‘De Dementors waren overal, ze zweefden door de hele gevangenis, je zou kunnen zeggen dat ze erbij schreeuwden van woede. Ik draaide me om en rende terug naar de cel van Sirius. Die was leeg, op een groep Dementors na. Ik kon het niet geloven. We hadden zojuist nog gepraat over de volgende keer dat ik hier zou zijn. En toen was hij plots weg. Ik wist dat het beter voor hem was. Hij begon langzaam weg te kwijnen, maar bleef leven en werd niet gek omdat hij wist dat hij onschuldig was. Ik liep terug naar de cel van mijn ouders. “Wat is er aan de hand lieverd?”vroegen ze me. Toen ik vertelde dat Sirius ontsnapt was, werd mijn moeder laaiend. Ze begon te schreeuwen en bonkte op de muren. Borden die netjes in hun cel lagen omdat ze net gegeten hadden smeet ze kapot. Mijn vader en ik probeerden haar te bedaren met woorden, maar ze bleef dingen kapot gooien. Toen verlamde ik haar, de enige keer dat ik het ooit gedaan had. Mijn vader keek naar me met een gemengde blik. Aan de ene kant was hij blij dat ik het had gedaan, aan de andere kant vond hij het niet kunnen. “Ga nu maar.”zei hij. “Ik zorg voor je moeder. Het is beter als je weggaat, dan kan ik zeggen dat iemand anders haar verlamd heeft en dat jij weg moest. GA!” Toen liep ik snel weg, en ging ik weg van Askaban.’ Iedereen zat met verbazing te kijken. ‘Het is echt gebeurd!’zei ik. ‘Dat is het niet.’zei Hermelien. ‘Maar het feit dat jij je moeder verlamd hebt verbaast ons.’voegde Ron eraan toe. ‘PAAAP!!! Ga je me nu nog leren vliegen of niet!!’ Hugo kwam aanrennen. ‘Kom je nog?? Je had het beloofd!!’ Hij trok Ron aan zijn mouw. ‘Oké, ik kom al.’zei Ron. Hij werd meegesleurd door zijn zoon. Wij moesten allemaal lachen om Rons gezicht.

Reageer (1)

  • jmetje

    goed geschreven

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen