‘Scorpius.’fluisterde ik. ‘Wat?’zei iedereen in koor. ‘Scorpius!’riep ik uit. ‘Hij heeft er iets mee te maken. Hij heeft in al die maanden nog geen woord tegen me gezegd! Hij heeft er iets mee te maken. Hij weet iets, en ik wil weten wat.’ Ik liep mijn kantoortje al uit. ‘Waar ga je heen?’vroeg Anderling. ‘Scorpius.’zei ik alleen. Ik was al bij de ingang van de leerlingenkamer van Zwadderich toen Anderling me inhaalde. ‘Doris, doe voorzichtig! Straks heb je gelijk, en ben je in de val gelopen.’ Ik luisterde niet en liep de leerlingenkamer in. Ik wist op welke slaapzaal Scorpius lag en liep erheen. Ik bekeek alle gezichten, maar Scorpius lag niet in zijn bed. Zijn bed was leeg. Ik liep terug naar de leerlingenkamer. Anderling was er nu. ‘Hij ligt niet in zijn bed. Waar kan hij zijn?’zei ik tegen Anderling. ‘Zoek je mij, tantetje?’hoorde ik een stem achter me zeggen. Ik draaide me om en zag Scorpius staan, samen met Draco, Narcissa en… mijn vader!? ‘Pap! Wat doe jij hier?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘We moeten ons hergroeperen Doris.’zei hij. ‘Het is voorbestemd, en dat weet je best.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee.. Nee, dat is het niet. Tante Cissy, zeg dan wat!’ Ik keek wanhopig naar mijn tante. Die keek me niet aan, maar vond haar voeten ogenschijnlijk belangrijker en interessanter dan wat er gebeurde. ‘Tante, kijk me aan. Cissy, alsjeblieft.’ Ik smeekte haar om naar me te kijken. ‘Dit is toch niet wat je wil? Cissy, alsjeblieft, zeg wat tegen me! Kijk me op zijn minst aan!’ Ik kreeg tranen in mijn ogen. Toen kreeg ik een ingeving. ‘Cissy, je wilt toch niet dat mijn dochter, jouw achternichtje, een leven krijgt net zoals ik? Dat ze haar moeder jarenlang moet missen, dat ze moet leven in een leven vol leugens? Een leven vol haat?’ Tranen rolden over mijn wangen. ‘Een leven zonder toekomst?’ Tranen rolden nu ook over mijn tante haar wangen. ‘Kijk me aan!’schreeuwde ik. ‘Kijk me aan, en zeg dat je dat niet wilt!’ Ze hief haar hoofd op en keek me recht in de ogen. ‘Nee, dat wil ik niet.’fluisterde ze. ‘Waarom doe je hier dan aan mee?’vroeg ik haar terwijl ik naar haar toe liep. ‘Ze dwongen me.’zei ze. ‘Wie? Mijn vader? Die moet je niet serieus nemen, dat deed ik ook nooit.’ Mijn tante schudde haar hoofd. ‘Wie dan? Draco? Scorpius? Lucius?’ Bij alle drie de namen schudde ze haar hoofd. ‘Wie dan?’ Ik schudde haar door elkaar. ‘Wie?’ Ik dwong haar om me recht in de ogen te kijken. Ik gebruikte occlumentie om haar gedachten te lezen. Mijn ogen werden groot. ‘Nee.’fluisterde ik. ‘Hij?’ Ze knikte. Ik liet haar los en liep luid vloekend de leerlingenkamer uit.
‘SEVERUS SNEEP!’schreeuwde ik toen ik weer in mijn kantoortje was. Hij keek geschrokt; hij zat nog steeds in de lijst op mijn kamer. ‘WAAROM HEB JE ME NOOIT VERTELD DAT MIJN OOM NOG LEEFT?’ Ik was woedend. ‘Wie, Rabastan?’vroeg hij rustig. ‘WIE DENK JE ANDERS? DIE ANDEREN ZIJN DOOD!’ Ik had zijn lijst vast. ‘Ik dacht.. was het belangrijk dan?’vroeg hij. ‘WEL OMDAT HIJ DEGENE IS DIE IEDEREEN TEGEN ME OPSTEEKT EN WIL DAT IEDEREEN ZICH OM MIJ HERGROEPEERD!’ Anderling en Marcel kwamen mijn kantoortje binnenhollen, met de groep dooddoeners op de hielen. ‘Ze vielen aan zodra jij weg was.’hijgde Anderling. Ik richtte mijn toverstok op het groepje. ‘Waag het niet ze te deren, anders is dat het laatste wat jullie zullen doen.’zei ik. Iedereen was gelijk stil. ‘En nu..’ Ik draaide me weer om naar Severus. ‘Je had toch wel kunnen nagaan dat het belangrijk was om te weten dat hij nog leeft.’ Ik was iets kalmer. ‘Waar is hij in vredesnaam als hij jullie heeft opgedragen om mij als leider te kiezen?’vroeg ik terwijl ik me omdraaide naar de dooddoeners. Niemand zei iets. ‘O, kom op, er moet toch iemand zijn die iets weet?’ Iedereen was stil, maar ze keken elkaar wel aan. ‘Ik vroeg.. WAAR IS RABASTAN!?!?’ Iedereen schrok. ‘Kom op vader, je moet toch weten waar je broer uithangt?’ Hij meed mijn blik. Ik schudde mijn hoofd. ‘Tja, als jullie het zo willen spelen…’ Ik pakte een flesje uit mijn bureaulade. ‘Wie wil eerst?’vroeg ik toen ik het dopje van het flesje deed. ‘Pap?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Draco?’ Die keek naar zijn voeten. ‘Kom op Draco, of ben je vergeten dat je bij me in het krijt staat?’ Geschokt keek hij op. ‘Weet je dat niet meer?’vroeg ik plagerig. ‘Hoe bedoel je?’vroeg mijn vader. ‘Nou, het is al een tijdje geleden, maar toen hebben we een Onbreekbare Eed afgelegd. Ik zou hem helpen totdat hij het genoeg vond. Nadat hij mijn eed vervult vond, hebben we nog een Onbreekbare Eed afgelegd. Hij zou me helpen als dat nodig was. En nu heb ik je hulp nodig, Draco.’ Ik keek hem recht in zijn ogen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen