Foto bij Hoofdstuk 9.1

Halverwege de donderdag realiseer ik me dat Jacqueline op donderdagavond bij Yogurtland moet werken. Als ik haar op school niet tref, zoek ik haar op eigen houtje wel op. Gisteren ben ik haar niet tegen gekomen, terwijl ze wel de hele tijd door mijn hoofd doolt. Tussen de lessen door houd ik mijn ogen iets verder open met de hoop een plukje van haar haren tussen alle andere leerlingen op te zien duiken, maar tevergeefs. Tot nu toe heeft mijn blik de gedipdyede haren nog niet gevangen. Wel kwam ik Meadow vanmorgen tegen. Ze zei dat Jacqueline vandaag wel op school was, maar op dat moment geschiedenis had. En ik was laat voor wiskunde, dus kon ook niet veel langer bij Meadow blijven.
De laatste twee uur van de schooldag heb ik gym. Ik heb geen zin om rondjes over het sportveld te rennen dat in de zon ligt te bakken. Toch do eik vergeefse pogingen om Angelo bij te houden die voorop loopt. Soms grijp ik hem bij zijn arm met als doel hem af te remmen, maar lachend schudt hij zich steeds los. Desondanks vliegt de tijd en voor ik het doorheb is de dag alweer voorbij en klinkt de bel. Angelo en ik kleden ons snel om in de kleedkamer en wachten bij ons kluisje op Dan, die niet bij ons in de gymklas zit maar andere lessen had. Welke lessen? Ik zou het niet weten.
Dan en Angelo worden persoonlijk door mij bij hen thuis afgeleverd, zoals elke dag. ‘Groetjes thuis,’ roep ik Angelo nog na als hij uitstapt. Hij steekt zijn duim in de lucht, waarna ik wegrij, op weg naar mijn eigen huis.
Hoe laat begint het begrip ‘donderdagavond’? Van wanneer tot wanneer zal Jacqueline bij Yogurtland te vinden zijn? Vast niet tot superlaat, want ik gok dat Yogurtland niet tot middernacht open is. Ik zou op internet kunnen kijken naar de openingstijden, maar weet dat ik dat toch niet ga doen. Daar ben ik te lui voor.
Op de keukentafel ligt een handgeschreven briefje. Een gele. Ik trek de plakkerige post-it los en lees. Of ik de paarden zou willen doen. En ik ben alleen vanavond. Er is nog pizza. Ik besluit te dineren met frozen yogurt, want de temperatuur is daar wel geschikt voor, maar eerst doe ik de paardjes. Ik mest de stallen uit en haal de vier dieren uit het weiland. Ze krijgen eten en daarna spring ik onder de douche. Huiswerk stel ik wel uit tot vanavond en niet veel later stap ik uit voor de ingang van Yogurtland.
Ik kan niet naar binnen kijken, zie alleen de lucht, het terras en mezelf in de weerspiegelende wand van glas. Met gekruiste vingers duw ik de deur open en een ‘yes’ glipt tussen mijn lippen vandaag. Yes, daar staat ze.
Nieuwsgierig kijkt ze op van haar mobiel en haar gezicht klaart op als ze mij ziet. Ja, ik weet zeker dat haar gezicht opklaart. Toen ze mij zag en zo naar me keek bij Huntington Beach twijfelde ik nog lichtjes, maar nu weet ik het zeker. Ik ken haar langer dan alleen vandaag.
‘Hé,’ zegt ze en ze schuift haar telefoon in haar broekzak. ‘Jij hier.’
‘Ik hier.’ Ik knik. Jacqueline glimlacht. ‘Lekker aan het werken?’
Ze produceert een instemmend geluidje. ‘Ja, maar er is niet erg veel te doen nu.’ Ze maakt een gebaar naar de winkel, die op ons na leeg is. ‘Ik heb zelfs alle stoelen al netjes aangeschoven!’ Ik lach en applaudisseer kort. Ook Jacqueline schiet in de lach en vraagt dan: ‘Maar wat doe jij hier?’
‘Mijn avondeten halen.’
Verward kijkt Jacqueline me aan, maar lacht dan. ‘Een normaal mens bestelt pizza, of zoiets. Kom jij aan.’ Ze schudt haar hoofd. Ze ziet er leuk uit als ze lacht. ‘Of ga je mij opeten?’
‘Nu je het zegt…’ Ik wrijf zachtjes over mijn buik. ‘Ik rammel. Ik krijg een stapeltje mini-bekers toegeschoven, om te proeven. ‘Zoek dan maar snel wat uit.’
Met de witte cupjes loop ik naar de muur waar je ijs kunt tappen. ‘Welke is het lekkerst?’ vraag ik Jacqueline, die haar schouders ophaalt. ‘Watermeloen? Cheesecake?’
‘Weet ik veel. Ze zijn allemaal wel lekker, denk ik.’
‘Daar heb ik niks aan,’ mompel ik. Ik zeg het zo zacht dat Jacqueline het niet kan horen, maar denk dan weer aan het strand. Jacqueline en ik. Samen aan de blauwe bessen. Ik ga voor de blauwe bessensmaak staan en tap twee cupjes vol met het paarskleurige ijs. Het ziet er niet bepaald gezond uit. Het lijkt er eerder op dat we straks vergiftigd gaan worden.
Ik geef een bakje frozen blauwe bessenyogurt aan Jacqueline en de tweede houd ik zelf. Met een glimlachje neemt ze het ijs van me aan. We tikken de cupjes tegen elkaar aan en ik zeg: ‘Proost.’
Lachend zegt ze hetzelfde terug en nipt van het toefje yoghurt. ‘Serieus, hoe kun je zoiets netjes eten?’
‘Niet,’ is mijn korte antwoord. ‘Je zult het bakje helemaal uit moeten likken, als een kat die zijn melk opdrinkt.’
‘Doe eens voor.’ Afwachtend kijkt ze me aan en wacht tot ik het bakje uit ga likken. Als ik er te lang over doe om aanstalten te maken, oppert ze: ‘Oké, samen.’ Ze telt af en dan likken we ieder ons eigen bakje leeg. ‘Nu begrijp ik waarom sommigen mensen hun bakjes niet helemaal leeg eten. Ik bedoel: leeg liggen.’ Ik snap wat ze bedoelt. Ik vraag of ze nog meer wil en houd daarbij de stapel bakjes die ik in mijn hand heb omhoog. Ze wil die met sinaasappelsmaak. ‘We zijn nu toch bezig.’
Zelf neem ik watermeloen, want die vond ik vorige keer wel lekker. Bij de derde ronde ga ik voor appel en Jacqueline voor avocado. Avocado-ijs, wie heeft dat nou weer verzonnen? Alhoewel, ik heb wel eens knoflookijs gegeten bij The Stinking Rose in Beverly Hills. Dat was best lekker.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen