CAPITOLO SETTE
||Cara Roseanne Cullen
Zodra mijn vader met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht mijn kamer binnenkomt, vlieg ik hem om de nek, mompelend hoe stom ik ben. Mijn vader houdt me voor een paar seconden stevig vast, voordat hij me met een kalme glimlach aankijkt. Al weten we beide dat die glimlach een hopeloze façade is.
'Het is oké, Cara, het is niet jouw fout,' probeert mijn vader geruststellend te zeggen.
Maar het is mijn fout.
Ik knik lichtjes en scan mijn kamer. Leah en Paul hebben zich ongetwijfeld bij de andere wolven gevoegd het moment dat mijn vader binnenkwam en ik pak aarzelend Ilias van mijn bed. Dan heb ik in ieder geval nog iets om aan vast te houden zonder dat ik direct zwak en afhankelijk lijk. Ik zet een vastbesloten façade op en pak mijn vaders arm vast.
Samen lopen we van de trap af en ik heb het gevoel alsof pap er expres langer overdoet dan werkelijk nodig is. Niet dat je mij hoort klagen. Iedere minuut is gerekt.
Beneden worden we opgewacht door mijn familie en de Volturi. Aro hapt in verbazing naar adem, terwijl hij dat theoretisch gezien niet hoeft te doen. Mijn vader duwt me snel tussen zijn en mijn moeders armen.
'Een mensenkind,' snauwt Caius, zijn stem nog voller met venijn dan in de verhalen verteld is. 'Dit is onacceptabel.'
'Wacht even, broeder,' zegt Aro gefascineerd, terwijl hij zijn hand opsteekt ten teken dat hij stil moet zijn.
Mijn ogen flitsen naar de vampier die me gespot heeft en ik merk direct dat hij mijn kant al opkeek. Zijn ogen ontmoeten de mijne. Honingbruin tegen pikzwart en onwillekeurige huivering kruipt over mijn rug. Ik richt mijn blik weer op de leider van de Volturi, die me nog steeds bekijkt alsof ik een exotisch dier ben waar hij nog nooit van gehoord heeft. Dan glijden zijn ogen naar het boek dat ik in mijn armen geklemd heb.
'Vertel me eens, breekbaar mensenkind, welk boek heb jij in jouw armen?' vraagt Aro, terwijl hij de titel waarschijnlijk al lang gezien heeft.
'Homerus' Ilias,' zeg ik zachtjes. Na een aarzeling voeg ik daaraan toe: 'Meneer.'
Ik hoor de vampier naast Caius gniffelen, maar één blik van Aro en de vampier is doodstil. Onopgemerkt krullen mijn mondhoeken in een nauwelijks zichtbare glimlach.
Aro richt zijn blik weer op mij. 'Toch zeker een wel een vertaling? En noem me alsjeblieft Aro, mensenkind.' vraagt hij nog meer gefascineerd dan een paar seconde geleden.
'Nee, het is een origineel, Aro,' zeg ik, terwijl ik langzaam loskom. Werkelijk iedere vampier verwacht dat ik allemaal vertalingen heb, terwijl ik dankzij Edward beter oud Grieks en Latijn kan dan de meeste vampiers. Het is en blijft leuk om de verbazing op de gezichten te zien verschijnen.
'Zou je misschien een stukje voor willen lezen in het Grieks? Een paar regels maar,' zegt Aro, terwijl zijn mondhoeken in een afwachtende glimlach krullen.
Vragend kijk ik mijn vader aan, die goedkeurend knikt. Vanuit mijn ooghoeken kan ik zien hoe Alice haar ogen wit wegtrekken en hoe ze versteend en gehaast gooi ik het boek op een random pagina open.
Geconcentreerd begin ik voor te lezen. 'οἵη πεοἵη περ φύλλων γενεὴ τοίη δὲ καὶ ἀνδρῶν. Φύλλα τὰ μέν τ᾽ ἄνεμος χαμάδις χέει, ἄλλα δέ θ᾽ ὕλη τηλεθόωσα φύει, ἔαρος δ᾽ ἐπιγίγνεται ὥρη· ὣς ἀνδρῶν γενεὴ ἣ μὲν φύει ἣ δ᾽ ἀπολήγει,' lees ik zachtjes voor. Ik besluit om de vertaling ook maar gelijk te geven. 'Zoals het generatieverloop is van bladeren, zo ook van mensen: de wind strooit de bladeren uit op de grond, maar als het bos weer uitbot, doet het nieuwe ontspringen: het lenteseizoen breekt immers weer aan en zo lost ook het ene mensengeslacht het vorige af.'
Aro's mondhoeken krullen in zo'n grote glimlach dat het lijkt alsof zijn mondhoeken gaan scheuren en zijn ogen lijken te twinkelen. 'Wat wonderbaarlijk om te zien hoe zo'n jong mensenkind, zo'n kennis kan beheersen. Al had ik natuurlijk niet anders kunnen verwachten van een kind van de Cullens.'
'Heel ontroerend,' zegt Caius quasi-verdrietig en een koude rilling trekt over mijn lichaam. 'Dit is een overtreding van de wet. Ze moet geëxecuteerd worden, al spreekt ze alle talen van de wereld.'
'Geduld, broeder,' spreekt Marcus. Zijn stem klinkt wijs, maar het lijkt alsof hij zijn stem eeuwen niet gebruikt heeft en om de een of andere reden mag ik Marcus een stuk meer dan Aro of Caius. 'Ik denk dat onze liefste Alice nog iets te zeggen heeft.'
Reageer (5)
Oh nee, hier kan je niet stoppen!! I need more
7 jaar geledenSuper spannend! Me want moreee
7 jaar geledenSuper goed!!! Snel verder 😁
7 jaar geledenOmg wut speed up a bit omg omg
7 jaar geledenOh my gosh ga ALSJEBLIEFT razendsnel de rest activeren want ik MOET verder lezen!!!
7 jaar geledenGdjdjdhhd