Het was een uitzonderlijk warme dag voor oktober en Remus genoot van een lange wandeling door het bos. Alleen.
Hij was echt wel dol op zijn kamergenoten, maar soms waren ze gewoon een beetje veel. Soms had hij stilte nodig en wat tijd om zijn hoofd leeg te maken. Op die dagen ontvluchtte hij de verstikkende gebouwen om te genieten van de warmte van de zon, het gezand van de vogels, de rode en bruine kleuren van de bladeren die op het punt stonden te vallen. In die momenten vond hij altijd puur geluk.
Hele bos had een kalmerend effect op zijn hoofd en zijn hart. Voor even was er niemand die zijn advies nodig had of hem om hulp riep.Hij was voor even alleen met zijn gedachten.
Hij sloot zijn ogen en luisterde aandachtig. Achter de stilte zaten duizenden geluiden, van de herten die hun weg door het woud baanden tot de eekhoorntjes die eten zochten. Het zorgde voor een vredig geheel. Hij spreidde zijn armen en begon langzaam rondjes om zijn as te draaien, maar al snel versnelde hij. Hij ging harder en harder en toen hij zijn ogen opende, was de wereld een wazige vlek.
Een lach verliet zijn mond. Dit was hoe vrijheid aan moest voelen! Hij kon doen wat hij wilde - springen, rennen, dansen - en niemand hield hem tegen.
Het duurde ook niet lang voor hij daar ronddanste in het bos. Niemand kon hem zien en hij kon zich helemaal laten gaan. Iedere beweging was een spontane ingeving en ook over de geluiden die zijn mond verlieten, was niet eerst nagedacht.
Het geluid van een brekende tak liet hem ter plekke verstijven. Langzaam draaide hij zich om naar de bron van het geluid. Hij had geen dieren willen storen. Wat - of beter gezegd, wie - hij zag, was echter geen net gewekt everzwijn of verstoord hert. Hij keek namelijk recht in de grijze ogen van Sirius Black.
Remus zag zijn beste vriend een paar keer vruchteloos zijn mond open en dicht doen zonder iets te zeggen. Hij zag er een beetje uit als een vis op het droge en als Remus zich niet zo betrapt had gevoeld, was het een zeer grappig beeld geweest. Nu had Remus echter geen oog voor het komische van Sirius als vis. Zijn hersenen draaiden op volle toeren om een goede verklaring voor de huidige situatie te bedenken. Verder dan hulpeloos met zijn handen rond te zwaaien en "de bladeren vallen," te stamelen kwam hij niet.
Te oordelen aan Sirius' gezicht was dit echter wel een hele goede redenatie en nu pas kwam hij volledig uit de struiken tevoorschijn. Het was Remus nog niet eens opgevallen dat Sirius in een struik had gezeten.
"Wat doe je hier?" vroeg Remus uiteindelijk toen duidelijk was dat hij geen reactie meer van Sirius zou ontvangen.
Sirius antwoordde niet op de manier die Remus had verwacht en technisch gezien beantwoordde hij de vraag helemaal niet toen hij "wist je dat je er heel schattig uitzag?" uitbracht, maar het was tenminste een reactie.
Toen de betekenis van de woorden tot Remus door was gedrongen, merkte hij dat hij langzaam rood werd. Had zijn beste vriend/crush hem nou net schattig genoemd?
"Kan je het me leren?" vroeg Sirius en tot zijn verbazing merkte Remus dat Sirius - als in Sirius Black, de grootste macho van de school - verlegen leek.
"Er is niks te leren, je moet het voelen," antwoordde hij. "Sluit je ogen en luister eens goed naar alles om je heen. Voel hoe je lichaam vanzelf zijn ritme vindt. Houd de kreten die je maken wil niet in. Laat alles gaan."
Aarzelend volgde Sirius zijn advies op. In het begin ging het nog heel onwennig en gecensureerd, maar naarmate het langer duurde, waren beide jongens steeds losser in hun bewegingen, tot Sirius uiteindelijk "vrijheid!" riep en vervolgens vol tegen Remus aanbotste. Beide jongens belandden op de grond. Lachend keek Remus in de ogen van de ander, zich ineens realiserend hoe dicht ze op elkaar lagen.
Toen hij gehaast overeind wilde krabbelen, hield een hand op zijn schouder hem tegen. "Blijf nog even liggen," mompelde Sirius met zijn ogen op het bladerdak gericht. Remus kon niets anders dan aan dit verzoek voldoen en liet zich weer dicht naast de ander op de grond zakken.
Sirius' schouder tegen de zijne en hun ademhalingen die gelijk liepen, voelden goed. Het was een vertrouwd gevoel, misschien nog wel meer rustgevend dan zijn wandeling door het bos. Het voelde alsof ze dit altijd hadden gedaan en met een glimlach zuchtte Remus eens diep.
"Wat is er?" vroeg Sirius en Remus kende hem goed genoeg om te weten dat hij ook glimlachte.
"We moeten zo terug," antwoordde hij spijtig. Hij wilde niet terug.
Sirius bewoog zijn arm even en terwijl hij antwoordde, verstrengelde hij hun vingers. "Blijf nog even?"
Remus keek kort naar hun vervlochten vingers. "Altijd."

Reageer (2)

  • Phlegethon

    Ik wist dat Black hem zo zou gaan zien (: ofcourse he can be shy around his crush.
    En natuurlijk heeft Remus belangrijkere dingen om aan te denken dan aan waar Sirius zich precies bevindt.

    Mooie timing bij de vrijheidskreet.
    AWWH dat einde is lief!

    8 jaar geleden
  • Gunderson

    AWWWWWWW

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen