Aantekeningen agogiek (visie)
De manier van opvoeden heeft invloed op de ontwikkeling van het kind. De opvoed die je van jouw opvoeders hebt gekregen, heeft impact op jou maar ook op de manier hoe jij je eigen kinderen zal opvoeden. Opvoeden is een normatieve wetenschap. Het bepaalt de omgang en ook de ontwikkeling van het kind.
In de middeleeuwen stierven veel kinderen. Er was geen verschil tussen volwassenen en kind.
In de 17e en 19e eeuw kwam er aandacht voor het kind, aandacht voor opvoeding. Dit is de tijd van de Gouden Eeuw. Het kind werd meer beschouwd als een kind. Vooral bij de gegoede burgerij kwam dit opzetten. Kinderen kregen een eigen status. Er kwam kinderkleding en kinderspeelgoed. Tegelijkertijd kwam er aandacht voor het ontwikkelen van het kind, het werd interessant om dat te onderzoeken. Rousseau ging deze ontwikkeling volgen. Ontwikkeling wordt aangezet door het natuurlijk gegeven, proces. Volgens Rousseau moet je dat goed in de gaten houden en moet je de kinderen de ruimte geven om zich te ontwikkelen. Kinderen eerder hierdoor minder beïnvloed door ouders. Dit vond Rousseau heel interessant, hoe kinderen uit zichzelf de wereld gingen ontdekken. In 2017 vind je dat terug in het idee van de vrije opvoeding. Kind laten experimenteren met zijn eigen omgeving. Het kind geeft zelf de tijd van de ontwikkeling aan. Niet eerder ingrijpen maar kinderen goed volgen. De grondlegger van de nature opvoeding.
Er kwam kritiek vanuit Engeland, Amerika. De effecten van de nature opvoeding hadden niet altijd het gewenste effect. De kinderen die genoeg ontwikkelingsprojecten hebben, die redden het wel. Maar kinderen die dit niet hebben, hebben ontwikkelingsstimuli nodig. Watson zei dat stimuli van buitenaf heel belangrijk zijn, behaviorisme. Dit kan de ontwikkeling versnellen. Maakbaarheid van het kind. Dat zag je ook terug in het onderwijs. Methodischgericht onderwijs. Ontwikkelingsprogramma’s werden heel sterk ingezet. Kinderen stimuleren om bepaalde kinderen een bepaald ontwikkelingsniveau te laten bereiken.
Children are growing too fast and too soon. Veel prestatiedruk. David Elkind.
In de 19e eeuw zag je een verandering in de rollen van de ouders. Vooral de moeders kregen de opvoedrol. De mannen moesten zorgen voor het geld. Er kwam de arbeidersklas. Voorheen had je de boerklasse en de adel. Nu kwam er ook een arbeidersklasse vanuit de industriële revolutie. Kinderen moesten ook vaker mee in de fabrieken. Er ontstond veel zorg rondom het welzijn van de kinderen. Dit kwam vooral vanuit de medische hoek, later pedagogische hoek.
Samuel van Houten, meer aandacht voor het kind. Kinderen mochten niet meer werken in de industrieën. Kinderen beneden 12 jaar mochten niet meer werken in de industrie. De kinderwet. Dit werd vaak ondermijnd, met name vanuit weeshuizen. Het bracht namelijk geld op.
In de 20e eeuw zag je de aandacht voor het kind weer wat verwateren. Je moest in die tijd overleven. Toen de oorlogen voorbij waren, kwam er weer aandacht voor het kind. Vooral vanuit de kerken. Conformisme. Rust, reinheid, regelmaat – zo werden kinderen opgevoed. Aanpassingsgedrag. Rond de jaren 60, 70 zie je dat de jongeren meer te besteden hebben, meer vrijheid hebben en een mogelijkheid om door te studeren. Gelijkheid, gelijke kansen ongeacht je economische achtergronden. Ieder kind moet het recht hebben om te kunnen studeren. Vrijheid, blijheid. Flower power porties. Anticonceptie kwam op. De eigen ontwikkeling kwam veel meer centraal te staan. Niet meer het conformeren. Verzuiling treedt op. De invloed van de kerk wordt minder. Mensen gingen zichzelf veel meer ontplooien. Mensen werden zelf veel meer nadenkende wezens. Welvaart kwam op. De kinderfase kreeg een eigen kindercultuur. Er kwam een minister voor gezinsopvoeding. Het was voor die tijd vanzelfsprekend dat je kinderen kreeg. Toen de anticonceptie opkwam, was het krijgen van kinderen geen vanzelfsprekendheid meer. Het werd een bewuste keuze. Dat veranderde ook iets in de mindset van volwassenen. Men krijgt tegenwoordig minder kinderen en dat zorgt voor een soort verwachtingspatroon. Wij verwachten dat kinderen doen aan allerlei eisen. Volgens Ellen Key schieten we daar veel te ver in door. Zij zegt dat we terug moeten naar de tijd van Rousseau. Laat kinderen kind zijn.
21e eeuw: kind praat en beslist mee. Kinderen komen materieel niks te kort. Commercieel goed ontwikkelde samenleving. Veel verborgen armoede, vooral in grote steden. Carriere van ouders. Gezin als bedrijf. We besteden onze kinderen uit. De rol van de vaders is veranderd. Toch blijf er een dominantie bij moeders die het kind opvoeden, mogelijk vanuit evolutionaire denken. Wat betekent dit voor de ontwikkeling van een kind? Bijvoorbeeld als een kind alleen maar door vrouwen of juist alleen maar door mannen worden opgevoed. Dynamische, veeleisende omgeving.
We proberen zo veel mogelijk te voorkomen dat onze kinderen risico’s. Doel is problemen te vermijden.
Er is een kindercultuur ontstaan. Aandacht voor het kind. Tegelijkertijd verwachten we veel meer van onze kinderen. We willen dat onze kinderen een snellere ontwikkeling maken. Opvoeders kan vaak situaties problematiseren terwijl het geen problemen zijn.
Narcistische opvoedingscultuur, als ik een kind heb dan moet het ook een goed kind zijn.
Boemerangkind – kinderen die uit huis gaan en dan weer terug naar huis gaan.
Handelingsverlegenheid, hyperparenting. Als opvoeder bemoeien met de ontwikkeling van het kind. Dit is niet in het belang van het kind. Kinderen raken hierdoor gestrest. Kinderen krijgen ogenschijnlijk meer keuzevrijheid, maar dat is discutabel. Ouders zitten er veel meer bovenop. Ouders willen voorkomen dat hun kinderen teleurstellingen krijgen. Individualisering neemt toe. Pathologisering neemt ook toe. Hoge eisen waaraan kinderen niet meer kunnen voldoen. Er is een toename van tegenstellingen, gevoed door economische en culturele verschillen. Media-opvoeding. Soms wordt dit niet goed opgevat. It takes a village to raise a child, meer mensen gaan zich bemoeien met het opvoeden. Tegelijkertijd is er globalisatie. Psycho-patholisering neemt toe. Neoliberale meritocratie. Gaat ervan uit dat iedereen een keuze heeft. Je krijgt genoeg kansen en genoeg middelen om succes te bereiken. Geluk is een keuze, op basis van verdiensten. Anderzijds ook een standenmaatschappij. Prestatie-opvoeding.
Er zijn nog geen reacties.