013 • De Galgenboom
De dagen daarop, verscheen Peter enkel nog met eten en drinken en liet hij haar een paar keer per dag onder strenge toezicht in het dal lopen. Maar praten, dat deed hij niet. Avery had zich in dagen niet meer gewassen en ze verlangde er zo naar om haar excuses aan hem te maken. De eerste paar dagen durfde ze hem amper aan te kijken. Ze wist nu dat bij haar geen kwaad zou doen, maar ze schaamde zich voor haar actie. Waarom wist ze niet. Het was niet alsof ze Neverland had verlaten, maar het feit dat het hem zoveel deed, liet ze zich afvragen waarom hij zo vreesde voor haar vertrek. De vragen brandde dagen op haar tong. Uiteindelijk waagde ze het erop en sprak hem aan terwijl hij een konijn boven het vuur roosterde.
'Peter,' zei ze voorzichtig. Hij reageerde niet en ze ging verder. 'Peter, ik denk dat ik wel genoeg gestraft ben.' Nog steeds geen reactie. Avery werd ongeduldig. 'Peter, luister naar me! Je bracht me hier voor avontuur en je zei dat ik me niet meer alleen zou voelen, maar dat doe ik wel, nu wel. Ik voel me alleen zonder jouw stem.' Een onderdrukte snik ontsnapte haar mond en ze liet zich tot bedaren komen voordat ze zich met zachte stem vervolgde. 'Het spijt me. Ik wil meer zien, Peter. Je kan me een avontuur niet verbieden, niet hier in Neverland. Waarom laat je me niet meer zien?'
Uiteindelijk zuchtte Peter en ging hij staan. 'Het zou te gevaarlijk zijn om je verder van hier te brengen.'
Ze voelde haar hart even fladderen bij het horen van zijn stem. Ze had niet gedacht dat ze die zo zou missen, maar haar oren hongerden naar meer. 'Maar waarom dan?' probeerde ze.
Hij haalde bijna gefrustreerd een hand door zijn warrige haren en draaide zich toen om. 'Wil je dat ik het je laat zien? Wil je dat ik je vertel waarom ik voorzichtig ben?'
Avery knikte aarzelend. Het klonk alsof er iets verschrikkelijks was gebeurd, waar hij niet over kon of durfde te praten. Even twijfelde ze aan haar verlangen, maar toen tilde hij haar galant van de grond en ze sloeg haar armen om zijn nek. Peter zette zich af van de grond en vloog met haar over het eiland, richting de Lagune. De weg erheen sprak hij niet en Avery durfde hem niets te vragen. Ze hield haar ogen enkel op de weg vooruit. Ze merkte hoe dicht ze op het bos vlogen, alsof Peter niet hoger durfde. Ze kon de bladeren van de boomtoppen haast aanraken als ze haar best deed, maar ze durfde Peter niet los te laten. Plotseling dook hij het dichte bladerdeken in. Avery hield haar handen voor haar gezicht om zich te beschermen tegen de slaande takken en snijdende blaadjes en toen het plotseling ophield, haalde ze haar handen weg en zette Peter haar voorzichtig weer op de grond. Op het gat na dat zij in het bladerdek hadden gecreërd, werd de omgeving verduisterd door de bomen. Enkel op bepaalde plekkem drong de zon door tot pp de grond, waar struikgewas tot haar heupen kwam. Voor haar, te midden van een boel rankere bomen, stond een grote, dikke eik die geen introductie nodig had.
'De galgenboom,' fluisterde ze verwonderd, maar het was verre van hoe ze het zich had ingebeeld. De stank van de omgeving verraden het al. De machtige bast was zwart geblakerd en de takken gebroken en verschroeit. Alle blaadjes waren verdwenen en het spookachtige uiterlijk deed haar huiveren op haar hele lichaam. Op de grond onder haar voeten waren geen plantjes meer te bekennen; geen bloempjes, geen struikjes en geen nieuwe boompjes. Alsof iemand een cirkel om de boom had getrokken, leek dat het centrum van de brand te zijn geweest. De wind had met het vuur gespeeld, realisseerde ze zich toen ze zag dat andere delen van he bos vanaf de boom wel in as was veranderd. Ze liep naar de boom toe en legde haar hand tegen de bast. 'Wat is hier gebeurt?' vroeg ze en keek ontdaan om naar Peter, die naar de boom keek alsof hij zijn geliefden net had verloren.
