Hoofdstuk 8
Het naar school reizen duurde al een eeuwigheid, maar het naar binnengaan bleek nog langzamer vooruit te gaan. Leerlingen slenterden door de schoolpoort heen zodat ze de school konden bewonderen. Af en toe stond de rij gewoon stil omdat één of ander kind bang was dat ze een deel van de school niet gezien had.
Maar goed, uiteindelijk bereikte ik de ingang zonder dat er ook maar iemand had geprobeerd tegen me te praten. Ik had gehoopt dat we meteen zouden worden ingedeeld en naar de kamers zouden worden geleid zodat ik iemands uil kon lenen om een brief te sturen naar mijn vader. Dat was wellicht niet het geval. Een oude man met een lange grijze baard en nog langere, grijswitte haren besloot een ellenlange toespraak te houden. Ik luisterde nog geen seconde naar zijn zagende, verfraaide stem. Het zou waarschijnlijk toch weer gaan over allerlei regels waaraan ik me hoor te houden. En zeg nu zelf, wie heeft daar baat bij?
Gelukkig begon de sorteerceremonie meteen na de toespraak en nog gelukkiger begon mijn achternaam niet met een Z.
'Lena Abell', Ze was de eerste die aan de beurt kwam. Ik keek – net zoals iedereen – om me heen toen ik merkte dat er niemand naar voor kwam.
'Lena Abell', Werd opnieuw geroepen. Deze keer met de klemtoon op de E in plaats van op de A. Een klein meisje met donkerblond, bijna lichtbruin haar en een onzekere uitstraling stapte voetje voor voetje naar de sorteerhoed toe. Ik herkende haar meteen, maar probeerde te voorkomen dat haar blik de mijne zou kruisen. Ik zou er niet van verschieten als ze daarstraks op de trein een trauma had opgelopen toen ik haar de wagon uit jaagde.
Nadat ze er 3 minuten over gedaan had om de sorteerhoed te bereiken duurde het niet lang meer voor die haar in Hufflepuff indeelde. Als het van mij afhing had ik haar in geen enkele afdeling ingedeeld. Iemand als haar is het niet waardig de naam 'tovenaar' toegediend te krijgen. Het zou met niet verbazen als ze één van die vuile modderbloedjes was.
De rest van de ceremonie lette ik nauwelijks op. Ik hoorde nog net hoe een blauw-harige jongen ingedeeld werd in Ravenclaw en een meisje met zwart haar en geelgroene ogen in Slytherin. De overige tijd wachtte ik mijn beurt af terwijl ik schaamteloos in de richting van Draco stond te gapen. Hij was blijkbaar een Slytherin. Dat verbaasde me niks. Hij was alles behalve verlegen en was op elke manier angstaanjagend. De zelfzekerheid spatte gewoon van hem af en hij was zeker niet onaantrekkelijk.
'Melanie Dovort', Mijn naam werd een derde keer afgeroepen en ik zag hoe iedereen inclusief Draco me aankeek. Ik vroeg me af hoelang ze al stonden te wachten tot ik me zou verroeren. Rondom me hoorde ik alleen nog maar gelag en hier en daar werd de spot met me gedreven. Dat lachen zou ze snel vergaan, want zoals mijn vader altijd zegt: 'Wie het laatst lacht, lacht het best.'
Tot nu toe heeft hij nog niet als laatste gelachen, maar voor alles is een eerste keer. En die zal snel komen als ik dit hoopje spottende tovenaars zo bij elkaar zie staan.
Terwijl ik de sorteerhoed opgezet kreeg bleven de andere leerlingen gewoon verder lachen. Dat tot grote irritatie van zowel mij als de hoed.
'Moet je kijken hoe snel ze stoppen met lachen als ik je heb ingedeeld.', Ik begreep meteen wat hij bedoelde, voor zo'n hoed kon ik ook moeilijk verbergen dat ik geen goeds in me had. 'Ik vertel niks door, toen je vader op precies dezelfde plek zat wist ik ook al wat er van hem zou worden.', Ik grijnsde.
'SLYTHERIN', Riep de sorteerhoed boven het gelach uit en zoals hij voorspeld had hielt het gelach al snel op.
Reageer (1)
Leuk hoofdstuk!
8 jaar geleden