OO5
♛
Het mag ondertussen wel duidelijk zijn dat iedereen aanwezig binnen deze muren een goede afkomst heeft. Ik bedoel, ik loop al ruim vijftien minuten door marmeren gangen, met door grof goud omrande schilderijen aan de muren en her en der kleine wandtafeltjes met verse, prachtige boeketten van de duurste bloemen. Er zitten verdorie Lisianthussen in ieder boeket, alsof het niets is, alsof ze geen zeven euro per bloem kosten! Het punt is dus; Styx moet uit een rijk gezin komen en mijn eerste indruk van haar is verschrikkelijk. Wat nu als iedereen zo is? Opgevoed om te heersen met ijzeren vuist, groot gebracht om aan de top van de hiërarchie te staan ongeacht de gevoelens van anderen, klaargestoomd om familiebedrijven over te nemen en deze te runnen als een tiran.
De blauwe ogen van Apollo verdringen bijna automatisch het beeld van de zwartharige. Hij was wel vriendelijk, denk ik. Hij probeerde me te waarschuwen en een beetje te helpen tussen zijn andere mierzoete woorden door. Kan ik oprecht zeggen dat ik het hier langer dan een week vol zou kunnen houden als alle jongens zo zouden zijn? Nee. Ik zou omkomen van de hoeveelheid bloed die er naar mijn wangen stroomde en het gehamer van mijn hart tegen mijn arme borstkas.
Nu ik het college heb moeten verlaten kan ik ook niets anders dan mijn gedachtegangen op die twee personen baseren. Ik heb nog niemand anders gesproken of ook maar de kans gekregen iemand echt in me op te nemen. Als ik er aan terug probeer te denken zie ik alleen die starende zee aan wazige gezichten, allemaal in zwarte uniforms.
Om heel eerlijk te zijn staat het huilen me nader dan het lachen. Tot nu toe is niets zoals ik had verwacht, loopt niets zoals ik had gehoopt en nu ben ik ook nog eens voor schut gezet en verdwaald. Mijn kamer vinden is een veel grotere uitdaging dan ik had verwacht en ik vertik het te vragen aan een van de leerlingen die me zo nu en dan passeren. Ik dwaal dus maar door de ene gang na de andere en aangezien alles er hetzelfde uit ziet, kom ik geen stap verder.
Wanneer ik eindelijk het cafetaria weet te vinden ben ik al erg blij. Vandaaruit heb ik nog tien minuten nodig om de vleugel met kamers te vinden. Je moet het bestuur prijzen voor de manier waarop ze alles onder controle lijken te hebben, bedenk ik me dankbaar wanneer ik mijn naam zie naast een van de kamerdeuren, sierlijk gegraveerd in een gouden plaatje. Een zucht van verlichting verlaat mijn lippen terwijl ik mijn hand op de klink leg en deze omlaag doe. Of wil doen, want hij is bij het weggaan uiteraard in het slot gevallen. Mijn sleutel ligt binnen en mijn zucht slaat om in een kreun. Ik voel de druk in mijn ogen nog meer opbouwen bij deze volgende tegenslag.
Plotseling is er het geluid van rennende voeten en meteen trekt het mijn aandacht aangezien ik in deze vleugel tot nu toe nog niemand tegen ben gekomen. Alle leerlingen zijn waar ze moeten zijn; college. Of in ieder geval dan in de bibliotheek of het cafetaria. Met dat ik opkijk vanaf mijn positie voor mijn deur, schiet er een jongen de hoek om, begeleid door het piepen van zijn gympen op het gepoetste marmer. Hij struikelt naar voren en lijkt moeite te hebben zijn balans te houden terwijl hij weer vaart maakt. Zodra zijn blik op mij valt komt hij echter piepend en abrupt tot stilstand en kijkt een beetje verbouwereerd, zijn borst hevig dalend en rijzend van de inspanning. We nemen elkaar verbouwereerd op; geen van ons had hier iemand verwacht.
Ik heb geen idee waarom hij zo’n haast heeft en snap al helemaal niet waarom hij dat nu niet meer lijkt te hebben. Zijn ogen scannen mij, dan de deur van mijn kamer en dan komt hij weer in beweging en loopt soepel op me af, zijn lippen omgekruld in een ondeugend te noemen glimlach. Pas wanneer hij nadert lijk ik te beseffen dat hij geen uniform aan heeft. Goed zijn broek is eveneens zwart, maar beduidend strakker dan die van het Divine uniform. Hij heeft een wit shirt met v-hals aan en daarover een zwartleren jack.
‘Farvel, prinsesse,’ zegt hij gedempt wanneer hij me bijna bereikt heeft en ik heb geen flauw idee hoe ik moet reageren, geen flauw idee wat hij zo net tegen me heeft gezegd. Zijn accent is er een die ik niet ken, bruusk en bijna barbaars. Het doet me een beetje aan Duits denken, maar sluit niet geheel aan. Aangezien er een vrolijke klank in zijn stem ligt en het klonk als een groet, glimlach ik voorzichtig naar hem.
‘Ik had hier niemand verwacht,’ verklaart hij, nog steeds zacht en dat accent er centimeters dik bovenop. Hij is niet heel lang, misschien net drie centimeter langer dan mijzelf, en heeft een vrij alternatief voorkomen. Zijn donkerblonde haren zijn tot een warrige kuif gestyled, zijn donkerbruine ogen aan de onderkant omlijnd met gitzwart kohlpotlood en een ringetje door zijn neus. Zijn rechter oor is eveneens drie keer gepiercet en in zijn linker oor heeft hij een tunnel, opgerekt door een zwarte oorbel.
‘Nee, ik ook…’ ‘Shhh! Zachtjes,’ onderbreekt hij mijn op normaal volume gesproken woorden, een vinger sussend geheven in de richting van mijn lippen als om me het zwijgen op te leggen. Nog voor ik hier op kan reageren klinken er verderop wederom rennende voetstappen. Het galmt door de gangen en kondigt waarschijnlijk zijn achtervolger aan. Het doet de jongen schichtig achterom kijken en dan weer gehaast terug naar mij. Zijn glimlach wijkt echter geen moment en hij straalt plezier en opwinding uit.
‘Sorry, prinsesse, maar is dit jou kamer? En zo ja, zou ik me heel even mogen verbergen? Heel even maar?’ Zijn toon is smekend, zijn ogen daarentegen stralen van die opwinding die bijna aanstekelijk te noemen valt. Hij werpt me een knipoog toe bij het zien van mijn verbaasde gezicht.
‘Ik ben zo weer weg, lovet.’ En bij het laatste woord slaat hij een kruisje, als om een belofte te maken. Voor de tweede keer deze ochtend ben ik compleet overdondert met dank aan iemand van het andere geslacht en weet ik niet hoe ik woorden moet vormen. Ik heb drie hakkels nodig om er iets nuttigs uitgeperst te krijgen.
‘Mijn sleutel ligt nog binnen, ik kan de deur niet openen,’ fluister ik, bang om weer onderbroken te worden als ik op een normale toon praat. Ergens ben ik op dit moment bijna blij dat ik de deur niet kan openen, aangezien ik geen idee heb wat ik anders had geantwoord. Waarom zou ik een wildvreemde mijn kamer binnen laten? De voetstappen naderen ondertussen behoorlijk snel en we kijken beide even richting het einde van de gang. Zijn hele uitstraling van opwinding en ondeugd is bijna aanstekelijk, doet me voelen alsof we in een spelletje zitten en niet gezien mogen worden. Als reactie op mijn woorden krijgt de jongen voor me een nog bredere glimlach rond zijn lippen, wat hem er alleen maar nog ondeugender uit doet zien. Het geeft hem iets bijna kinderlijks, al is er van onschuld geen sprake.
‘Geen probleem! Duizend maal dank,’ roept hij me gedempt toe, alsof ik heb toegestemd en er helemaal geen probleem is. Hij graait naar de achterzak van zijn broek en haalt daar iets uit, alvorens zich tot mijn deur te wenden en door een knie te gaan. De twee paperclips in zijn handen lijken in eerste instantie even heel misplaatst, tot het slot van mijn kamerdeur na niet meer dan twee seconden een klik geeft en hij de deur opent met een opwaartse blik in mijn richting. Hij haalt bijna trots zijn schouders op bij het zien van mijn verbaasde blik.
‘Van een vriend geleerd,’ verklaart hij, alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat hij zojuist praktisch in heeft gebroken in mijn kamer.
‘LOKI?!’ Klinkt het vanuit een andere gang. Zijn achtervolger is nog niet in zicht, maar kan nooit ver weg zijn. Er van uitgaande dat hij achtervolgd wordt dan. Omdat ik even afgeleid was door de uitroep, heb ik niet bemerkt dat de jongen mijn deur heeft geopend en al goed en wel binnen staat. Daar draait hij zich om, sluit de deur weer tot er een klein kiertje over is en kijkt me van tussen dat kiertje met een nog bredere grijns aan.
‘Shhhht! Niets zeggen hè. Takk, prinsesse.’ En de deur klikt voor mijn neus dicht op precies hetzelfde moment dat er links van me wederom geschreeuwd wordt en de tweede jongen de hoek om komt zetten, zwaar ademend en met een verwilderde blik.
Reageer (6)
Lokiiii!!!
7 jaar geledenIk vind je verhaal echt kei goed en je kent de mythologie buitengewoon goed en wat heel handig is dat je het ook voor ons zichtbaar maak t
xxx
<3
hartstike leuk verhaal tot nu toe, ik ben een freak op het gebied van de romeinse en Griekse mythologie, en de verschilen er tussen, tot nu toe doe je alles nog goed...
7 jaar geledenAAAH LOKI!!!!
7 jaar geledenIk vind Loki nu al geweldig!
7 jaar geledenHahahahha Lokiii <3
Geniaal :'D 7 jaar geledenGeweldig dit, haha
Jeej Loki!
7 jaar geleden