CAPITOLO VENTOTTO
||Cara Roseanne Cullen
Demetri's ogen blijven hangen op onze verstrengelde handen en ik volg zijn blik zorgvuldig. Het bloed stijgt naar mijn wangen en ik wil mijn hand terugtrekken, maar Demetri’s grip versteent om de mijne, waardoor ik geschrokken op kijk in zijn ogen.
Tot mijn verbazing zijn Demetri’s ogen zwart gekleurd, in plaats van de vertrouwde roodbruine kleur en lijkt het alsof hij verkrampt op het bankje zit, alsof hij extreme moeite moet doen om zichzelf onder controle te houden.
Toen ik jonger was heb ik weleens incidentjes gehad met Jasper, maar nooit ben ik echt bang voor hem geweest. Een stemmetje in mijn achterhoofd vertelde me altijd dat mijn onsterfelijke broer me nooit iets aan zou doen, maar datzelfde stemmetje roept me nu juist toe om weg te rennen.
Een huivering kruipt over mijn rug en het is geen prettige rilling. Mijn hart begint tegen mijn ribbenkast te slaan met een tempo van tweehonderd slagen per minuut en ik kan het bloed in mijn oren horen suizen. Ik wil niet bang zijn voor Demetri, maar een gevoel van paniek sijpelt langzaam maar zeker mijn lichaam in.
‘Demetri,’ zeg ik zachtjes. Ik probeer mijn hand uit de zijne te trekken, maar zijn grip lijkt wel van steen gemaakt te zijn. In paniek schieten mijn ogen naar onze verstrengelde handen, de mijne wit dankzij de afkapping van de bloedtoevoer.
Ik richt mijn ogen weer op die van Demetri, die nog steeds angstaanjagend zwart zijn. Voor een seconde beweegt Demetri niet, maar een milliseconde later voel ik zijn koude, toch perfecte lippen op de mijne. Een bom van vlinders explodeert in mijn maag en opnieuw begint mijn hart voor een razende te kloppen. Ik wil mijn ogen sluiten en me voor een minuut laten opslokken in het moment, maar als ik en scherpe pijn in mijn onderlip voel, kom ik weer tot mijn zinnen.
Een druppeltje bloed welt op van mijn onderlip, op de plek waar Demetri’s scherpe tanden ongetwijfeld mijn lip gepiercet hebben en tegelijkertijd beginnen alle mogelijke alarmbellen in mijn hoofd te rinkelen.
‘Demetri, laat me los,’ probeer ik op een zo zacht als mogelijke toon te zeggen. Als een opgejaagd dier trek ik mijn hoofd weg, maar de vampier voor me wil mijn hand, die nu toch wel behoorlijk pijn begint te doen, niet loslaten. Integendeel, Demetri trekt me juist tegen hem aan en al het kalme dat ik nog op kon brengen, verdwijnt als sneeuw voor de zon.
‘Je doet me pijn, Demetri, je moet me nu loslaten!’ gil ik. Ik begin wild om me heen te slaan en te schoppen, in de hoop dat Demetri me loslaat.
Dan wanneer Demetri eindelijk zijn grip laat verslappen, trekt ik mijn hand uit de zijne, til ik de rokken van mijn jurk op en weet ik niet hoe snel ik weg moet rennen.
Opgejaagd kijk ik over mijn schouder, nog net op tijd om te zien hoe Demetri opstaat, zijn ogen weer roodbruin en met een blik die mijn hart in tweeën breekt. Ik wist niet dat een wezen met zoveel spijt, schaamte en haat voor zichzelf kon kijken, maar nu blijkt het toch waar te zijn.
Sneller dan ooit tevoren heb ik de weg naar Demetri’s kamer teruggevonden en met een klap gooi ik de deur dicht. Demetri had me makkelijk kunnen achtervolgen, maar ik ben blij dat hij het niet gedaan heeft.
Reageer (3)
Oei oei, daar werd het toch te zwaar voor hem (':
6 jaar geledenWat the heck...
6 jaar geledenAls eddy dit hoort he is demetri de Sjaak..
Hallo bijten in iemand lip... koekerd dat was vast haar eerste kus. Luldebehanger....
Hou je in.. Boy...
Awh that sucks though. Maar wel knap dat hij zich in kon houden. Rood bruine ogen? Drinkt hij dierenbloed?
6 jaar geledenIn een eerder hoofdstuk heeft hij dat gedaan inderdaad. Ik ben de reden vergeten, al vermoed ik dat hij het voor haar deed, maar er een smoesje of iets dergelijks voor had. Dat het uit noodzaak was of zo.
6 jaar geleden