Ik waardeer reacties enorm, dus aarzel niet om te reageren! Ook tips en feedback hoor ik graag.

3 september 2015
‘Ga ik dood?’ hoorde Ivan zichzelf vragen. Hij zat in het kantoor – bij gebrek aan een beter woord – van de oncoloog, een man van een jaar of zestig met een gezicht vol rimpels. Ivan vroeg zich af of hij er bij elk sterfgeval één bij kreeg. Een ster erbij aan de hemel, een rimpel erbij naast je neus, zoiets.
De arts antwoordde niet. Hij had zijn vingers in elkaar gevouwen alsof hij zelf op een koelmatras lag en wachtte tot iemand zijn kist kwam brengen. Onder zijn handen lag een pen. Wit met de naam van het ziekenhuis erop.
Als hij ja zegt, jat ik die pen, dacht Ivan. Het sloeg nergens op, dat wist hij, maar het voelde goed om een plan te maken, om iemand iets aan te doen.
Uiteindelijk was het zijn eigen schuld. Niet de kanker, nee, hij leefde gezond, was pas tweeëntwintig jaar oud en hij sportte zo vaak dat hij eerder een kapotte spier dan een tumor verwachtte. Het was zijn eigen schuld dat hij niet eerder naar de huisarts was gegaan. Kanker veroorzaakt in de eerste instantie geen pijn, dat gebeurt pas wanneer de tumor begint te groeien. De eerste symptomen zijn vermagering en een verminderde eetlust, en Ivan had al een half jaar geen behoefte meer aan een vol bord. Hij had het genegeerd, het niet de moeite van het bezoek waard gevonden.
Pas toen zijn moeder in augustus schreeuwde dat zij hem ‘nu godverdomme eens naar die pokkendokter gaat slepen’ was hij naar de praktijk gegaan. Te laat.
Ivan besloot te doen alsof de man bevestigend had geantwoord. ‘Hoe lang heb ik nog?’ zei hij.
De stilte bleef.
‘Een maand?’ drong hij aan. ‘Een jaar? Een paar weken? Vijf jaar?’
Nee, vijf jaar was te veel. Zijn ogen leken nu al te groot voor zijn gezicht, zijn ribben te zichtbaar, zelfs wanneer hij een shirt of trui droeg. Hij kon ze voelen, ook door de stof heen.
De arts haalde zijn handen uit elkaar, pakte de pen en klikte hem open. Dicht. Open. Dicht. Open. ‘Zes maanden. Misschien.’
‘Zes maanden,’ herhaalde Ivan.
‘Je hoeft niet bang te zijn voor de pijn,’ zei de arts, starend naar de pen. ‘Er kan tegenwoordig veel gedaan worden. De palliatieve zorg –’
‘Sorry.’ Ivan stond op. Hij had het zwijgen van de man irritant gevonden, maar zijn stem was erger. Toonloos, alsof hij de hoop al had opgegeven voordat hij Ivan ook maar had gezien. ‘Ik moet weg. Frisse lucht.’ Hij glipte het kantoor uit voordat de arts iets kon zeggen. Over een paar minuten zou hij terugkomen, nam hij zich voor. Even de lift in, even normale mensen zien, even doen alsof hij niet net had gehoord dat hij zou sterven.
Sterven. Doodgaan. Weg zijn.
Terwijl Ivan de lift instapte, probeerde hij zich voor te stellen dat hij volgend jaar onder de grond lag en niet meer was dan een skelet. Hij huiverde.
En terwijl hij huiverde, gebeurden er twee dingen.
Ten eerste gleed de lift naar beneden.
Ten tweede realiseerde de wereld zich dat ze een fout had gemaakt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen