Ik zit lekker in de zon, op het terras. Ik kijk uit over het Honrichmeer. Het is heerlijk weer vandaag. Naast me zit Shakari, ze is op bezoek. Bokul en Vaerel zijn het bos ingetrokken om te jagen. Ik zucht. Het is een heerlijke dag vandaag. Misschien dat we dadelijk ook nog even het bos ingaan. 'Shakari kwam laatst zo'n rare Orc tegen. Hij had het over de terugkeer van de vampieren. Hij vroeg me of ik misschien wist waar de Dragonborn woonde.' Ik kijk haar aan. 'Wat heb je gezegd?' vraag ik haar. 'Dat ik het niet wist. Het was bij Windhelm in de buurt. Ik denk dat hij alle steden afgaat, op zoek naar jou.' Dat is vreemd. 'Terugkeer van vampieren? En hij was niet achterlijk of zo?' Shakari schudt zijn hoofd. 'Nee, niet bepaald. Hij kwam heel helder over. Daarom vond Shakari het ook zo vreemd. Shakari heeft nog nooit een vampier gezien.' Ik knik. 'Ik ook niet. Ik heb erover gelezen. Het schijnen verschrikkelijke wezens te zijn. Slaven van Molag Bal. Ik vind weerwolven al verschrikkelijk. En hoe wil hij dan die vampieren tegenhouden, als ze ook echt terug zijn?' Shakari haalt haar schouders op. 'Geen idee. Maar Shakari weet wel dat ze er niks mee te maken wilt hebben, dat is zeker.' In de verte zie ik Bokul en Vaerel verschijnen. En er is iemand bij ze. Shakari staat op. 'Wat is er?' vraag ik haar. 'Dat is de Orc! Ze moeten hem zijn tegengekomen in het bos.' Ik pak mijn dolk vast. Hij lijkt me niet vijandig, maar je weet maar nooit. 'En de heren zagen er natuurlijk geen kwaad in om hem mee te nemen.' Shakari knikt en zucht. 'Weer typisch.' Ze lopen het trapje op. Vaerel komt eerst. Hij kust me. 'Liefste, er is iemand die je wilt zien.' Hij staat achter Bokul. Ik sta op. De Orc maakt een buiging. 'Aangenaam, Dragonborn. Het is een eer om je te ontmoeten. Mijn naam is Durak' Ik knik. 'Insgelijks, mijn naam is Arwen. Maar dat wist je waarschijnlijk al. Kom binnen.'
We zijn klaar met eten. 'Dus, Durak. Wat kan ik voor je betekeken?' vraag ik hem. Durak schraapt even zijn keel. 'Ik ben van de Dawnguard, zoals ik al vertelde.' 'De vampierenjagers? Bestaan die nog steeds?' vraagt Bokul. Durak knikt. 'Ja, we bestaan nog steeds. We krijgen steeds meer meldingen van mensen dat ze vampieren hebben gezien, of door vampieren zijn aangevallen. Ze hangen vooral rond bij oude tombes. Dat is vreemd.' Ik veeg een pluk haar uit mijn gezicht. 'Oké. En wat willen jullie dan van mij? Dat ik iedere vampier omleg?' Durak schudt zijn hoofd. 'Nee, ik denk niet dat dat nut heeft. We moeten weten wie hun leider is. Het lijkt bijna alsof ze naar iets op zoek zijn. Mijn baas wil weten wat het is.' Ik knik alleen maar. 'Oké...Enig idee wat het zou kunnen zijn?' Durak knikt. 'We vermoeden dat ze opzoek zijn naar een Elder Scroll, of een ander krachtig artefact. Maar dat weten we niet zeker.' 'En waarom heb je haar dan nodig?' vraagt Vaerel. Durak zucht. 'Geloof me, ik zou hier niet zijn als ik niet zo wanhopig was. We vermoeden dat de Volkihar Clan hier iets mee te maken heeft. Niet alleen dat, we hebben ook een oude tempel op het oog waar veel vampieren zijn gespot. Het probleem is dat we er niet in kunnen. Er is daar een poort, die we niet open krijgen.' Vaerel, Bokul, Shakari en ik kijken elkaar aan. 'Wat is dan met die poort?' vraag ik hem. 'Hij reageert alleen op de Stem. En de enige die ons misschien zou willen helpen, ben jij. Ik weet dat de Greybeards ons niet zullen helpen.' Ik knik. 'Natuurlijk niet. Het zijn monniken. Ik weet niet wat je van ze weet, maar ze vinden het prima in High Hrotgar.' 'Zijn jullie al ermee naar een Jarl gegaan?' Durak zucht. De Jarl wil niks te maken hebben met de Dawnguard. We hebben een verleden.' Ik knik. 'Oké dan. Het is niet dat ik niet wil helpen, maar...' 'Luister, je hoeft me nu niets te zeggen. Als ons wilt helpen, ga dan naar Fort Dawnguard, in de Dayspring Canyon.' Hij staat op. 'Bedankt voor je gastvrijheid. Als je je bij ons wilt aansluiten, zou iedereen dat erg op prijs stellen. Ik snap het, als je het niet wilt. Het is niet per definitie jouw strijd.'
Durak is weg. Ik lig in bed, naast Vaerel. Hij slaapt al. Ik staar naar het plafond. Wat een vreemd verzoek. Vampieren? Ik weet niet of ik het wel moet geloven. 'Slaap je al?' vraagt Vaerel. Zo te horen is hij nog wakker. 'Nee,' fluister ik terug. 'Wat zit je dwars?' Ik zucht. 'Geloof jij dat de vampieren terug zijn? Ik vind het moeilijk om te geloven. En waar zouden die vampieren überhaupt naar opzoek zijn in een oude tempel?' Ik kijk Vaerel aan. 'Ik weet het niet. Misschien is het een idee om contact te zoeken met een andere Dragonborn die daar wel verstand van heeft. Ik zou met Paarthurnax praten, of met de Greybeards.' Ik kruip tegen hem aan. 'Dat klinkt aannemelijk. En ik vind het vreemd dat ze niet naar de Jarl gaan. Ik zal morgen wel eens met de Legates gaan praten.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen