Foto bij Opdracht 1: Demonatia

      "Gelukkige verjaardag!" riep Lyva opgewekt, maar de korte pauze tussen de twee gevreesde woorden deed me vermoeden dat ze meer wist over de jaarlijkse beslissing van het ministerie van de legale moord.
      Het ministerie bracht de meest onschuldige mensen om het leven. Tot nu toe is het de enige oplossing die er gevonden werd om de overbevolking tegen te gaan. Maar Lyva is het daar alles behalve mee eens. Al meermaals heeft ze geprobeerd een alternatief te bedenken. Ze kwam steeds weer aanzetten met het idee dat er misschien meer plaats was dan we allemaal dachten, maar niemand hier op Demonatia was bereid haar op haar woord te geloven.
      "Is de rotbrief er al?" vroeg ik zelfverzekerder dan ik me in werkelijkheid voelde. De rotbrief was geen zelfbedachte benaming, al had ik geen beter woord kunnen bedenken voor een brief die stonk naar de dood. Althans, dat was het verhaal dat zich de ronde deed. Niemand hier had enig idee hoe de dood eruit zag, laat staan dat men de geur ervan zou herkennen.
      Al 19 jaar was ik aan de dood ontsnapt. Hoe ouder ik werd, des te minder ik me zorgen maakte over het negatieve nieuws dat ik misschien te lezen zou krijgen. Ik probeerde – in hoever men dat toeliet – van mijn resterende dagen te genieten.
      Lyva niet, de dag dat zij 21 werd opende ze de brief met de angst van een zevenjarige. Al valt dat misschien nog net te begrijpen. De oudste persoon die ooit op Demonatia heeft geleefd was Anthon, een 25-jarige jongeman die op een normale, doordeweekse dag met een demon te verduren kreeg. De arme stakker maakte geen enkele kans tegen een machtig onderdaan van het ministerie van de legale moord.
      Wellicht is de demon op gruwelijke wijze om het leven gebracht toen zijn leider te horen kreeg wat hij gedaan had. Demonen worden opgeleid om de mensen die jarig zijn – en dan ook enkel diegene die jarig zijn – om het leven te brengen, als je geluk hebt zijn ze die dag niet in de buurt en mag je dus nog een jaartje langer genieten van je plekje op Demonatia.
      "Ja, de brief is er," stamelde ze. Ze duwde een al open gescheurde enveloppe in mijn handen, plofte zich terneergeslagen op de bank en deed teken dat ik misschien beter ook even kon gaan zitten.
      Ik deed wat ze me opdroeg en keek haar aan in de hoop dat ze me zou vertellen wat de brief te melden had.
      "Wat zit je me aan te kijken? Dat krijg ik echt niet over mijn lippen hoor! Lees zelf maar wat er staat," ze klonk streng, maar tegelijkertijd begaand.
      Ik twijfelde, Lyva deed me namelijk al vermoeden dat er niet veel goeds in de brief stond. Mijn vingers gleden over de rand van de enveloppe, maar weigerden de brief eruit te halen.
      "Ik kan het niet," zuchtte ik tegen Lyva. Ik was niet kleinzielig, ook niet bang voor wat er zou staan. Dat laatste wist ik toch al.
      Ik wilde gewoon niet lezen wat de demonen met me van plan waren. Misschien zouden ze me wel laten afzien, misschien hadden ze mijn lot wel tot in de details neergepend. Nee, ik was niet instaat om de brief door te nemen. In plaats daarvan duwde ik hem in Lyva's handen en sloeg 'The Road' open, een boek dat me verdacht veel deed denken aan de situatie waarin we zouden belanden als het ministerie van de legale moord zich niet een beetje in bedwang zou houden.
      Lyva gaf me nog niet de kans om één enkel woord te lezen en rukte het boek uit mijn handen. Ze haalde de brief uit de enveloppe die ze nog steeds in haar handen hield en drukte hem ruw in mijn handen. "Lees!" Mijn ogen konden nu niet anders dan de woorden die de brief vormden waarnemen. Alleen al het veel te sierlijke handschrift van een demon gaf me de rillingen. Ik kuchte even, waardoor het leek alsof ik die brief hardop voor zou lezen, maar nam hem toch in stilte door.


