Foto bij De nacht waarop het licht verdween

Woord: Donker

De nacht waarop het licht verdween

Het was een nacht die donkerder was dan iedere andere nacht. Het was een nacht zo zwart dat men hun eigen bestaan in twijfel trok. Het was de nacht waarop al het licht verdween.
      Timothy had over de straten gelopen toen het gebeurde. Hij maakte een rustgevende wandeling met zijn hond in de schemering van de straatlampen en het licht van de maan. Het was een nacht als iedere andere nacht, totdat opeens iedere straatlamp uitdoofde. Timothy had meteen een logische conclusie getrokken: de stroom was uitgevallen. Maar de stroom was niet uitgevallen.
      Timothy voelde hoe het zwart om hem heen golfde als een woeste zee. Hij zag verschillende tinten zwart: zwart zo licht dat het bijna grijs was en zwart zo duister dat het leek of hij voor een eindeloze put stond. Er ontbrak één cruciaal aspect om dit door te laten gaan voor een standaard stroomuitval, en dat was het licht.
      In deze wereld die zo vervuild werd door licht, was er altijd wel ergens een lichtbron. En was dat niet het geval, dan hadden ze nog altijd de maan. Nu was niet alleen de menselijke lichtvervuiling verdwenen, maar ook het schijnsel van de maan.
      Om zijn theorie te bevestigen nam Timothy zijn gsm uit zijn broekzak. Hij probeerde het ding aan de praat te krijgen, probeerde zijn zaklamp op te zetten, maar had weinig succes. Toen hij het volume echter aanzette, ging dat zonder probleem. Zijn vingers tikte op het scherm, hij voelde hoe zijn gsm lichtjes trilde en hoorde hoe hij de knopjes indrukte, maar hij zag helemaal niets.
      Zijn hond blafte.
      ‘Rustig, Bobby,’ zei Timothy met een sussende stem. ‘Er is helemaal niets aan de hand.’ Het beest begon aan zijn riem te trekken. Timothy probeerde de hond bij zich te houden, maar het had geen baat. De grote Newfoundlander rukte zich los. De klank van zijn nagels tegen de kasseien galmde nog even na, maar werd vervolgens opgeslokt door het donker.
      Timothy was helemaal alleen. Hij deed een kleine pas naar voor. Het werkte niet. Hij kon het niet. Iets in zijn hoofd blokkeerde volledig. Wat als de aarde om hem heen verdwenen was? Wat als hij één stap in de verkeerde richting zette en in een bodemloze put viel? Wat als de grond was veranderd in lava, een stel spijkers, een bad vol glasscherven, of iets wat nog vele malen erger was? Wat als hij zich zomaar in het onbekende stortte en er niet meer levend uit zou komen? Wie zou zijn blinde moeder dan helpen in het dagelijkse leven?
      Hij begon te snikken. Tijd werd opeens iets heel relatiefs, net zoals ruimte. Het enige waar hij zeker van was, was dat hij bestond, voor de rest was alles één vage, duistere massa van chaos en verwarring. Hij durfde zich niet te verroeren. Hij durfde niet om hulp te roepen, bang dat hij misschien ongewenste aandacht zou trekken.
      ‘Oi, jochie,’ hoorde hij opeens. ‘Wat sta jij hier zo vroeg te doen?’ Vroeg? Hoe kon deze man zelfs weten dat het ‘vroeg’ was? Voor hetzelfde geld was er nog geen seconde gepasseerd sinds de eeuwige duisternis over hen heen was gevallen.
      Een hand werd op zijn schouder gelegd. Hij rilde door de intensiteit van het gebaar en het moordende gewicht van de hand. ‘Timothy jongen? Ben jij dat?’
      Timothy verstijfde. Hij herkende deze stem: het was boer Arthur. ‘Arthur?’ zei hij onzeker.
      ‘Timothy,’ zei Arthur met een stem die plotseling heel erg bezorgd klonk, bijna vaderlijk. ‘Was is er aan de hand? Waarom sta je hier zo? Zal ik je naar huis brengen?’ Arthur legde zijn hand en Timothy’s rug en probeerde hem vooruit te duwen. ‘Komaan jongen, als je hier zo blijft staan, vat je straks kou.’
      Timothy spartelde tegen, bang om door onwetende, onvoorzichtige Arthur in een afgrond geduwd te worden. ‘Nee!’ gilde hij.
      ‘Maar Timothy…’ begon Arthur. ‘Wat…’
      ‘Hoe kun je hier zo rustig onder blijven?’ riep Timothy. ‘De hele wereld is donker geworden en jij doet gewoon alsof er helemaal niets aan de hand is!’
      ‘Er is helemaal niets aan de hand,’ zei Arthur en Timothy voelde hoe zijn hart samenkneep. Hij kon het gewicht van zijn lichaam niet meer dragen en viel wenend op de grond. Hij wist dat dit er zat aan te komen, hij wist dat het vroeg of laat zou gebeuren, maar nu de tijd eindelijk daar was, kon hij het niet vatten.
      Hij kon het maar niet accepteren dat de wereld verder baadde in het licht, terwijl hij zijn hele bestaan zou moeten verder zetten in de duisterste duisternis.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen