Hoofdstuk 14
~Ik zwaai nog een paar minuten naar de menigte bij het station. Het hele district is gekomen om me welkom te heten. Het is immer al een paar jaar geleden dat er voor het laatst een winnaar is geweest in district 7. Ik denk ook niet dat ze hadden verwacht een winnaar te hebben dit jaar. Ik had dat namelijk ook niet verwacht. De hoeveelheid mensen die op me staat te wachten zorgt voor een brok in mijn keel, die ik maar met moeite weg weet te slikken. Mijn moeder lijkt te merken dat het me op begint te breken en loodst me de menigte door. Johanna en Blight volgen ons op de voet. Als we eenmaal door de drukte heen zijn, zijn de straten daarna verlaten. Iedereen staat op het station, waar ze een ware blik van een paar minuten op me hebben kunnen werpen. ‘Hoe deed ik het?’ vraag ik, bang dat ik te snel ben weggegaan. ‘Prima,’ antwoordt Johanna. ‘Er is nog genoeg tijd om je te bewonderen tijdens het feestje bij het gemeente tehuis vanavond en tijdens de Zegetoer.’
Ik knik en negeer de opkomende knoop in mijn maag. Ik wil eigenlijk gewoon alleen zijn. Mijn ouders en ik volgen Johanna en Blight door de straten van district 7 heen naar ons nieuwe huis in de winnaarswijk. ‘Zijn jullie er al geweest?’ vraag ik terloops aan mijn ouders. Ze schudden enkel hun hoofd. ‘We mochten er niet in zonder jou,’ grinnikt mijn vader zachtjes en hij aait over mijn hoofd. ‘De burgemeester wilde de sleutel perse aan jou geven.’ Ik lach even. Goeie oude burgermeester Stones, eigenwijs als altijd. Als we winnaarswijk binnen lopen zie ik hoe verlaten het eigenlijk overkomt. Vanaf buiten zag het er altijd mooi uit, met hun keurig bijgehouden gazonnetjes, maar van de tien huizen die er staan, staan er inmiddels nog zeven leeg. Het voelt ontzettend eenzaam, alsof ik van de arena eenzaamheid naar de andere eenzaamheid wordt gesleurd. Het gevoel van winnaarswijk is ellendiger dan ik had gehoopt. Mijn huis staat naast dan van Blight, tenminste, dat verteld hij me. Uiteindelijk bereiken we dan de drie huizen die bewoont zijn. Uit elke schoorsteen kringelt een wit kronkeltje rook, blijkbaar heeft iemand voor ons de openhaard al aangestoken. Bij aankomst is te zien dat de linker ons toekomstige stulpje zal worden. De burgemeester staat daar al klaar met een cameraploeg. Zodra ze ons aan zien komen draaien ze zich om en zijn we in beeld. Iedereen tovert gelijk een glimlach op zijn gezicht. We lopen hun richting uit en ik merk dat we gelijk allemaal op onze houding letten. Na een zacht duwtje in mijn rug van Johanna zorg ik er voor dat ik vooraan in de groep loop. In recht mijn rug zodra we dichterbij komen en tover een stralende glimlach op mijn gezicht. Ik probeer me voor te stellen dat de mensen uit het Capitool nu thuis voor hun televisie zitten te kijken hoe ik mijn nieuwe stulpje betreed. Het is echter zo idioot, omdat ik me niet kan voorstellen dat iemand dat interessant vindt, dat ik in de lach schiet. Dat zorgt er dus voor dat ik met een brede glimlach bij de burgemeester aankom en het niet eens erg vind dat hij me drie keer op mijn wangen kust. Dan overhandigd hij me de sleutel en maak ik de deur van het nieuwe huis in winnaarswijk open. Ik zwaai nog even naar de camera en glimlach liefelijk. Dan vind ik het welletjes geweest en knal ik de deur achter mij en mijn ouders dicht.~
Ik knik en negeer de opkomende knoop in mijn maag. Ik wil eigenlijk gewoon alleen zijn. Mijn ouders en ik volgen Johanna en Blight door de straten van district 7 heen naar ons nieuwe huis in de winnaarswijk. ‘Zijn jullie er al geweest?’ vraag ik terloops aan mijn ouders. Ze schudden enkel hun hoofd. ‘We mochten er niet in zonder jou,’ grinnikt mijn vader zachtjes en hij aait over mijn hoofd. ‘De burgemeester wilde de sleutel perse aan jou geven.’ Ik lach even. Goeie oude burgermeester Stones, eigenwijs als altijd. Als we winnaarswijk binnen lopen zie ik hoe verlaten het eigenlijk overkomt. Vanaf buiten zag het er altijd mooi uit, met hun keurig bijgehouden gazonnetjes, maar van de tien huizen die er staan, staan er inmiddels nog zeven leeg. Het voelt ontzettend eenzaam, alsof ik van de arena eenzaamheid naar de andere eenzaamheid wordt gesleurd. Het gevoel van winnaarswijk is ellendiger dan ik had gehoopt. Mijn huis staat naast dan van Blight, tenminste, dat verteld hij me. Uiteindelijk bereiken we dan de drie huizen die bewoont zijn. Uit elke schoorsteen kringelt een wit kronkeltje rook, blijkbaar heeft iemand voor ons de openhaard al aangestoken. Bij aankomst is te zien dat de linker ons toekomstige stulpje zal worden. De burgemeester staat daar al klaar met een cameraploeg. Zodra ze ons aan zien komen draaien ze zich om en zijn we in beeld. Iedereen tovert gelijk een glimlach op zijn gezicht. We lopen hun richting uit en ik merk dat we gelijk allemaal op onze houding letten. Na een zacht duwtje in mijn rug van Johanna zorg ik er voor dat ik vooraan in de groep loop. In recht mijn rug zodra we dichterbij komen en tover een stralende glimlach op mijn gezicht. Ik probeer me voor te stellen dat de mensen uit het Capitool nu thuis voor hun televisie zitten te kijken hoe ik mijn nieuwe stulpje betreed. Het is echter zo idioot, omdat ik me niet kan voorstellen dat iemand dat interessant vindt, dat ik in de lach schiet. Dat zorgt er dus voor dat ik met een brede glimlach bij de burgemeester aankom en het niet eens erg vind dat hij me drie keer op mijn wangen kust. Dan overhandigd hij me de sleutel en maak ik de deur van het nieuwe huis in winnaarswijk open. Ik zwaai nog even naar de camera en glimlach liefelijk. Dan vind ik het welletjes geweest en knal ik de deur achter mij en mijn ouders dicht.~
Er zijn nog geen reacties.