'Piraten,' antwoordde hij alleen. Het kwam met zoveel woede over zijn lippen dan Avery een brok in haar keel kreeg. 'Haak heeft dit gedaan?'
Peter schudde zijn hoofd. 'Haak is hier al lang niet meer.'
Avery keek hem met een scheef hoofd aan. Ze begreep niks van de hele situatie, maar ze zag wel dat Peter het erg moeilijk had. Ze trok haar hand terug, haar vingertoppen zwart van de bast. 'Als je niet wil praten, praat dan niet.' De waarheid was dat ze ontzettend nieuwsgierig was, maar ze begreep ook dat dit voor hem voelde alsof zijn huis in vlammen op is gegaan. Nee, niet alsof deze keer, dit was niet zogenaamd, dit was écht. Zijn thuis lag verscholen onder deze wortelen en het was compleet vernield.
Tot haar grote opluchting schudde Peter zijn hoofd. 'Nee, vroeg of laat komt de waarheid toch wel boven water. Ik zal het je vertellen, maar laten we eerst terug gaan naar Het Nest.'
Avery knikte instemmend. Ze liep naar hem toe en sloeg haar armen om zijn nek. Avery bleef hem de hele weg terug aankijken. Peter zag er zo droevig uit, alsof zijn hart door de afgelopen jaren opnieuw en opnieuw was gebroken. Wat er ook na Wendy was gebeurt, het had hem flink beschadigd.
Bij het dal aangekomen, verdween Peter om hout te sprokkelen en ging Avery in de tussentijd opzoek naar droge twijgjes. Haar gedachten gingen over en weer van Peter naar de Galgenboom. Hoe kon een eens zorgeloze, gelukkige en vooral ondeugende jongen zo toegetakeld zijn dat hij zo was verbitterd. Dat moest meer zijn geweest dan de brand in de Galgenboom of de verdwijning van Wendy en zijn Verloren Jongens. Zij vermoedde iets anders. Toen ze eindelijk tegenover Peter aan het kampvuur zat, kon ze een boek volschrijven aan verzonnen geschiedenis. Ze begon langzaam ongeduldig te worden, maar ze wilde hem niet opjagen. Zwijgzaam volgde ze zijn bewegingen, terwijl hij het vuur opstookte. Ze zag de rode vlammen dansen in de weerspiegeling van zijn ogen, die hij zo geconcentreerd en ernstig op het kampvuur had gericht. Ze leek er door gehypnotiseerd; ze kon haar blik niet van hem wijken.
Hij schraapte kort zijn keel en het geluid die plotseling de doodse stilte doorbrak, liet Avery schrikken. Toen keek hij haar aan en het bloed stroomde naar haar hoofd. Ze richtte haar ogen naar het vuur, om zijn doordringende blik te ontwijken, maar haar aandacht werd steeds naar hem teruggetrokken. Normaal was het zijn lach die ze niet kon weerstaan; ze moest terug lachen, maar nu waren het zijn ogen die haar aandacht bleven opeisen. Ogen waarvan ze niet eens kon raden hoelang die de wereld al zagen; ze waren zo jong en toch zo oud. Ze bleef er maar in staren en hij wende zijn blik niet van haar af. Het was misschien maar voor een minuut, maar voor Avery leek de tijd stil te staan. Misschien deed het dat ook.
Reageer (10)
Ik ben nu wel benieuwd wat er gebeurd is...
6 jaar geledenEhm... ehm... ik krijg echt een angstig, creepy en bezorgd gevoel van deze Peter Pan en Neverland I'M NOT READY DDDDDDD:
6 jaar geledenGeen Hook?!
6 jaar geledenGeen Hook :')
6 jaar geledenWHERE THE HECK IS HOOK
6 jaar geledenYou've got me all discombobulated now!
Hahahahah :')
6 jaar geledenDus haak is er niet meer. Dit is interessant
7 jaar geleden