Foto bij Hoofdstuk 7.2

Luke

Jullie complimentjes zijn lief!

Ik knik en mama loopt weer weg. Ik hoor de televisie in de woonkamer en sta dan toch op. Niet om tv te gaan kijken, nee, ik ga naar buiten. Kort twijfel ik auto te gaan rijden, maar besluit dan toch voor het paard te gaan. Autorijden kost immers geld.
We wonen op een oude, weliswaar gerenoveerde boerderij waar vroeger honderden koeien stonden. Nu wonen wij er. Als ik de zware deur voor de grote stal opzij schuif, klinkt er gehinnik. Het klinkt misschien een beetje gek, misschien omdat ik geen meisje ben, maar ik vind het leuk paart te rijden en met de paarden bezig te zijn.
We hebben er vier op stal staan, waaronder mijn oude kleine pony. Zijn oortjes schieten naar voren als hij mijn bekende voetstappen over het middenpad hoort gaan. Vroeger hadden we twee pony’s, toevallig halfbroer en -zus van elkaar, maar een aantal jaren geleden is het zusje doodgegaan en bleef mijn oude Pooh over. Vernoemd naar Winnie the Pooh, inderdaad, want daar was ik vroeger fan van. Isa’s Charlotte was zijn zusje. Van Charlottes web? Isa heeft het nooit toegegeven, maar ik denk het wel.
Ik aai mijn oude vriend over zijn neus, om hem vervolgens achter zijn rechteroor te krabbelen. Dat is zijn lievelingsplekje, weet ik.
De andere drie paarden ga ik ook om de beurt bezoeken, om dan een paar borstels overal en nergens vandaan te halen – want we zijn te lui om een speciale kist of bak voor de borstels en kammen aan te schaffen – en een stevig voskleurig paard te borstelen en vervolgens op te zadelen. Dan stap ik op en rijd stapvoets het huis voorbij, naar de weilanden en het bos verderop.
We hebben dus drie paarden en een pony, Pooh. Vroeger hadden Isabella en ik allebei een pony en stond er één paard, maar toen Isa en ik groter en groter groeiden en op een gegeven moment eigenlijk te groot voor onze pony’s werden, zijn we overgestapt op paarden. In het begin kwam ik niet eens met mijn benen bij de buik van het paard, tot ik halverwege mijn groeispurt opeens wel de stijgbeugels zonder extra slag in de riemen kon bereiken met mijn voeten.
We hebben niet allemaal een eigen paard, we delen er gewoon drie met zijn drieën. Maar ik vind deze het leukst van de drie. Deze voskleurige ruin. Eigenlijk heeft zijn vacht dezelfde kleur als Dans haar. Bruin, iets met kastanje. Rood. Ja, het zijn gewoon twee dikke gingers.
Ik begin te draven en draai de heuvels over, stap door het bos en galoppeer dan terug. Want dat gaat lekker snel, omdat hij zijn stal ruikt. Letterlijk, want die stallen ruiken niet altijd even fris.
Tijdens het ritje heb ik eigenlijk niet meer over pap en zijn werk nagedacht. Het schiet me pas weer te binnen als ik ons betegelde erg op stap en de voetstappen van het paard tegen de gevels van het huis en de schuur echoën.
Onverwacht zwaait de houten achterdeur van het huis open. Het dier onder me schrikt van de verrassingsaanval en springt opzij, waarop ik op zijn nek beland.
‘Mam,’ kreun ik als ik terug rechtop krabbel en met een pijnlijk vertrokken gezicht naar mijn kruis grijp. Leuk, dat paardrijden.
Verstrooid staat mijn moeder in de deuropening. Ze kijkt naar me met haar handen in haar haren. ‘Luke, waar was je?’
Ik wijs naar het paard. ‘Met de knol op stap.’
‘Je werd een stuk of vier keer gebeld en je hebt een paar nieuwe berichten,’ zegt mama dan, gevolgd door: ‘Angelo’s vader ligt in het ziekenhuis.’

Reageer (1)

  • EvilDaughter

    Oh oh, ik hoop dat het niks ernstigs is :O
    "Ja, het zijn gewoon twee dikke gingers." xD

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen