006
April Norah Baker
Maandagochtend…
Met een harde kreun sla ik mijn wekker uit en rol ik mezelf vermoeid op in mijn dekens. Ik kon gister als maar niet in slaap komen van de spanning, maar nu heb ik er twee keer zo veel last van. Mijn eerste dag op een nieuwe school en ik zal er ongetwijfeld uit zien als een zombie. Hoe geweldig kan je het hebben?
Ik slaak nog een kreun en trap vervolgens de dekens van mijn lichaam. Mijn spieren klagen van de vermoeidheid van de training die ze gisteren hebben doorstaan en ik hoop innig dat ik niet te veel trappen hoef te lopen vandaag. Anders denken mensen ook nog eens dat ik een zombie zonder conditie ben. Gelukkig heb ik Maddie en Nathan nog.
Met een diepe zucht sta ik op uit mijn bed en tril even als een vlaag aan koude tocht langs me heen voel trekken. Direct vormt er een laagje kippenvel op mijn huid en snel dans ik over de planken naar de beduchte stoel die iedereen wel kent: de stoel waar alle kleding op gestald ligt.
Ik pak het setje dat ik gisteren na het douchen heb klaar gelegd en trek het soepel aan. Ik hoor al een paar voetstappen over de traptreden gaan en ik vermoed dat het May is. Ze wil waarschijnlijk op tijd op school zijn, maar ik wil niet weten hoe vroeg ze uit bed is gegaan. Ik ben namelijk nog al simpel: haar in een staart, geen make-up, schoenen aan en vertrekken maar. May daarentegen is iets kieskeuriger. Ze is echt goed in het op doen van make-up, terwijl ik daarentegen vorige week heb uitgevonden waar concealer voor dient.
Ik bind mijn donkerblonde haren in een losse staart, terwijl ik in mijn felblauwe ogen staar. Gelukkig heb ik bijna geen wallen, dus zie ik er toch niet zo zombie-achtig uit als ik dacht.
Ik fris mezelf op in de badkamer en maak daarna al luid dreunend mijn weg over de trap, naar beneden. Als mijn ouders nog niet wakker waren, dan zijn ze dat nu zeker.
Ik pak de appel van het aanrecht en gooi deze in mijn tas, gevolgd door een paar broodjes voor de lunch. Als laatste vliegt er een flesje water in en met een mooie boog gooi ik mijn tas op de tafel. Met een zware dreun komt hij neer op het blad.
‘Shit,’ mompel ik onder mijn adem. Snel til ik de tas op en wrijf ik over het houten blad, maar er is gelukkig geen beschadiging te vinden. Het kan zo makkelijk zijn om te vergeten hoe zwaar hel op je schouders is. Al die boeken…
Geconcentreerd rijd ik mijn blauwe Renault Megane de parkeerplaats van de school op. Normaal kan ik perfect rijden, maar nu ben ik extra voorzichtig, aangezien ik zeker niet op de eerste dag iemand bijna aan wil rijden. Niet dat ik überhaupt iemand bijna aan wil rijden, maar je snapt wat ik bedoel.
Maddie en Nathan hebben aangeboden om me op te halen, maar ik heb expres geweigerd, omdat ik vind dat ik wel wat meer zelfverzekerdheid op mag bouwen. Het pesten is immers al op z’n minst een jaar gestopt en ik zou er juist sterker van moeten geworden zijn, maar het lijkt erop dat ik met mijn onzekere zelf zit opgescheept. Dit is in ieder geval een stap de goede richting in.
Soepel parkeer ik mijn auto in een van de parkeervlakken en stop ik de motor van het voertuig. Ik werp een blik op mijn horloge, nog vijftien minuten voordat de lessen beginnen. Ik laat mijn hoofd op mijn handen aan het stuur vallen en dwing mezelf om adem te halen. Ik word vast niet opgegeten zodra ik het schoolplein op stap, maar hoe langer ik in deze auto blijf zitten, des te meer mensen waarschijnlijk denken dat ik raar ben. Dus verman jezelf, April, het ergste wat kan gebeuren is dat mensen je raar aanstaren en over je roddelen, maar je hebt altijd Maddie en Nathan nog. Tenzij hun ook constateren dat je nogal raar bent, dan-
Een paar luide klopjes op mijn raam zorgen ervoor dat ik met een kreet rechtop spring, mijn hoofd tegen het plafond van de auto stoot en nog een kreet van de onverwachtse pijn slaak.
Opgejaagd kijk ik naar mijn raam, die snel open wordt getrokken door een gespierde arm en al snel plaats maakt voor een jonge jongen. Hij heeft een roestbruin en erg kinderlijk gezicht, maar zijn ogen staan nogal bezorgd. Ergens herken ik hem van, maar ik weet niet wat.
‘Het spijt me, dat was absoluut niet mijn bedoeling! Gaat het wel?’ begint de jongen direct te ratelen. De verontschuldiging is duidelijk in zijn stem te horen en ineens weet ik waar ik hem van herken. De kliffen. Hij was een van de jongens die ervan af dook.
‘Uhm ja, het gaat,’ grimas ik, terwijl ik mijn hand van mijn hoofd laat zakken. Ik doe wat beter mijn best om een glimlach te forceren, aangezien de jongen oprecht lijkt. ‘Het kwam alleen nogal onverwachts.’
‘Sorry nogmaals, maar het leek alsof je in slaap was gevallen en straks zou je je eerste uur missen. Niet het beste dat je kan overkomen op je eerste dag… al is dit ook een nogal spectaculair begin,’ grijnst de jongen schaapachtig, terwijl hij zijn hand uitsteekt.
Ik pak zijn hand beet en direct merk ik hoe gloeiendheet deze is. Ongeveer net zo warm als die van Nathan. De jongen trekt me uit de auto, pakt mijn tas en vervolgens ook mijn sleutels en geeft ze beide met een verontschuldigende glimlach aan.
Een oprechte glimlach speelt rond mijn lippen nu. ‘Maak je geen zorgen…?’
‘Seth,’ antwoordt de jongen direct. ‘Seth Clearwater.’
Dus inderdaad de jongen waar Nathan het over had.
‘Ongelukjes gebeuren,’ lach ik vriendelijk, redelijk trots op mezelf dat ik de situatie zo gehandeld heb. ‘Ik ben April trouwens.’
Reageer (2)
Seth is zo'n lieverdje!
6 jaar geledenSnel verder, want ik kan niet wachten!
Komt in orde!
6 jaar geledenSuper fantastisch geschreven!
6 jaar geledenSnel verder alsjeblieft!
Dank je wel!
6 jaar geleden