Foto bij 1.3

Het was niet moeilijk om mij voor te stellen waarom Maarten een van Hildebrands favorieten was. Het was een prettige gesprekspartner, charismatisch en charmant. Hij stelde geïnteresseerde vragen over mijn achtergrond en we bespraken de politieke situatie in Frankrijk.
‘Het blijft natuurlijk een ingewikkelde situatie,’ verzuchte ik en nam een slokje pompoensap.
Maarten keek mij onderzoekend aan en knikte.
‘Ik denk dat het allemaal neerkomt op loyaliteit. Zie je jezelf op de eerste plaats als Fransman of als tovenaar.’ In zijn donkere ogen leek een blik van vastberadenheid te liggen.
‘Hoe zou jij dat zelf zien?’ vroeg ik waarna ik pas besefte dat dit misschien een vrij persoonlijke vraag was.
Maarten leek even na te denken voor hij zijn antwoord formuleerde.
‘Ik heb de magische gemeenschap altijd beschouwd als mijn familie. Toevalligerwijs ben ik opgegroeid in Engeland maar dat had net zo goed Frankrijk kunnen zijn of Rusland,’ besloot hij uiteindelijk. Hij keek mij doordringend aan alsof hij in stilte een wedervraag had gesteld.
‘Tovenaar dus,’ stelde ik vast terwijl ik nadacht over mijn eigen antwoord. Er mocht geen twijfel over bestaan dat ik Française was, een gevoel dat zich leek te versterken hoe langer in mij in ‘het buitenland’ bevond. Maar waar lag mijn loyaliteit?
‘Vind je het een moeilijke vraag?’ vroeg Maarten terwijl zijn ogen zich op de mijne hadden gefixeerd alsof hij mijn gedachten probeerde te lezen. Het deed mij denken aan de blik van een geduldige leraar die zijn leerling net een vraag had gesteld over de essentie van de lesstof. Een gedachte die mij deed opschrikken. Ik was de leraar in deze situatie… niet achterom! Hoe had hij onze verhoudingen in één gesprek al zo uit balans gebracht. Hij had mij zelf getutoyeerd merkte ik in stilte op. Een beginnersfout, ik zou hieraan moeten werken in de komende weken.
Besloot wat fysieke afstand te nemen en leunde naar achter voor ik antwoord gaf.
‘Ik denk dat als je meer leert over de wereld dat dit soort vragen niet zo zwartwit zijn als jij ze stelt, jongeheer Villijn,’ antwoorde ik en merkte dat ik de hooghartige toon in mijn stem niet helemaal onderdrukken.
Villijn spiegelde mijn houding waardoor en nog meer afstand tussen ons ontstond, zonder ons oogcontact te verbreken. Zijn ogen leken nu bijna zwart. Er leek een soort teleurstelling in af te lezen. Waarom vond ik dat zo vervelend? Het was een student, een van de zo vele. Ik was gerechtigd als docent een andere mening te hebben. Misschien moest ik dit met Albus bespreken bij ons eerste gesprek morgen.
‘Natuurlijk, mijn excuus professor Telk. Zou u misschien wat meer willen vertellen over het curriculum voor het komende jaar?’
Hij noemde mij weer u. Dat was goed. Toch? Waarom voelde het dan zo vervelend? Alsof hij zich weer had afgesloten.

De rest van de reis verliep vrij gemoedelijk. Beleefdheden werden uitgewisseld en na twee uur besloot Keira weer terug te keren naar haar coupe. Zoals verwacht was haar beschermingsspreuk nog in takt en met een kort tikje met haar staf verbrak ze de spreuk weer. Het zou niet lang meer duren voor ze op Zweinsveld aan zouden komen. In gedachten verzonken stak ze een sigaret aan. Ze had nog een paar pakjes uit Parijs meegenomen. Langer en slanker dan de Engelse fabricaten en een stuk eleganter naar Keira's mening. Af en toe tikte ze de as af in de kleine koperen asbak bij het raam.

Dit zou een goed jaar gaan worden besloot ze uiteindelijk na wat overpeinzingen. Dit was een geweldige kans. De eenzaamheid die ze nu voelde was gewoon onwennigheid. Ze zou vrienden maken, ze had een geweldige baan en zou een van de beste docenten worden die Zweinstein ooit gekent had. Toen haar sigaret op was en in de asbak lag na de smeulen pakte ze haar studie weer uit haar koffer. Ze sloeg het weer open op de pagina waar ze gebleven was. Haar oog viel op een handgeschreven boodschap in de kantlijn die haar nog niet eerder was opgevallen. Welkom Keira of moet ik ook professor Telk zeggen? Nog voor de het bericht een tweede keer kon lezen was het verdwenen.

Dit had daar nog niet gestaan voor ze weg was geweest toch?
Was dit haar verbeelding?
Of... was er toch iemand in haar coupe geweest?

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen