Chapter 4
Zonder op haar antwoord te wachten, hing hij het medaillon om haar hals. Hij zou haar hier weghalen, ongeacht wat zij ervan zou denken. Hij zou haar redden.
Nog eenmaal drukte hij zijn lippen op de hare, een wanhoopskus die meteen beantwoord werd. Achter deze kus zat niks van de tederheid of de liefde die hij altijd bij haar had mogen ervaren. Er was geen warmte, geen passie. Het was slechts een afscheid, een kus van onuitgesproken woorden en niet vergoten tranen.
Toen ze weer uit elkaar gingen, wist hij dat het veel te kort was geweest. Ze hadden de tijd moeten hebben om fatsoenlijk afscheid te nemen, maar die tijd was er niet meer. Het tikken van de klok, de bijlslagen op de deur, ging genadeloos door.
"Het spijt me, ik houd van je, het spijt me," bleef hij maar mompelen terwijl hij zich voorbereidde op de laatste spreuk. Hij kon al voelen hoe de energie door hem heen stroomde, maar ondanks dat het zo voorbij zou zijn, kon hij haar hand niet loslaten. Als hij haar zou loslaten, zou er geen weg meer terug zijn. Hij zou niet alleen haar laten gaan, maar ook zijn idealen, zijn hoop, zijn dromen. Hij zou zijn leven loslaten en ondanks alles was hij daar nog niet klaar voor.
Toch had hij geen keuze en met veel moeite wist hij zichzelf zover te krijgen dat hij hun verstrengelde handen uit elkaar haalde. Het was het lastigste dat hij ooit gedaan had. Het was de juiste keuze, misschien wel voor de eerste keer in zijn leven. Hij had vele fouten gemaakt en nu zou hij die kunnen terugbetalen.
Het laatste wat hij van haar zag, was het sterrenlicht in haar ogen, het teken dat ze leefde en veilig zou zijn.
"Ik houd ook van jou, Myrrdin." Hij wist niet zeker of het zijn fantasie was of dat ze die woorden echt gefluisterd had, maar hij koesterde ze zeer.
Zodra ze verdwenen was, voelde hij hoe de energie zijn lichaam verliet en hij kon zich alleen op pure wilskracht overeind houden. Hoe erg hij ook stond te wiebelen op zijn benen, hij zou niet gaan zitten. Zitten zou veranderen in liggen en liggen in slapen. Als hij zijn ogen maar even dicht zou doen, zou hij de verleiding van de eeuwige slaap niet meer kunnen weerstaan. Het was een makkelijke uitweg en een die veel pijnlozer zou zijn dan de weg die hij aan het begaan was, maar hij had ook zijn trots. Hij zou niet vluchten voor zijn lot, maar het met opgeheven hoofd tegemoet gaan. Hij hoefde misschien niet eens bang te zijn voor de pijn. Volgens zijn vader was sterven het meest pijnloze van deze wereld.
De deur begaf het met zoveel geweld dat degene die er met volle kracht tegenaan had staan beuken bijna op de grond viel. Het zou grappig zijn geweest in een andere situatie.
"Waar is ze?" Ondanks het enorme accent van de man was hij verstaanbaar. Hij sprak zelfs de volkstaal en zijn kennis van de taal, in combinatie met zijn hele uitstraling, liet duidelijk merken dat hij hooggeplaatst was bij de Raven.
Myrrdin glimlachte. Eigenlijk hoefde hij het niet te vertellen. De sporen van magie waren nog voelbaar in de lucht aanwezig, al verdwenen ze snel. Het was genoeg voor de Raven om op te pikken wat hij gedaan had, maar achterhalen waar ze gebleven was, zou haast onmogelijk zijn.
"Ze is weg," zei hij toch. "Geef het nou maar toe, jullie hebben verloren." Eigenlijk was dat laatste een leugen. Er kon nog meer dan genoeg gebeuren waardoor de Raven zouden winnen, maar de makkelijke overwinning waarop ze hadden gehoopt, kregen ze in elk geval niet.
Zijn woorden schenen de mannen boos te maken en een wilde zich zelfs al met geheven wapen op hem storten. Met een simpel handgebaar hield de leider hem tegen. Antwoorden waren belangrijker dan wraak.
"Waar is ze?"
Zijn antwoord zou het verschil tussen leven en dood maken. Zolang hij zich bereid zou tonen om hun vragen te beantwoorden en te helpen zouden ze hem in leven laten, al zou het maar een half leven zijn als gevangene. Het was niet wat hij wilde.
"Ze is op een plek waar ze veilig is."
Zijn vader had gelijk gehad.
Er zijn nog geen reacties.