil maar niet in beweging komen. De auto begint nu te toeteren, maar het geluid bereikt amper mijn oren. De auto komt dichter- en dichterbij en ik zie vanuit mijn rechterooghoek hoe een witte waas op me afkomt, Demetri, maar het is te laat. Het ene moment sta ik met beide voeten op het asfalt van de weg, en het volgende word ik geschept. En de hele gebeurtenis duurde bij elkaar misschien een paar seconden.
Reageer (6)
WAT DOE JIJ NOU!!!!
6 jaar geledenZomaar mijn CARA, in gevaar brengen, HALLOOWWWW...
HIER mag het niet eindigen, neeeeeeee, absoluuuuuuut niet!!!
Geen haar op mijn hoofd, jij neee, dat ga jij niet doen!!!
please laat het niet te ERG wezen!!!!!
Snel verder!! Wil weten wat er gebeurd!!
6 jaar geledenWhoops! Ik zag het al aankomen met hoe ze over haar schouder keek. Nu moet ze natuurlijk een vampier worden om dat te overleven, of ze heeft geluk en Dimitri zal zichzelf de schuld geven.
6 jaar geledenOH MY GODDDDD
6 jaar geledenwprd ze nu een vampier??
Hey hallo. Hoe kun je! Nu heel snel verder. Zo wil ik mijn vakantie niet beginnen 😭😭😭😭😭😭
6 jaar geledenJk spannend zeg! Snel verder