016
April Norah Baker
‘Ik wil gewoon met hun omgaan, snap je dat niet, April?’ vraagt May met opgetrokken wenkbrauwen. Ze kijkt me indringend aan en ik merk direct dat ze serieus is. Geweldig.
‘Zie je dan niet hoe hun eruit zien?’ vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen. Ik merk dat mijn stem een beetje geïrriteerd klinkt en ik neem een kalmerende teug zuurstof, voordat ik verderga. ‘Ze gebruiken waarschijnlijk drugs om er zo uit te zien! Wil je je daarin mengen?’
May rolt met haar ogen en kijkt me afwachtend aan, alsof mijn argumenten haar beslissing juist duidelijker en makkelijker maken.
Mijn blik schiet naar de groep, net op tijd om te zien hoe Maliya met een meisje van een klif afspringt. Ik probeer mijn zus in Maliya’s armen voor te stellen, in plaats van het meisje en een rilling kruipt van mijn kruin naar de toppen van mijn tenen. Straks gaat er iets mis en ben ik voor altijd mijn zus kwijt. Alleen de gedachten al is onverdraaglijk.
‘De stroming is veelte gevaarlijk, May,’ zeg ik haast smekend. ‘Zag je trouwens zonet niet hoe ze dat meisje vast hield?’
May rolt opnieuw met haar ogen en ik voel hoe langzaam mijn geduld weg begint te sijpelen. Ik probeer te fluisteren, maar als May nog langer zo onwetend blijft doen schiet ik misschien wel uit mijn slof. En dat is wel het laatste wat ik hier, voor al deze mensen, wil.
‘Hé, mag ik zelfs niet met mijn nicht zwemmen zonder gelijk als slet bestempeld te worden?’ roept Maliya theatraal uit. Het is duidelijk dat ze het expres wat harder zegt en ik voel mijn hartslag versnellen, ik dacht nog zo dat ik aan het fluisteren was.
Maliya gooit nog net niet dramatisch haar handen de lucht in als ze haar blik op haar vrienden richt. ‘Waar gaat het toch heen met deze wereld?’
‘Zie,’ reageert May direct. Ze gunt me geen kans om ertussen te komen en ratelt zonder pauze door. ‘Het is haar nicht, April. Ik geloof niet in die roddels van school!’
Ik bijt zachtjes op mijn lip en friemel gefrustreerd en nerveus met mijn vingers. Ik probeer tot tien te tellen in tien verschillende talen, terwijl ik mijn gedachten op een rijtje probeer te krijgen. Mijn voornaamste prioriteit is om May veilig te houden en haar dus bij deze mensen weg te houden. Zo moeilijk is het toch niet om te zien dat met één klap deze mensen je een schedelbasisfractuur slaan? Of misschien ben ik wel jaloers dat May Maliya boven mij verkiest…
Precies op dat moment moet Maliya naar ons fluiten, waardoor we beide tegelijk op kijken.
‘Hé, schoonheid, ga je nog mee springen, of ben je bang dat je make-up uitloopt?’ roept Maliya plagend naar mijn zus.
May probeert Maliya boos aan te kijken, maar dat is duidelijk niet succesvol, want nog geen seconde later schiet ze in de lach. De lach van mijn zus is altijd al aanstekelijk geweest, maar deze keer kan ik niet de lol opbrengen om mee te lachen.
‘May, we moeten echt naar huis,’ fluister ik in mijn zus haar oor. Ik weet zeker dat Maliya het nu niet gehoord kan hebben, want ze doet nieuwsgierig een stap naar voren. De groep volgt haar alsof ze robots zijn en direct trek ik me terug. Wat een angstaanjagende groep.
‘Hé, April, jij mag ook altijd mee?’ zegt de jongen van vanmiddag. Zijn stem is verrassend zacht in vergelijking met een paar uur geleden, maar hij lijkt gespannen. Alsof hij nerveus is.
Een onbekend gevoel dringt mijn lichaam binnen en nestelt zich als een ongemakkelijke hoop in mijn maag. Op hetzelfde moment beginnen ook verschillende alarmbellen in mijn hoofd te rinkelen die schreeuwen dat ik weg moet. Eerlijk gezegd zorgt het ervoor dat ik me ineens heel moe voel. Ik wil gewoon dat May naar me luistert en dat we naar huis kunnen. Samen.
‘Nee, we kunnen niet,’ zeg ik, terwijl ik super snel naar een smoes zoek. ‘We moeten… uh…. We moeten trainen van onze vader.’
Ik zie hoe Maliya verleidelijk naar mijn zus lacht en ik besluit er nog een schepje bovenop te doen, zodat May wel naar me moet luisteren. ‘Hij is nogal streng. Bovendien hebben privé training vandaag,’ zeg ik nadrukkelijk. Met grote, dwingende ogen kijk ik naar May, in de hoop dat ze de hit vat.
Door de manier waarop haar gezicht teleurgesteld wegtrekt kan ik zien dat ze het vat en voor een seconde voel ik me schuldig, maar dan herinner ik me dat ik dit doe om haar veilig te houden.
‘Gaan jullie echt niet mee?’ vraagt Maliya smekend. Ze kijkt met May met puppy-ogen aan. ‘Voor één sprong?’
‘Ja,’ valt de jongen haar gelijk bij. ‘Hij merkt het waarschijnlijk nooit dat jullie een paar minuten te laat zijn!’
Ongelovig kijk ik de groep aan. Het lijkt alsof ze oprecht zijn, maar dat kan nooit zo zijn. Vanmiddag duwden ze me immers maar al te graag tegen de kluisjes of gaven ze me een preek die ik helemaal niet verdiende. Waar komt het verlangen naar onze aanwezigheid ineens vandaan? Nou ja, die van mijn zus begrijp ik wel. Zij hoort er altijd wel bij, maar ik? Niet echt, dus nu ook niet.
‘Sorry, we moeten gaan.’
Mijn stem komt er niet harder uit dan een hese fluistering en ik hoop intens dat de groep niet door heeft dat het komt door mijn emoties, die ik duidelijk niet onder controle heb. Ik gun May nog snel een veel betekende blik, waarna ik stug naar mijn auto begin te lopen.
Reageer (1)
Oh help dat gaat wek evb duren denk ik....
6 jaar geledensnel verder<3
Doen we!
6 jaar geleden