      Beste Vanessa,
      19 jaar lang bent u erin geslaagd aan ons te ontsnappen, het zal u helaas niet langer lukken.
      We zijn uitgebreid, weetje, in de loop der jaren.
      We zijn op zoveel plaatsen dat het ontlopen steeds zwaarder wordt.
      19 jaar, prachtig toch! En te bedenken dat je je geboorte aan ons te danken hebt.
      Waar dacht je anders dat je vandaan kwam? Uit de buik van een 12-jarige?
      1 uur deze middag, dan kom je naar de dichtstbijzijnde afgrond.
      Vraag geen uitstel, dat krijg je toch niet.
      Oh, en bijna vergeten.
      Gelukkige verjaardag!
      Met vriendelijke groet,
      Het ministerie van de legale moord.


      "Wacht even, geen gruwelijke dood? Ze duwen me gewoon van de afgrond? Als ik geluk heb kan ik me vastgrijpen aan de rand, dan klim ik zo weer omhoog. Simpel als wat!" ik was er zo zeker van, ik zou niet sterven! Althans, niet vandaag.
      "Nee," haalde Lyva me uit mijn gedachten, "Ik heb een beter plan! Eentje waarbij we wél met zekerheid kunnen slagen," zei ze alsof mijn plan niet idioter had kunnen klinken. Dat was misschien ook zo.
      "Nee, we gaan niet op zoek naar de andere kant van Demonatia!"
      "Dus je gaat liever dood?" vroeg ze uitdagend.
      "Als dat de enige uitweg is, waarom niet? Wie weet is de dood zo slecht nog niet. Misschien is het een paradijs, in dat geval doe ik Anthon de groetjes," ik lachte mijn zorgen weg, maar vanbinnen wist ik hoe stom het klonk.
      "Demonatia is een rot planeet, erger dan hier zal het niet worden. En daarmee is deze discussie gesloten!"
      Ik keek op de klok. Half 1.
      Ik stond op, nam mijn jas van de kapstok – in hoever ik die nodig zou hebben – en liet Lyva achter. Een beter afscheid kon ik me niet inbeelden. Mijn fiets – want een auto kenden we hier niet – stond nog steeds op de plek waar ik hem gisteren had achtergelaten nadat ik met Lyva was gaan eten in het plaatselijke 'Demon-House'. Iets dat je het beste met een zelfbedieningsrestaurant kon vergelijken.
      Zo traag als maar kon fietste ik naar de afgrond die dichterbij bleek te zijn dan ik had gedacht. Ik was vijf minuten te vroeg, dus besloot ik te testen wat er zo meteen met mij zou gebeuren. Ik nam mijn Gps-helm van mijn hoofd en gooide hem de afgrond in. Ik luisterde een minuut, twee minuten, drie, vier...
      "Zo, je bent mooi op tijd!" lachte een van de demonen die blijkbaar ter plekke waren gekomen. Nee, hij was mooi op tijd. Ik had de helm nog steeds niet horen landen. Het leek op een eeuwige val.
      "We zullen je niet langer laten wachten," ik voelde hoe twee demonen me mee de lucht innamen. Eigenlijk voelde ik geen aanraking tussen mij en de demonen, het voelde alsof ik op mezelf door de lucht zweefde.
      "Wacht!" hoorde ik een bekende stem roepen. Het was Lyva, wellicht, een andere stem zou ik niet kunnen herkennen. "Wacht!" riep ze nogmaals toen ze merkte dat de demonen haar negeerden.
      Plots raakten mijn voeten opnieuw de grond. Eén van de demonen gebaarde dat we slechts één minuut kregen om een tweede en beter afscheid te nemen.
      "Geef me je hand!" beval Lyva, "Ik laat je dit niet alleen doen. Niemand steunt me in het beschermen van de mensen, dus waarom zou ik dan nog moeite doen om hen te beschermen. Ik wil jou, en jou alleen in veiligheid houden. En aangezien ik daar niet in slaag, ga ik met je mee," ze klonk vastbesloten, dus zou ik haar niet tegenhouden.
      "Ik kan me geen betere dood voorstellen," glimlachte ik waarna Lyva me een zacht kusje op mijn wang drukte. Ik pakte haar hand en zonder nog naar de demonen om te kijken sprongen we samen in de afgrond.
      De val was – net zoals de helm me deed vermoeden – eindeloos. Te bedenken dat dit het beste moment was in mijn leven!

"De dood is prachtig, met jou aan mijn zijde!"

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen