002 • Good ol' London
Het voelde alsof de tijd nog nooit zo langzaam was gegaan. Toen de klok eindelijk half 4 sloeg, pakte Avery haar spullen in en liep het lokaal uit, om toch eindelijk te genieten van haar welverdiende weekend. Haar ouders hadden beloofd om deze avond met haar naar het park te gaan en ze verheugde zich er op. Al bleef ze zichzelf herinneren geen hoge verwachtingen te hebben. Ze eindigde vaker teleurgesteld dan goed voor haar was.
'Hé Johnson!'
Avery verachtte de manier van aanspraak alleen al, maar de stem die erbij hoorde nog het meest. Ze had gehoopt dat ze hem met haar blik eerder had afgeschud, maar de jongen miste een zekere intelligentie om dat op te merken.
'Ik zag je naar me kijken,' zei hij alleen, zijn ego duidelijk boven zijn hoofd dragend. 'Is het me dan eindelijk gelukt om de boekenwurm te strikken?'
'Nee,' antwoordde Avery, die haar blik strak op de deur naar vrijheid hield.
'Brad!' werd er achter haar te hard geroepen. 'Wat moet je met die rare Ginger! Laura vroeg of je naar de achterkant van de school wil komen,' schreeuwde Mark door de gang.
Zonder überhaupt nog een woord tegen haar te zeggen, sprintte Brad bij haar weg, opzoek naar zijn makkelijkere prooi. En dat was precies waarom ze niet op hem inging. Het ging hem enkel om haar knappe gezicht, maar vergeet maar dat hij iets gaf om wat daaronder zat.
Toen ze het schoolplein eindelijk had bereikt, snoof ze een keer diep in en rook de bloesems aan de bomen en de frisse geur van de lente. Na het gedwongen gesprek in de gang had ze nog meer naar deze vrijheid verlangd dan ze in het lokaal al had gedaan.
Ze liep over het pleintje langs een paar van haar klasgenootjes, richting het hek, maar toen ze hen passeerde, praatten ze op gedempte toon.
'Vraag het haar, gewoon uit vriendelijkheid,' klonk het zachtjes.
'En als ze ja zegt? Dan zitten we aan haar vast!'
'Niet zo hard! Vraag het nou.'
Avery liep door, stiekem haar vingers gekruist houdend dat ze haar met rust zouden laten. Het mocht niet zo zijn.
'Hé, Avery.'
Daar was het al. Ze draaide zich om alsof ze hen voor het eerst hoorde. 'Hoi,' antwoordde ze.
Mira glimlachte schaapachtig. 'Wij gaan vanavond naar een feestje en we vroegen ons af of je misschien mee zou willen. Je zit vaak alleen en nou ja,' daar hield ze op met praten en keek Avery enkel afwachtend aan. Deze schudde haar hoofd. 'Ik ben nooit alleen.' Ze klopte op haar schoudertas. 'Ik heb mijn boeken. En daarbij zou ik vanavond met mijn ouders naar het park gaan. Toch bedankt.' Ze draaide zich om en liep weg, maar ze kon het niet negeren toen hun gefluister haar achtervolgden: 'Ik zei toch dat ze niet mee zou gaan, het is zo'n raar kind.'
'Ja,' antwoordde de tweede, 'volgende keer zou ik het niet eens meer proberen.'
Avery zuchtte en liep het schoolplein af richting huis. Het was een stukje lopen, maar dat hinderde niet. In de stilte kon ze nadenken. En ze had zoveel om over na te denken. Het boek was bijna uit en vanavond zou ze het laatste hoofdstuk voorlezen aan Maggie, haar wit met grijs gestreepte kat. Het klonk een ander misschien treurig in de oren, dat andere meisjes naar feestjes gingen, terwijl zij 's avonds haar kat verhaaltjes voorlas, maar dat was waar ze van hield en ze vond het heerlijk. Met Maggie was ze nooit eenzaam, bijna nooit.
Avery liep door het welbekende wijkje, waar de bakker net zijn reclamebord naar binnen tilde en haar vriendelijk toelachte toen ze passeerde, terwijl haar buurvrouw, mevrouw Bennet voor de zoveelste keer nog net op tijd de drempel over stapte om de laatste paar broodjes te halen voor morgenochtend; ze passeerde de frietzaak, waar de geur van gebakken lekkernijen haar tegemoet kwam waaien en waar de hangjongeren zoals altijd de patat van onder elkaars neus stalen; en ze liep langs het kerkje, waar de klokken al vijf uur sloegen en de bewoners haast maakten om thuis te komen voor het eten. Avery genoot van elk tafereel dat zich voor haar ogen speelden en bleef bij tijd en wijle stilstaan om de indrukken tot zich te nemen. Maar deze keer deed ze dat niet. Het stoplicht sprong op rood en onder luid getoeter van ongeduldige autorijders, trippelde ze naar de stoep, waar ze met een noodvaart werd gepasseerd door de auto's die hadden staan wachten. Ze liep langs de cafeetjes via het park naar haar straat. Daar speelde een aantal kinderen op straat met een bal, waarbij de hond, Bruno, achter de omheining hen vrolijk toeblafte. Avery opende het hek van haar tuin en liep het huis binnen.
De deur viel achter haar in het slot en de stilte nam zijn plaats. Enkel de klok aan de wand lukte het deze te doorbreken. Avery schopte haar schoenen uit onder de verwarming en liep direct de trap op naar boven, zonder ook maar de moeite te nemen om te kijken of er al iemand thuis was. Avery wist dat die kans heel klein was. Toen ze haar kamer binnenkwam, werd ze verwelkomt door de vertrouwde geur van jasmijn, van het plantje dat in haar raamkozijn stond. Er lagen nog altijd boeken verspreid over haar witgelakte bureau, want de boekenkast er tegenover kon niet voller. De kapotte, Underwood schrijfmachine op de kist voor haar bed leek al aardig wat stof te hebben gevangen. Daar kon wel een doekje overheen. Avery legde haar tas op de grond en nam plaats achter haar bureau. Ze pakte de eerste pen die ze zag en opende het zwarte boekje dat voor haar neus lag.
'Liefde is het dragelijk maken van elkaars eenzaamheid. Woorden die ik vandaag in een boek heb mogen lezen, maar die voor mij geen betekenis vormen. Want hoe kan iemand die eenzaam is, zijn eigen eenzaamheid dragelijk maken? Zal ik moeten dromen? Moeten hopen op een wonder alsof het op dit moment door mijn raam zal komen vliegen? Een kinderdroom heet dat, Peter Pan noemen ze hem. Maar dat zijn allemaal dromen. Misschien moet ik dan maar dromen om mijn eigen eenzaamheid dragelijk te maken.' Zuchtend liet ze haar pen vallen en plofte op haar steigerhouten bed, waar haar poes van opschrok en zich uitrekte.
'Hé Mags, wat heb jij allemaal gedaan vandaag?' De kat begon te spinnen toen ze haar op het hoofdje kriebelde. 'Kattendingen zeker,' antwoordde ze voor zichzelf. Ze liet haar hoofd zuchtend in het dekbed vallen en bleef even zo liggen. Maggie kroop spinnend tegen haar aan. Avery staarde naar het plafond en tilde haar been op richting de kist, zodat ze met haar voet de knop van de stereo kon indrukken. Muziek klonk door haar kamer en ze neuriede wat mee. Uit haar zak haalde ze haar mobiel, die ze op nieuwe berichten checkte en het vervolgens op het nachtkastje legde; haar ouders hadden nog niets van zich laten horen.
'Ik heb het boek bijna uit, Mags, zal ik het laatste hoofdstuk voorlezen?' De kat antwoordde niet, maar Avery klom van het bed en pakte het boek uit haar tas, waarna ze weer plaats nam op het bed en het boek opensloeg. 'Oké, hier komt het,' zei ze en begon te lezen.
Reageer (10)
Stiekem ship ik haar wel met Brad.
6 jaar geledenHahaha are you trying to pick a fight :')
6 jaar geledenIk heb gewoon altijd rare ships hahahah
6 jaar geledenThat's it, you're getting a nomination :')
6 jaar geledenHaha
6 jaar geledenBoeken zijn de beste maatjes
6 jaar geledenBest wel cute, dat voorlezen aan de kat. Maar ik denk dat als ik dat hier thuis bij de hond zou gaan proberen, een paar mensen me raar gaan aankijken haha.
6 jaar geledenVroeger las ik mijn kat altijd voor hahah
6 jaar geledenHaha ik aan mijn konijntje
6 jaar geledenNawh, toch lief dat ze meegevraagd wordt. En ergens jammer dat ze niet meegaat.
7 jaar geledenEn toch is het super cute dat ze een verhaal voorleest aan haar kat (':