Chapter 4 | Jo's Pov
Jo's Pov
Even dacht ik aan die Belle, en de nog ergere Harry Potter met die vrienden van hem. Wil ik dat gezocht briefje bekijken, komen hun lang. Bah, ze moesten er ook altijd weer bij zijn. Snel loop ik naar de leerlingenkamer en wachtte voor het haardvuur totdat iedereen ging slapen.
Snel trok ik het briefje onder mijn gewaad vandaan. Ik had hem snel in mijn gewaad gestopt toen Harry ernaar keek. Ik keek ernaar. Tja, waarom eigenlijk? Waarom vond ik Serius Black nou zo interessant? Wat heeft hij met mijn leven te maken?
"Morgen ga ik na mijn vader toe om te vragen of hij er wat van weet." zei ik hardop tegen mezelf.
"Zei je wat Jo?" vroeg Draco die op de verdieping boven mij stond.
"Hu? Oh nee niets." zei ik geschrokken, "Draco? Denk je dat heel veel kinderen weten dat ik de dochter ben van Snape?" vroeg ik uit het niets.
Het gezicht van Draco veranderde in een frons, wat er nogal lachwekkend uitzag, "Euhm, weet ik veel. Heel Zwadderich wel maar niet heel veel andere kinderen." mompelde hij, "Niet dat het nogal voorspellend is, ik bedoel, jíj bent blond, maar Snape heeft zwart haar. Jíj hebt groene ogen, Snape zwarte. Er komt haast niets overeen met jullie. Maar kom, dan gaan we slapen. Morgen een lange dag."
Ik bleef nog even zitten maar ging na een kwartiertje ook naar mijn bed. Daar lagen alle meisjes al te slapen. Snel trok ik mijn pyjama aan en ging naar bed.
Ik liep met Draco naar het verboden bos. Bij de rand van het bos stond een grote, zwarte wolf/hond. Nou ja, erg groot was hij niet maar hij was wel angstaanjagend. Hij gromde. Draco begon keihard te gillen en rende weg. 'Watje.' dacht ik bij mezelf. Maar diep in mijn hart zou ik ook graag willen gillen, maar het lukte niet, ik kon niet rennen, ik kon niet lopen, niet praten, niet nadenken, alleen maar kijken. Wat wou hij van mij? Misschien ook helemaal niets, maar waarom denk ik dat dan?
Opeens kreeg hij zin (denk ik) om zijn ware gedaante te laten zien, mijn adem stokte in mijn keel, het was Sirius Black. Zijn zwarte, warrige haar waaide in de wind en hij keek angstaanjagend naar mij. Zijn ogen groeven zich in me en ik had het gevoel dat geen geheim meer veilig was. Elke stap die hij dichter bij mij zette deed pijn, een pijn die ik niet kon plaatsen. Maar het was ondragelijke pijn. Sirius stond nu ongeveer een halve meter bij mij vandaan en nog steeds deed ik geen stap naar achteren.
"De pijn die jij nu voelt, de pijn die je niet kan plaatsen, heb ik 13 jaar lang gevoeld! In Azkaban!" het was me nu wel duidelijk, het was een gek. Sirius transformeerde weer in een wolf/ hond, hij keek me dreigend aan, zette een aanloop in mijn richting en...
Reageer (4)
kriss help niet om je te pesten maar je schrijven was echt heel schattig
3 jaar geledenZo leuk!
8 jaar geledenSnel verder! (:
8 jaar geledenwoohoo, nu word het al spannender c;
8 jaar geleden