CAPITOLO TRENTOTTO
||Cara Roseanne Cullen
Al drie minuten staar ik naar het boek. Iedere keer als mijn hand naar de lederen kaft reikt om het boek open te slaan, spoelt er een golf van heimwee door me heen. Ja, heimwee.
Ik ben niet achterlijk. Inmiddels heb ik zelf wel uitgevogeld dat iemand in Italië het boek in mijn tas heeft gedaan. Het is een vertaling van de originele Italiaanse versie, dus het is niet erg moeilijk om de afkomst te raden. Toch is het voor mij de vraag wie het boek in mijn koffer heeft gestopt. Ergens, met een hart die overuren werkt en een maag die salto’s maakt hoop ik dat het Demetri is, maar aan de andere kant zou het ook een van de Ouden geweest kunnen zijn, aangezien mijn liefde voor kennis en oude dingen duidelijk is. Waarschijnlijk mogen ze me daarom.
Ik heb net de moed verzameld om het boek te openen wanneer mijn deur nogal ruw wordt opengesmeten.
Van schrik spring ik twee meter van mijn bureaustoel en met een simpele beweging duw ik snel het boek in de hoek van mijn bureau.
Een bulderende lach zorgt ervoor dat het huis dat Esme met zoveel liefde heeft gebouwd instort en geïrriteerd keer ik me tot Emmett. Het kan er ook maar één zijn die op zo’n achterlijke en ongracieuze manier mijn kamer binnen kan komen.
‘Stoute dingen aan het lezen?’ vraagt Emmett met wiebelende wenkbrauwen. Hij neemt een seconde om mijn gezicht te scannen, voordat hij opnieuw in lachen uitbarst.
Gelukkig komt op dat moment Rose mijn kamer binnen, die Emmett het snoeren weet op te leggen door hem een verrassingsaanval van achter te geven. Het ene moment staat Emmett te bulderen van het lachen en het volgende ligt hij aan de voeten van Rose op de grond.
‘Dat,’ begint Emmett met een priemend vingertje. Hij krabbelt moeizamer dan nodig is overeind, waarschijnlijk om aandacht van zijn zielsverwant te krijgen. ‘Was alleen omdat ik onvoorbereid was.’
‘Ja ja, grote jongen,’ zegt Rose met een triomfantelijke grijns. Ze zwiept haar haar over haar schouder en glimlacht poeslief, haar gezicht perfect. ‘Dat zou ik ook zeggen.’
Ik gniffel onder mijn adem en werp een dankbare blik richting Rose.
‘We hebben je meerdere malen geroepen voor het avondeten,’ zegt Rose met haar ogen op mij gericht. Vervolgens laat ze haar blik afdwalen naar Emmett, die zogenaamd pijnlijk over zijn achterhoofd wrijft, ondanks dat de aanval van Rose onmogelijk pijn gedaan zou kunnen hebben. ‘De pack is er trouwens ook, yaay, ze staan te popelen om je weer te zien.’
Ondanks al die jaren kan Rose zich nog steeds soms ergeren aan de wolfpack. Ze zegt dat het door hun geur komt, maar ik betwijfel het, want zelfs Emmett is er inmiddels gewend aangeraakt.
‘Oké, ik kom eraan,’ glimlach ik. Ik spring op van mijn bureau en loop achter Rose aan, die speciaal voor mij op mijn tempo loopt.
Voordat ik de deur van mijn kamer sluit werp ik nog een blik op het boek op de hoek van mijn bureau. Die zal moeten wachten tot na het avondeten.
Reageer (2)
Geweldig chapter schat..
6 jaar geledenJaja...
Je mist je bijtertje.....
Geweldig hahaha..
Meisjes plagen kusjes vragen Emmett...
Dus pas maar op voordat Demetri nog achter je aankomt ivm versieren van zijn Chick....
Nog laatste dag pasar voor mij heb nu al geen stem en benen en alles meer Maar nog even een dag volhouden tot sluiting.. hahaha
Snel verder...
Ja als een vampier een mens roept moeten ze wat harder roepen dan ze gewend zijn
6 jaar geleden