Foto bij Ailyla -op de kamer

-Tadaa, meer photoshopskills van mij! Ik ben stiekem best trots erop-

De elf legde haar tassen op de vloer van de grote tweepersoonskamer. Het bed zag er aardig uit, niet al te oncomfortabel. Het was wel een beetje donker, dus echt goed kon de prinses het niet zien. Uit gewoonte wreef zij haar vingertoppen over elkaar heen. Een klein vlammetje begon te branden.
De grond was gemaakt van oude houten planken. Ailyla wipte een beetje op en neer. De planken maakten geen geluid, dus dat was goed. Bij het bed lag een kleed, daar zou zij met haar kaart kunnen gaan zitten om de route verder uit te stippelen. Ze moest naar de woestijn, maar misschien waren er meer plaatsen die het bezoeken waard waren. Die mensenjongen zou haar daarmee kunnen helpen. Hij had immers gezegd dat hij haar wilde helpen.
Ailyla keek op naar de muren. Er waren vier wandlampen. Ze blies de vonk richting een van de olielampen, waar hij vrolijk verder brandde zonder haar hulp. Vervolgens maakte zij een nieuwe vlam, waarmee zij de tweede lamp aanstak. Dat ging door tot alle vier de lampen brandden. Ailyla inspecteerde tevreden de kamer. De dekens op bed waren dik genoeg om de nacht door te komen, en niet onbelangrijk; niet al te stoffig.
Ailyla draaide zich om naar de jongen die schaapachtig naar haar zat te staren.
'Nou, kom binnen!', riep zij.
De jongen staarde naar de lampen; 'Je hebt magie... hebben alle elfen dat?'
Ailyla sloeg haar ogen naar het plafond.
'Nee, natuurlijk hebben niet alle elfen magie', verzuchtte zij; 'Je wilde meer weten over mijn opdracht toch?'
De jongen knikte.
Ailyla pakte een kaart, groter dan haarzelf uit een tas. Ze legde hem neer bij het tapijt. Vervolgens pakte zij een kaars die op het nachtkastje stond. De kaars ontvlamde en verlichtte de kaart waar Ailyla zich aan zette.
Ailyla wenkte de jongen dichterbij. 'Je wilde weten hoeveel elfen er zijn. Heb jij vijf stenen?'
De jongen overhandigde vijf verschillend gekleurde stenen aan de prinses.
Ailyla verspreidde de stenen over de kaart. De rode en groene legde zij bij een bos, een blauwe steen ging naar een havendorp, een gele op de bergen en de laatste naar de herberg.
Wijzende naar de laatste vertelde zij; 'Dat ben ik, ik ben hier in de herberg, onderweg naar de woestijn. Met mijn pegasus. Mijn oudere zus, de gele steen, gebruikt wolken om naar de bergen te komen. Ik weet niet precies wat zij daarna gaat doen. Dan is daar de tweeling, met prinses Polliaes, die met roze haar, zij gaan naar een nederzetting in het woud. Ik denk dat zij een trollentaxi zullen gebruiken om alle dorpen daar langs te gaan. De blauwe is mijn jongste broer, hij gaat met de boot naar de haven.', ze stopte om te kijken of de jongen haar nog volgde.
De jongen keek stilletjes naar de stenen op de kaart.
'Goed', Ailyla hervatte haar verhaal; 'In de woestijn maken ze onder andere glas in lood. Daarom ga ik naar dit dorp', ze wees een plek aan op de kaart; 'Hier, in dit dorp ernaast, hebben ze dadels, een delicatesse die niet in mijn land te verkrijgen is. Ik wil overleggen over handel met ze, maar ik denk dat we moeten werken aan een goede handelsroute. Een trollenwagen moet mogelijk zijn, maar de voorzieningen zijn niet geweldig. Misschien als we ze wat meer schaduw kunnen geven en bescherming tegen de wind'
'Wat is het doel?'
'Goedkopere dadels en een vergroting van de afzetmarkt voor goederen uit Weissewind'
'Nee, het doel van dit alles, waarom ga je op reis?'
'Vroeger zeiden we goud, maar plunderen is not done gezien internationale verdragen. Dus wij hebben het aangepast aan iets op de lange termijn; mijn plannen en mogelijkheden moeten het land de meeste welvaart geven. Als ik als koningin de beste invloed heb op onze economie, dan word ik verkozen.'
'Hoe willen ze dat meten?'
'Magische zandkokers', het klonk tuttig, maar elk korreltje was een punt. Soms kwamen de koningskinderen tussendoor terug om de tussenstand op te nemen. Dan noemden zij dat een ronde. Maar Ailyla had het niet zo op rondes. Tenzij haar schatten te zwaar werden, dan moest zij misschien tussendoor wat afleveren.
'Maar... niet iedereen heeft magie toch?', dacht de jongen hardop.
'Klopt, ik denk dat ongeveer 10% van de elfen het heeft. Mensen hebben het ook soms, maar ik geloof minder dan 1% bij jullie'
'Ongeveer een half procent'
'Mijn vader kon toveren. Ariana, de oudste, en ik kunnen toveren. Zij doet er wel wat meer mee dan ik. Ik loop liever niet te koop met wat ik kan. Trouwens, ik zou het waarderen als je het niet iedereen vertelt.'
'Waarom?', vroeg Elias.
Ailyla beet peinzend op haar onderlip. Ze wist niet of ze er goed aan deed deze jongen zo veel te vertellen.
Ze besloot de kans te wagen; 'Wel, kan je een geheim bewaren?'
'Ja'
Ailyla keek hem bedenkelijk aan. 'Veel mensen zijn bang aangelegd... bang voor draken'
'Dus?', dit was een onverwachts onverschillige reactie. Een goede, vond Ailyla. De jongen gaf zo emotieloos antwoord, hij zou vast niet schrikken.
'Mijn pegasus is een draak', flapte Ailyla eruit.
Elias' ogen werden groot; 'Serieus?'
Ailyla knikte. Ze staarde hem lang en indringend aan.
'Maar wat heeft dat met magie te maken?'
Ailyla zuchtte; 'Zowel elfen als mensen zijn vaak geen fan van draken. Mijn pegasus, mijn vervoer, is dus een draak. De meesten zouden geen draak in de buurt willen hebben. Naast dat ze gevaarlijk zijn is er ook nog de associatie met duistere tovenaars. Iedereen kent mijn liefde voor draken, dus dat kan ik onmogelijk wegstoppen. Mijn magie daarentegen is voor de meesten onbekend.'
'Maar je bent een meisje. Niemand denkt bij ee duistere tovernaar aan vrouwen!', wat Elias zei klopte meestal. Echter was er de laatste eeuwen wat veranderd in Weissewind.
'Xinta, bekend als de koningin die haar broer liet omkomen, was een drakenmeesteres en een tovenares'
Opeens leek het kwartje te vallen bij Elias. Hij moest toegeven dat het misschien niet het beste voorbeeld was voor een heerser.
'Oké, ik vertel niemand over jouw toverkunsten en pegasus', besloot Elias prompt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen