01 • The streets from London.
‘Ella, weet je zeker dat je ze vanaf hier kan raken?’ Een lange, blonde jongen kwam naast me staan. ‘Het is aardig ver en ikzelf moest er maanden over doen om-’ In mijn hand had ik een doffe, grijze steen, zo groot als een tennisbal. Ik gooide hem een paar keer op en neer, tot ik de juiste positie gevonden had: schuin met mijn linkervoet voor en mijn rechtervoet achter. Met één zwaai liet ik de steen los. ‘Of je luistert niet naar me. Nee, wordt er ooit nog naar Fox geluisterd?’
‘Het is raar om in jezelf te praten,’ merkte ik op. ‘Volgens mij heb ik hem geraakt – is het niet?’
We keken beiden toe hoe de steen over de straat van London vloog en een man van een hoge rang raakte. ‘Ja – gefeliciteerd, je hebt mij en Peter verslagen.’ Fox' stem was vol met sarcasme. Ik prikte hem in zijn zij. ‘Hou je sarcastische zinnen voor jezelf, wil je?’ Ik voelde even in mijn zakken, waar ik vond wat ik zocht. Ik bond mijn felrode haar in een hoge knot. Het was altijd irritant als het voor mijn gezicht zat. ‘Ik twijfel het om het eraf te knippen. Zeg eens, zal kort mij staan? Of zal ik een baard laten groeien?’
‘Een baard zal je perfect staan, mijn dame.’ Fox boog zich naar me toe.
Ik draaide lachend met mijn ogen. Toen trok iets op de straat mijn aandacht. Ik drukte Fox opzij om beter te kunnen kijken en zag met schrik dat Nibs, een lid van onze groep, naar de rijke mensen toe sloop. ‘Wat? Wat is er Eleanor?’ Ik wees naar Nibs, die dichter bij de rijke mensen was. ‘Hij komt nog in de problemen. Laten we hem gaan helpen.’
Ik was halverwege het balkon toen Fox' stem me stopte. ‘Ella, we moeten wachten op het teken van Peter. We kunnen niet zomaar naar beneden gaan en… ze is al weg.’
Ik had mijn weg gevonden naar de plek waar de regenpijp was, die aan het einde van het balkon zat. Met een stevige greep met mijn benen en mijn handen om me vast te houden, keek ik naar de blonde jongen achter me. ‘Kom je nog? We hebben niet de hele dag de tijd.’
Ik wachtte niet op het antwoord, maar liet me onmiddellijk naar beneden glijden. Toen ik bijna bij de grond was, sprong ik soepel op de harde stenen.
‘Wat was je van plan om te doen? Je weet dat je hem niet in je eentje kan helpen – ze weten dat je Jimmy’s dochter bent,’ zei Fox. Ik dacht na – het was waar. Ze wisten inderdaad wie ik was en ik kon mezelf niet in problemen brengen. Niet nu mijn vaders zwaardschool zo goed ging. Ik beet op mijn lip.
‘Pech – Nibs is onze vriend en nu heeft hij onze hulp nodig. Kom, doe alsof je mijn vriendje bent.’
‘Wat ben je van plan?’ wilde Fox weten.
‘Doe gewoon met me mee,’ vertelde ik hem. Ik haakte mijn arm in de zijne en we liepen naar de mannen toe als een verliefd stelletje. ‘Lieverd, wat onaardig van die mensen om – oh, meneer?’ Ik zette mijn onschuldige gezicht op. Het was dezelfde meneer die ik een paar seconden geleden had geraakt met een steen. ‘Wat- oh, Eleanor. Is er iets mis?’ De man herkende me. Ik rolde overdreven met mijn ogen en wees daarna naar de grond.
‘Nou, mijn vriendje zag dat u uw portemonnee had laten vallen. Het leek me zo vriendelijk om het even tegen u te zeggen.’
Zijn ogen gleden naar de grond, waar inderdaad een portemonnee lag. Fox had hem net toen ik zat te praten uit zijn zak gevist en hem achter de man neergegooid. In de andere zakken zaten de sleutels van de boeien – hoopten we. ‘Vriendje?’ Nibs, een stevige jongen met kort, bruin haar, sprak vol ongeloof. ‘Dat zal Peter niet leuk vinden.’ Fox en ik gaven hem een strenge blik.
‘Bedankt, Eleanor,’ zei de meneer. Hij draaide zich om en we zagen de sleutels van de boeien uitsteken uit zijn zak. Fox greep de sleutels uit de zak en onmiddellijk kwamen wij in actie. ‘Sorry,’ zei ik, waarna ik de meneer met een harde duw tegen de grond gooide. Fox bevrijdde Nibs en al snel hadden we de groep mannen achter ons aan. ‘Vriendje?!’ Blijkbaar kon het Nibs niks schelen dat we achternagezeten werden, maar was hij er meer verbaasd over dat ik Fox mijn vriend genoemd had. Mijn ogen werden groot toen ik Peters bekende deuntje hoorde. Godzijdank, de anderen waren hier ook. Het was onmogelijk om met z’n drieën weg te komen nu we zes man achter ons hadden.
‘Peter,’ zei Fox opgelucht, toen de paarden plots gek werden – hij had waarschijnlijk zijn fluit bij zich.
‘Peter,’ bevestigde ik. ‘Laten we naar mijn huis gaan, ik weet zeker dat Peter de rest van de jongens daar ook naartoe stuurt. En ze zullen ons daar niet vinden.’
‘Goed idee,’ knikte Fox. Met z’n drieën renden we door de straten van Londen. Door de opwinding en spanning lukte het me om harder te rennen en al snel waren we de mannen kwijt. ‘Dat was lachen,’ zei Nibs, toen we voor de achterdeur stonden.
‘Lachen?’ barste ik uit. ‘Wees blij dat Fox en ik op tijd waren om je te komen redden, Nibs. Wat denk je wat er zou gebeuren als we er niet op tijd waren?’ Ik blokkeerde de weg voor de jongens en zette kwaad mijn armen in mijn zij. Mijn bruine ogen haakten in die van hem. Nibs voelde zich ongemakkelijk. Ze hadden geleerd dat ze me niet kwaad moesten maken.
‘Eleanor,’ zei Fox. ‘Het is goed gegaan. En er is niks gebeurd. Laten we naar binnen gaan en we zullen het er later over hebben, goed?’
‘Jullie proberen er gewoon onderuit te komen, typisch jongensgedrag,’ wees ik hen terecht.
‘Waarom deden jullie alsof je een stel was?’ Nibs veranderde van onderwerp. ‘Ik dacht even dat het echt zo was.’
‘We hadden een afleidingsmanoeuvre nodig,’ legde Fox uit. ‘Ella bedacht het.’
Ik glimlachte. ‘Laten we naar binnen gaan – en zorg ervoor dat je niet alleen bent, als je de mannen wilt beroven, Nibs. Met z’n tweeën ben je sterker dan alleen.’
Dit is een herschreven verhaal van "A captains daughter."
“To die would be an awfully big adventure.”
Reageer (1)
I want more
8 jaar geleden