CAPITOLO TRENTASETTE
||Cara Roseanne Cullen
Op mijn gemak zit ik op mijn kamer, geknield voor de twee koffers voor me. Rustig haal ik verschillende stukken kleding uit de koffers en leg die op bed. Mam schiet op vampiersnelheid door mijn kamer, de kledingstukken opbergend in mijn kast of het in de wasmand gooiend.
‘Wat is dit?’ vraagt ze ineens.
Nieuwsgierig kijk ik op van het boek dat ik net terug wilde zetten in de kast naar mijn moeder. In haar haast transparante handen houdt ze een boek. Het is duidelijk een oud boek, gezien de manier waarop hij met leder gebonden is, en mijn ogen scannen de titel. De Goddelijke Komedie.
‘Ik wist wel dat je dit boek wilde, maar nog niet dat je hem al had,’ merkt Esme met gefronste wenkbrauwen op. ‘We waren eigenlijk van plan om het voor je verjaardag te geven.’
‘Mijn verjaardag?’ vraag ik verbaast. Met gefronste wenkbrauwen loop ik op mijn moeder af en neem ik voorzichtig het boek uit haar handen. Het leer voelt oud aan, maar zo goed. Ik kan me niet herinneren dat ik het boek gekocht of gekregen heb en verwonderd kijk ik naar mijn koffers. Als het blijkt dat mijn koffers boeken kunnen teleporteren dan doe ik ze nooit meer weg.
‘Ja,’ antwoordt mijn moeder. Ze duwt haar vingers zachtjes onder mijn kin en dwingt me om van het boek in haar ogen te kijken. Haar ogen hebben een bezorgde glans die ik het liefst niet zie omdat ik weet dat ze zich dan zorgen maakt. ‘Je weet toch zeker wel dat we volgende week je verjaardag gaan vieren? Alle uitnodigingen zijn drie weken geleden al verzonden.’
Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan.
Wie vergeet er in vredesnaam zijn eigen verjaardag? Zestien jaar en een paar maanden geleden werd ik gevonden door Esme en Carlisle. Ieder jaar vieren we mijn ‘vondst’ groots, met uitnodigingen naar bijna alle covens waar mijn ouders bevriend mee zijn. Ongeveer een half jaar na mijn vondst, constateerde Carlisle dat ik ongeveer een jaar oud was. En aangezien we mijn vondst een paar maanden geleden hebben gevierd, klopt het dat we binnenkort mijn zeventiende verjaardag gaan vieren. Gelukkig wordt mijn verjaardag meestal klein gevierd, met meestal alleen de Denali clan en soms wat nomaden die in de buurt zijn.
‘Gaat het wel goed met je, Cara?’ vraagt mijn moeder bezorgd. Haar handen omsluiten mijn wangen en diep staart ze in mijn ogen.
Een haast onhoorbare zucht ontglipt aan mijn lippen en een beetje zorgeloos haal ik mijn schouders op. Eerlijk gezegd heb ik geen idee wat het antwoord op die vraag is.
Gewillig laat ik me in de knuffel van mijn moeder trekken. Mijn gespalkte en niet gespalkte arm om haar middel slaand en mijn hoofd in haar nek verbergend. Geruststellend wrijft ze over mijn rug, terwijl ze zachte woordjes fluistert op een moederlijke toon die ik zo gemist heb.
‘Er is een hoop gebeurd in Italië en nu pas realiseer ik me dat,’ mompel ik haast onhoorbaar in mijn moeders nek. Maar met haar vampiergehoor moet ze het duidelijk gehoord hebben. Ik durf te wedden dat mijn vader, die beneden is, het ook gehoord heeft.
‘Ik heb van Edward gehoord dat je Marcus zover heb gekregen dat hij je zijn verhaal heeft verteld,’ grinnikt Esme zachtjes in mijn oor. ‘De Ouden mogen je behoorlijk.’
Ik giechel onder mijn adem en wurm me uit mijn moeders omhelzing. Quasi arrogant zwiep ik mijn haar over mijn schouder. ‘Dat effect heb ik nou eenmaal op mensen. En blijkbaar ook op vampiers.’
Mijn moeder lacht. Het is een lach die zo aanstekelijk en vreedzaam is dat je niets anders kan doen dan mee lachen. ‘Zo is dat,’ glimlacht ze. ‘Dan zal ik je nu alleen laten met je mysterieuze boek.’
En dan, met wiebelende wenkbrauwen, verdwijnt ze in een fractie van een seconde uit mijn kamer.
Reageer (1)
Whahaha, het boek heb ze van Demetri gekregen of van Jane...
6 jaar geledenErg mooi hoofdstuk ondanks dat ik hem niet goed heb kunnen lezen omdat er een doorheen aan kwakken was...
Dus vanavond na de pasar lees ik hem nog eens, en kan ik nog meer lachen... Geweldig chapter, al ben ik benieuwd naar Rosé, Emmett en Jasper waar die naar toe zijn...
Kudo, snel verder!!!