Foto bij Hoofdstuk 9.3

Luke

Het gesprek zet zich voort en we zijn gezellig aan het kletsen, als plots de deur openzwaait. Ik schrik en spring direct van de toonbank af, waar ik natuurlijk nooit plaats had mogen nemen. De man die zojuist naar binnen is gekomen sluit de deur achter zich en knikt kort naar me, voordat hij zich op Jacqueline richt.
‘Kun je alles nog even binnenzetten, Jackie? Dan mag j wat mij betreft daarna wel gaan, er komt toch niemand meer. Sorry’ dat laatste zegt hij tegen mij, terwijl hij een kalmerend of verontschuldigend gebaar naar mij maakt. Ik grijns even ter reactie.
‘Is goed, Frank.’ Jacqueline schuift de bak ijs onopvallend mijn kant op en loopt om de toonbank heen. In het voorbijgaan laat ze haar lepel in de vuilnisbak vallen. Nog voor ik de laatste happen yoghurt naar binnen heb gewerkt en de bak weg heb gegooid, staan alle tafels en stoelen al binnen. Dat heeft ze snel gedaan! ‘Even mijn spullen pakken.’ Jacqueline wijst met haar duim naar achteren terwijl ze achteruit loopt, om zich dan om te draaien en op een holletje weg te rennen.
Ik check gauw de tijd op mijn mobiel en daar komt ze alweer aan, met de bekende franjetas van de Target om haar schouder. Ze steekt haar hand op naar Frank, die de kassa natelt, en ik volg haar voorbeeld. Hij geeft me en knipoog, net als Jacqueline het niet ziet en ik glimlach.
‘Hoe ben je hier gekomen?’ vraag ik als we allebei de deur door naar buiten lopen.’
‘Mijn vader heeft me gebracht.’
‘Ik breng je wel thuis.’
‘Op je witte paard?’
‘In mijn rode auto.’
Jacqueline schiet in de lach en loopt achter me aan naar mijn roestbak. Ze klimt op de plek naast me en geeft keurig alle afslagen aan die ik moet nemen om bij haar huis te komen. Het is niet ver, en voor ik het weet staan we al voor het beveiligingshek van haar wijk. Ze noemt de code, die ik gehoorzaam intik en het hek openschuift.
‘Wat een luxe,’ mompel ik als ik met een lichte verbazing door de geopende ijzeren hekken rijd, die zich achter ons weer sluiten. ‘Zoiets heb ik thuis niet.’ En ik weet dat Dan en Angelo zoiets ook niet hebben.
‘Niet? Hier links trouwens en dan weer rechts. Daarna helemaal rechtdoor tot je niet verder kunt.’ Ik volg haar instructies terwijl ik mijn hoofd schud. ‘Nee. Ik woon op een soort van boerderij en wij hebben gewoon een oprijlaan. Zonder hek.’
‘Cool.’
‘Kom maar een keertje langs.’
‘Is goed. Zal ik doen. Hier links en dan het tweede huis. Ook aan de linkerkant.’ Ik draai de wagen de oprit op en zet de motor uit. Een stilte valt.
Het huis wordt weer donker, nu de lichten van de auto uitgezet zijn. De witte garagedeur is weer donker geworden en daar waar de voordeur zit is een zwart gat. Toch schijnt er een horizontale streep licht onder de deur door, wat het zwarte gat niet zo zwart maakt.
‘Heel erg bedankt voor het naar huis brengen,’ zegt Jacqueline dan, ‘en natuurlijk voor het gezelschap houden.’
‘Graag gedaan. Ik vond het leuk.’
Ze springt de pick-up uit. ‘Ik ook. Tot morgen, denk ik, op school?’
Ik knik. Dan schiet het me opeens te binnen dat ik haar kwam zoeken omdat ik haar niet kon vinden op school. En omdat ze voor de zoveelste keer niet bij tekenen op was komen dagen. Ze was ziek, berichtte ze mij dinsdagmiddag. Ik open mijn mond, maar de portier slaat al dicht en ze zwaait de tas over haar schouder. Ze waait naar me ik is zwaai als een bezetene terug. Jacqueline zwaait net zo uitbundig terug, tot ze de drempel overstapt en in het huis verdwijnt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen