Voor altijd
Woord: Altijd
Voor altijd
‘Zal je bij me blijven?’
Een glimlach. ‘Natuurlijk.’
‘Voor altijd?’
Gesloten ogen, een geforceerde glimlach. Ze overwoog haar woorden voordat ze sprak: ‘Natuurlijk.’
‘Beloofd?’ Hoopvol, met een traan in zijn ooghoek.
‘Beloofd.’
Anna was een leugenaar – of een leugenares, als er al een vrouwelijke vorm voor dat woord bestond. Ze beloofde allerlei dingen en Gale was ervan overtuigd geweest dat ze altijd de waarheid sprak. Hoe kon hij ook anders? Anna had hem nooit een reden gegeven om haar te wantrouwen. Iedere keer opnieuw kwam ze haar beloftes na, hoe onmogelijk ze ook leken.
Maar de meest belangrijke belofte had ze aan haar voeten geveegd. Met tranen in haar ogen had ze gisteren zijn trui beetgenomen en hem naar zich toegetrokken. Er was een zwakte over haar lichaam gevallen, maar haar ogen stonden scherp. ‘Durf het niet om weg te lopen,’ had ze met een krakende stem gezegd. ‘Dit is belangrijk.’ Ze had zichzelf omhoog geduwd, hem omhelsd zoals een moeder een kind zou omhelzen en ze had gefluisterd: ‘Ik ga sterven.’
Ze had het geweten toen ze die belofte had gemaakt, Gale was ervan overtuigd. Anna wist alles. Ze was zich volledig bewust van de situatie en ze kon vaak op voorhand voorspellen hoe alles zou aflopen. Nu Gale eraan dacht… het had wel geleken of ze loog, toen ze had beloofd dat ze voor altijd samen zouden zijn.
Misschien had ze al die tijd al geweten dat ze zou sterven.
Waarschijnlijk had ze het geweten.
Gale liep door de ondergrondse tunnels en schopte af en toe tegen een steentje. Af en toe beefde het plafond, dat wees erop dat er waarschijnlijk veel mensen stierven daarboven. Uiteindelijk maakte het niet echt uit of je boven of onder leefde: iedereen stierf. Daarboven door de hoos van vlammen of door de regen van kogels, hieronder door verpletting of door de ziekte.
Gale had, in tegenstelling tot de meesten geen hekel aan de aliens. Toen ze kwamen, had de mens hen behandeld als een stukje stront, dus het was niet meer dan logisch dat ze terugsloegen – en wat sloegen ze hard. Gale legde de schuld van dit alles vaak bij de mensheid zelf, maar hij wist dat hij niet levend uit dit verhaal zou komen als hij zijn mond voorbij praatte.
‘Gale!’ hoorde hij een vaag bekende stem roepen. Rose stond achter hem met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. ‘Het is Anna…’
‘Anna kan mijn kloten kussen.’
‘Gale!’ riep Rose streng. Voor zo’n klein meisje had ze een felle stem. ‘Ze ligt op sterven, ik heb geen tijd voor dit kinderachtige gedoe en Anna al zeker niet.’
‘Dat ze maar sterft.’
‘Gale…’ zei ze haast ademloos. ‘Hoe kun je…’
‘Ze had het beloofd. Ik was niets zonder haar en dat wist ze. Zij heeft het makkelijk. Sterven is niet moeilijk. Weet je wat moeilijk is? Alleen achterblijven. Vertel dat maar aan Anna, voordat ze nog eens belooft dat we altijd samen zouden blijven.’ Zonder om te kijken liep Gale ervandoor. Hij had nog nooit zo snel gelopen en nog nooit had hij zo weinig uitputting gekend. Hij herinnerde de tijden waarin hij met Anna had gelopen, al leken ze allemaal één grote leugen.
Gale wist geen blijf met zijn lichaam en besteeg daarom maar gewoon de bovenwereld. Hij hield de ingang naar de zogenoemde ‘onderwereld’ verborgen en ademde vervolgens de frisse lucht in. Hij had altijd zijn best gedaan om de dood te ontlopen, maar nu zou de dood nog niet zo erg lijken. Hij spreidde zijn armen, zag hoe de kleurrijke herfstblaadjes rond zijn lichaam danste en er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht, gevolgd door een aantal tranen.
Niet veel later, toen hij wezenloos door het bos liep, wetende dat Anna niet langer bestond in deze wereld, stuitte hij op een alien. Hij dacht dat hij zou sterven, maar dat deed hij niet. Het was het ironische spelletje van God, waarbij enkel degene die wilde sterven bleef leven. Op zijn weg naar de cellen, dronken van verdriet, vroeg hij de bewaker: ‘Zal je voor altijd bij me blijven?’
De bewaker glimlachte, niet half onvriendelijk. Het bewees dat die aliens minstens even menselijk waren als mensen, alleen met een ander uiterlijk. ‘Voor zover altijd bestaat,’ beloofde hij. Het was een belofte die hij niet zou breken.
Er zijn nog geen reacties.