Death & Taxes | 25
“Ugh, technologie.”
“Vertel mij wat,” zei Vladimir. “Ik dacht dat je een smartphone had?”
Bart trok zijn telefoon uit zijn zak en activeerde het scherm. Een sterrenachtergrond die in de standaard achtergrondenbibliotheek van de telefoon had gezeten toen hij hem kocht begroette hem, met de tijd en een deprimerende 30% batterij. “Jawel,” zei hij, al was dat een beetje overbodig terwijl hij het bewijs in zijn handen had en ze er allebei naar keken. “Maar deze is ook al drie jaar oud, en het is te merken. Ik zou eigenlijk een nieuwe moeten kopen, maar ik wil niet, want het is te veel gedoe.”
“Jij hebt tenminste een telefoon. Ik houd me daar ver vandaan.”
“Maar jij bent de IT’er. Jij hebt waarschijnlijk uiteindelijk meer verstand van technologie dan ik.”
“Waarschijnlijk,” gaf Vladimir toe. “Maar het is wel behoorlijk wat werk. Het is vermoeiend hoe snel dit soort dingen vooruitgaan tegenwoordig, en de meeste mensen vinden het leuk, maar zij moeten niet al veertig jaar proberen om ontwikkeling bij te houden in een wereld waarin je zelf in essentie stil staat.”
Bart staarde naar zijn telefoon. “Soms raak je er buiten adem van.”
“Ja, precies.”
Hij stak zijn telefoon weg en keek omhoog naar de echte sterren die boven hen hingen. Ze hadden enorm geluk dat er geen regen was vannacht, want dat zou de hele wachtperiode een stuk onprettiger hebben gemaakt. “Maar laten we eerlijk zijn, dit is absoluut niet het grootste probleem. Een nieuwe identiteit opbouwen iedere vijftien jaar is erger.”
“Vreselijk vermoeiend, in ieder geval, ja. Hoewel technologie daar ook een grote rol bij speelt.”
“Dat is waar. Het was beter toen je alleen nog maar papieren hoefde te faken.”
Vladimir klonk wat wrang. “De goede oude tijd.”
“Is dat een slecht ding om te zeggen? Het lijkt me voor ons op veel vlakken gewoon waar.”
Vladimir keek hem aan uit zijn ooghoeken. Bart keek terug, en zelfs al had hij die woorden net gezegd en meende hij ze ook daadwerkelijk, hij kon op dat moment in ieder geval één ding bedenken dat in 2017 beter was dan in 1967.
“Veel dingen,” zei Vladimir. “Maar niet alle.”
“Niet alle,” stemde Bart erg gemakkelijk in.
“Weet je wat ook lastig is? Huisdieren.”
“Omdat je ze mee moet nemen als je verhuist?”
“Ja, soms,” zei Vladimir. “Maar vooral omdat ze meestal dood zijn voordat de vijftien jaar die je op één plek kunt blijven plakken überhaupt voorbij zijn. Voor normale mensen is dat al heftig genoeg, maar iemand uit mijn coven heeft twintig katten gehad, en nooit twee tegelijk. Hij heeft wat haren bewaard van iedere kat, samen met een klein portret of foto’tje. Het is bizar, maar ook vrij pijnlijk.”
“Shit,” zei Bart. Hij had er zelf nooit zo over nagedacht, want het enige wat hem qua dieren ooit echt had geïnteresseerd toen hij nog leefde waren honden, en zelfs dat eigenlijk alleen omdat zijn ouders er ooit eentje hadden gehad. Het was een vuilnisbakje, en niet eens een bijzonder aardige ook, dus Bart had een rare mix van een zwakke plek en een behoorlijke dosis irritatie voor iedere hond die hij tegenkwam. Suzanne’s cavia was het dichtst dat hij ooit in de buurt was gekomen van een huisdier voor zichzelf, en dat alleen omdat hij ervoor zorgde als zij een weekendje weg was.
“Dat is waarom ik nu Achilles en Patroclus heb.”
“Je schildpadden?”
“Ja,” zei Vladimir, en hij klonk tevreden dat Bart dat had onthouden. Bart voelde zich wat suf dat hij het als vraag had verwoord, maar Vladimir leek al blij genoeg dat hij het überhaupt goed had.
“Het is wel een beetje dubbel om ze dan te vernoemen naar twee Grieken die vooral bekend zijn omdat ze dramatisch aan hun einde kwamen.”
“Misschien wel,” gaf Vladimir toe. “Maar het zijn Griekse schildpadden. Wat moest ik anders?”
“Zeus en Hera?”
“Allebei driftkikkers, en Zeus steekt zijn penis in alles wat beweegt. Dat is niet iets wat ik wilde uitlokken.”
Bart verborg een lach in een kuchje. “Oké, dus dan liever een Achilles, die het lichaam van zijn verslagen tegenstander achter zijn kar meesleept en tegen een rivier probeert te vechten?”
“Je blijft terugkomen op die rivier. Het heeft wel indruk gemaakt, in ieder geval.”
“Ik heb ooit de Wikipediapagina gelezen, omdat iemand uit mijn coven een boek gebaseerd op de mythe las dat hij geweldig vond en waar hij zijn mond niet over kon houden. Het stuk over de rivier was een beetje bizar.”
“Het is romantisch,” zei Vladimir. Hij legde er geen bijzondere toon of betekenis achter, maar het was toch een woord dat er erg uit sprong voor Bart. Hij kon Vladimirs schouder tegen de zijne opeens weer erg bewust voelen.
Reageer (5)
Hij heeft wat haren bewaard van iedere kat, samen met een klein portret of foto’tje.
6 jaar geledenDit gaat te ver :'D DIE LAATSTE ZIN THOUGH YES
Ding ding ding tijd voor een nieuwe
6 jaar geledenHeld! 6 jaar geleden
6 jaar geleden
De laatste zin van het vorige hoofdstuk om duidelijk te maken waar het verhaal gebleven is, is deze keer wel heel pakkend :'D
6 jaar geledenIk houd van hun gesprek hehe. De reden om niet voor Zeus te gaan is trouwens wel erg goed :') En hoelang kan Bart zichzelf nog voor de gek houden, als 'romantisch' hem spontaan bewust maakt van Vladimir?
Kort en krachtig. 😎 En ah, onderschat Barts ontkenningsvaardigheden niet! Hij is erg goed in mentale acrobatiek als het erom draait om een nogal voor de hand liggend punt heen te dansen.
6 jaar geleden