010
April Norah Baker
Als ik in de kantine aankom valt mijn blik gelukkig direct op de tafel waar Maddie en Nathan aan zitten, ondanks dat de twee niet heel erg opvallen. Gelukkig hoef ik niet ongemakkelijk de hele aula naar het duo af te speuren.
Ik voel vele blikken op me branden als ik mijn weg naar het tafeltje probeer te maken en ik hoop dat het staren snel afneemt. Ik snap dat in een stadje zo klein als dit iedere roddel welkom is en dat een paar nieuwelingen dus helemaal spannend zijn, maar aan de verhalen te horen die Nathan me verteld heeft, heeft dit dorpje minstens net zo veel roddels als een megastad zoals San Francisco.
‘Hey, jij ook hier?’ vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen als ik tussen Maddie en Nathan plaatsneem. Ik kijk in een paar felblauwe ogen en scan de rest van haar lichtjes opgemaakte make-up en haar blonde haren, die ze losjes over haar schouders heeft hangen. Het perfecte spiegelbeeld van mezelf.
‘Yep, ik heb zojuist kennis gemaakt met je vrienden die dachten dat ik jou was,’ lacht May met een grote grijns. Ja, May is mijn tweelingzus en we lijken zelfs zo op elkaar, dat we soms zelfs door onze ouders niet uit elkaar te houden zijn. Het verbaast me dus ook niets dat Nathan en Maddie ons verward hebben.
‘Maar toen herinnerde ik me dat jij je haar in een staart had,’ zegt Nathan, terwijl hij met een priemend vingertje naar me wijst, alsof het mijn schuld is dat ik een tweelingzus heb. Daarna fronst hij even en veegt hij ineens vanuit het niets met zijn duim over mijn wang. Ik voel een spoor van nattigheid en ik kan mezelf wel vervloeken.
‘Wat is er gebeurd, April?’ vraagt mijn zus direct. Ze heeft haar ogen nauwlettend samengeknepen en haar mond is in een grimas getrokken. Ik wil niet weten wat ze op dit moment wel niet moet denken.
‘Kluisje vloog open in mijn gezicht,’ zeg ik nonchalant. Voor het effect trek ik mijn schouders kort op, voordat ik ze laat zakken en zogenaamd pijnlijk over mijn voorhoofd wrijf. Ik plak er nog een scheve grijns aan vast in de hoop dat ik mijn zus kan overtuigen, maar die poging blijkt hopeloos als ik haar overduidelijk met haar rollen zie ogen.
‘Oooh, dat gebeurde mij op mijn eerste dag!’ mengt een meisje zich ineens in het gesprek. Ze zit naast mijn tweelingzus en heeft open, bruine kijkers, die enthousiast naar het meisje naast haar kijken. ‘Weet je nog, Emma, jij en Tyler lachten me keihard uit!’
‘En toen werden we beste vrienden!’ vult het meisje, Emma, naast haar aan. Emma ziet er iets gemener uit door de hoeveelheid make-up op haar gezicht, maar haar stem klinkt vrolijk. Ze gunt me een vriendelijke lach en haalt nonchalant haar hand door haar haar. ‘Ik ben trouwens Emma en zij is Jessica.’
‘April,’ glimlach ik, blij om er wat kennissen bij te hebben. ‘Aangenaam kennis te maken.’
Ik neem mijn tas op schoot en haal er een paar boterhammen uit. Ik leg ze op de tafel en twijfelend bekijk ik ze. Zal ik de ene met chocoladepasta, pindakaas, jam of hagelslag nemen? Wat een keuzestress.
‘Ga je dat allemaal opeten?’ vraagt Nathan met opgetrokken wenkbrauwen.
Direct merk ik de verandering in zijn gezichtsuitdrukking op, van lachend naar smekend, met een paar puppy-ogen waar je absoluut geen nee tegen kan zeggen. Ik rol met mijn ogen en schuif twee van de broodjes zonder te kijken naar Nathan. Op z’n minst hoef ik nu geen keuze meer te maken.
‘Thanks, April!’ roept Nathan dankbaar uit. Hij plant een dikke kus op mijn wang en ik voel mijn hartslag versnellen. Met grote ogen kijk ik naar May, die me een knipoog stuurt. Normaal is zij immers degene die alle aandacht van de jongens krijgt, omdat ik nogal… gesloten ben.
‘Mijn god, Nathan, je wordt nog eens dik,’ roept Maddie plagend uit, de ongemakkelijke stilte, die Nathan volgens mij niet eens door heeft, verbrekend. Ze geeft Nathan een duw en werpt mij een glimlach toe.
Ik glimlach terug en begin rustig met het eten van mijn broodjes. Ik kijk vanonder mijn wimpers naar mijn tweelingzus, die al lachend aan het communiceren met Emma en Jessica en ik kan het niet helpen om mezelf af te vragen hoe het toch komt dat ze zo makkelijk met mensen om kan gaan, terwijl ik amper zonder stress tegen een vis kan praten. En het moet ook ik weer zijn die eruit gepikt moet worden door een groep als de Uley-bende. En tot overmaat van ramp bleef er zelfs een achter om me een persoonlijke preek te geven vol leugens. Net waar ik op zit te wachten.
Ik voel hoe onder de tafel iemand mijn hand pakt en verbaast schiet mijn blik ernaar. De roestbruine hand van Maddie is om de mijne gewikkeld, terwijl ze er een bemoedigend kneepje in geeft. Ik vermoed dat Maddie ook door heeft dat het hele kluisjesgebeuren een leugen is, maar ze heeft niet doorgevraagd en daar ben ik haar toch wel dankbaar voor.
‘Hé, May, heb je misschien zin om vanmiddag naar het strand te gaan?’ vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen. Ik probeer zo enthousiast als mogelijk te klinken, want eerlijk gezegd vind ik dat de verhuizing ons jammer genoeg een beetje uit elkaar gedreven heeft. Iedereen is immers met zijn eigen kamer bezig.
‘Ja, lijkt me leuk!’ antwoordt May direct opgetogen. Haar ogen beginnen te twinkelen en ze zendt me een glimlach. Echter, heeft ze amper haar zin uitgesproken of klinkt er ineens wild gehuil door de lucht. Het klinkt naar genoeg als gehuil van wolven en het lijkt van het bos naast de school te komen. Ik hoor het zelfs luid en duidelijk, ondanks mijn gehoorschade.
‘Wat was dat?’ vraag ik op mijn hoede.
Nathan barst ineens in lachen uit en vragend kijk ik hem aan. Zo’n achterlijke vraag was dat toch ook weer niet?
Maddie geeft hem een onsubtiele trap tegen zijn schenen, maar ook aan haar gezicht kan ik zien dat ze het wel amuserend vindt. Vragend trek ik mijn wenkbrauwen naar haar op, aangezien ik waarschijnlijk een veel duidelijker antwoord van haar ga krijgen.
‘Dat zijn gewoon de wolven die in het bos leven,’ grijnst Maddie, terwijl ze vriendelijk haar arm om me heen slaat. ‘Niet zo in paniek, April, het is niets om je over druk te maken.’
Niets om me over druk te maken…
Er zijn nog geen reacties.