Foto bij Chapter 12

Ik val op de grond neer. Naast me hoor ik de rest vallen. Wat een rit zeg... 'Dat doe ik nooit meer!' zegt Bokul. Ik sta op en veeg het stof van mijn kleren. Ik kijk rond. Dus dit is de Soul Cairn. 'Ongelofelijk,' zegt Ancano. Hij loopt voor me uit. 'De Soul Cairn. Nooit gedacht dat ik deze plek met mijn eigen ogen zou zien.' 'En daar is een reden voor,' zegt Serana. 'Dit is geen plek voor stervelingen. Dit is een plek voor zielen.' Ik kijk rond. Het is donker. Het landschap is droog. 'Wat zijn die paarse kristallen in de lucht?' vraagt Shakari. 'Ik zou daar wegblijven,' zegt Serana. 'Dat zijn de Meesters. Zij regeren over de Soul Cairn, zoals een Daedric Prince over zijn rijk in Oblivion heerst. De Meesters zijn niet te vertrouwen. Wat je hier ook wordt ingefluisterd, luister er niet naar!' Ik kijk rond. 'Enig idee waar je moeder is?' Serana zucht. 'Wist ik het maar. De Soul Cairn is gigantisch. Ik zou ook niet weten waar...' 'Ik wil niet bijdehand zijn, maar hoe zit het met die grote toren daar?' vraagt Bokul. We draaien ons om. Hij haalt zijn schouders op. 'Hé, ik zeg maar wat.' 'Als je moeder ook maar enigzins iets van comfort wil in deze plek, is dat inderdaad een goed keus,' zegt Vaerel. 'Goed opgemerkt, Bokul.' We lopen richting de toren. Ik voel iets... Er is hier een draak? Hoe kan dat? Dit is de Soul Cairn. Ik blijf staan en kijk naar de lucht. 'Wat is er?' vraagt Vaerel. 'Ik kan de energie van een draak voelen,' antwoord ik. 'Dat is onmogelijk,' zegt Serana meteen. Ik draai me langzaam om en kijk haar aan. 'Draken hebben geen toegang tot de Soul Cairn. Het is vast iets anders.' De rest loopt verder. Ik blijf staan. 'Ik heb het niet mis, Serana. Ik kan het voelen.' Ze haalt alleen haar schouders op. 'Ook goed. Dan zit er hier een draak. Veel succes met het vinden. Wij lopen ondertussen door.' Ik onderdruk een opmerking. Ze is het niet waard. Vaerel loopt naar me toe en pakt mijn hand vast. 'Trek het je niet aan. Ik geloof je, Arwen.' Ik kijk hem aan. 'Weet ik.' Ik loop verder, naar de rest. Shakari gaat naast me lopen. Zo te zien is ze niet op haar gemak. Ik neem het haar niet kwalijk. Wat is dit voor een vreemde plek? In de verte zie ik een soort altaar. Wat is dat voor iets. 'Lopen jullie maar door, ik ga daar even kijken.' Ik loop naar het altaar toe. Ik zie dat Shakari me volgt. 'Shakari wil even weg zijn van Serana. Die toren is hier toch in de buurt.' Ik knik. 'Ik snap het. Ik kan een draak voelen. Volgens Serana ben ik gek. Ik ben de Dragonborn, zij niet.' Shakari knikt. 'Inderdaad.' Ik kom aan bij het altaar. Er ligt een paardenschedel op. Vreemd, nergens anders heb ik skeletten gezien. Af en toe zie ik een ziel rondvliegen. Er hangt een vreemd aura om de schedel heen. Shakari en ik kijken elkaar aan. Ze haalt haar schouders op. Ik kijk even rond, en pak de schedel vast. Opeens ligt hij op! Van schrik laat ik hem vallen. Opeens zie ik een fel blauw licht. We deinzen naar achteren. Ik trek mijn zwaard. Voor me verschijnt het skelet van een paard. Het is gehuld in een paars licht. Zijn ogen gloeien. Hij kijkt me recht aan. Wat is dit? Hij gaat door een knie en...buigt? Wat is dit? 'Je hebt Arvak gewekt,' zegt iemand naast me. We schrikken ons dood! Naast me staat een ziel. Het is de ziel van een man, een imperial als ik het goed heb. 'Arvak?' vraag ik hem. Ik houd mijn ogen op het paard gericht, dat weer recht is gaan staan. 'Arvak was mijn paard, duizenden jaren geleden. Een necromancer heeft ons hier naartoe gestuurd. Hij heeft de ziel van Arvak in deze schedel opgesloten. Omdat jij hem bevrijdt hebt, is hij alleen jou tot dienst. Ik vraag je alleen hem goed te behandelen. Het is een fantastisch paard.' De ziel verdwijnt weer. Shakari en ik kijken naar het paard. Arvak besnuffelt me even. 'Nou, zo te zien hebben we er een paard bij.' Ik pak hem bij de teugels vast. 'Kom, Arvak.' 'De rest is al bijna bij de toren,' zegt Shakari. Ik klim op Arvak. 'Nou, klim achterop. Dan halen we ze zo in.' Shakari lijkt even te twijfelen. Voorzichtig klimt ze op Arvak. Ik geef hem de sporen. 'Kom Arvak, de rest achterna.' Arvak begint te draven. Al snel hebben we ze ingehaald. Verbaasd kijken ze naar Arvak. 'Kijk, deze dingen vind je als je goed om je heen kijkt,' zeg ik. Ik kijk Serana aan. Dat ze het maar goed in haar oren knoopt. We klimmen van Arvak af. Ik pak zijn teugels af. We staan voor de toren. Het is een groot gebouw. Ik zie dat Serana nerveus is. Ze duwt tegen de deur. Hier gaan we dan...

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen