De jongen grijnst naar de twee geschrokken gezichten. Het wezen dat bij het derde gezicht hoort, is zelfs naar voren gestapt en lijkt klaar om aan te vallen. Dat heeft hem even verrast, maar daarna grijnsde hij enkel meer.
“Wow, is dat echt?” Hij hoopt op reactie maar de andere twee hebben wat anders in gedachten.
“Jaidy!” Yana omhelst hem en lijkt opgelucht te zijn.
Ian woelt door zijn haar. “Blij dat we weer compleet zijn!”
“Is alles goed?” gaat het meisje verder terwijl ze hem loslaat.
Jaidy knikt. “Ja hoor. Ik hoorde stemmen, dus ik ging erop af. Het was wel erg dichtbegroeid en ik was bang dat ik te laat zou komen... Daarom ging ik maar door de bosjes. Sorry dat ik jullie liet schrikken.”
Hij kijkt weer naar het vreemde wezen dat inmiddels kalm naast Ian staat.
“Hoe kan ik nou onecht zijn? Dat is toch onmogelijk?”
Nieuwsgierig loopt Jaidy om hem heen. Hij raakt hem voorzichtig aan. “Je bent warm! Net een soort levende reuzenknuffel... Cool!”
Het beest knippert verbaasd met zijn ogen. “Nee, ik ben geen knuffel... En ik ben warm, niet koel. Ik ben een digimon, of eigenlijk een digitaal monster, maar zeg maar digimon, dat vinden we fijner. Ik heet Agumon.”
Meteen schudt de jongen hem de hand. Of, poot. “Ik ben Jaidy. Dit is zo gaaf!”
“Hmm, digitaal monster zeg je... en we zijn in de Digiworld. Misschien ben je dan toch niet zo echt als je denkt,” zegt Ian bedachtzaam.
“Maar ik zie nergens een knop of batterijen...” De jongste begint weer om hem heen te lopen.
“Natuurlijk ben ik echt, Ian! Je kan me toch aanraken? Je ziet me, hoort me... Ik ben net zo echt als jij! En ik heb geen batterij of knop nodig. Ik leef, net als jullie. Ik ben geen speelgoed of zo...”
Jaidy kijkt hem even aan en omhelst de digimon dan. “Je bent wel knuffelig!”
Agumon schiet in de lach. “Jij ook! En jij bent ook warm!”
Als ze elkaar los hebben gelaten, kijkt het draakje Ian aan. Blijkbaar heeft zijn toon effect gehad, al was hij niet echt boos. Ian heeft hem alleen nog maar blij meegemaakt.
“Sorry... Ik weet niets over digimon. Ik wilde je niet kwetsen... Laten we maar een manier zoeken om hier weg te komen.”
Agumon knikt maar niet iedereen is het ermee eens. “Maar we zijn hier net...” werpt Jaidy tegen. “Ik wil zien wat hier allemaal is!”
“O, er is hier heel veel! Ik ken alleen dit bos, maar er zijn meren en bergen en steden... En Ian, dat we uit data bestaan betekent niet dat we geen gevoel hebben. Maar ik vergeef je!”
Ian glimlacht. “Bij ons betekent het dat juist wel. Steden zei je, hè? Waar zijn die en wie wonen daar dan?”
“Ergens voorbij het bos. Er leven daar niet veel digimon, geloof ik... Het is aardig verlaten, heb ik gehoord.”
“Wat doe je hier eigenlijk?” vraagt hij terwijl ze beginnen te lopen.
“Wachten op jou, denk ik... Niet heel veel in elk geval. Hier wonen.”
“Helemaal alleen?”
“Nu ben jij er!”
“Maar we blijven niet, hoor! Zodra ik het portaal terug heb gevonden, ben ik hier weg.”
“Dan heb ik je tenminste ontmoet. En dan hebben jullie de andere digimon ook wel ontmoet, dus dan ben ik niet meer alleen. Ian, als jij dan wilt gaan, laat ik je gaan.”
Een mengeling van gevoelens verschijnt op het gezicht van de jongen. “Dat is... grootmoedig van je.”
“Ik ben groot en moedig. Misschien kan ik ook wel met je meegaan naar jouw wereld.”
Jaidy gaat voor Ian staan en kijkt hem smekend aan. “Ja! Mag dat, alsjeblieft?”
Agumon volgt zijn voorbeeld. “Alsjeblieft?”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen