Hoofdstuk 20
Livius
'Livius.' Sander opende een oog en keek me streng aan. 'Je weet dat het bij een meditatie de bedoeling is dat je stilzit én je ogen sluit?' Sander was een zeemeerman. Omdat zeemeermensen en sirenes veel gemeen hadden, was Sander de enige die mijn 'gave' begreep. Hoewel de natuurlijke aantrekkingskracht van een zeemeerman veel minder groot was dan die van een sirene, had Sander toch besloten om me te helpen. Ik zou het nooit toegeven, maar stiekem was ik hem dankbaar.
'Het heeft geen nut,' zuchtte ik. 'Het lukt nooit.'
'Als je zo'n negatieve houding aanneemt niet, nee.' Sander opende nu zijn beide ogen zodat hij me nog beter aan kon kijken. 'Toon wat meer doorzettingsvermogen.'
'We zijn al twee maanden bezig en ik heb nog geen vooruitgang geboekt.' Dit was gewoonweg deprimerend. Ik had twee maanden alles van mezelf gegeven in de hoop dat ik een manier kon vinden waarop ik mijn gave uit kon schakelen, zodat niet iedereen me automatisch geweldig vond. Ik werd er stilaan gek van. Ik hoefde geen horde neppe vrienden om me heen te hebben.
'Soms duurt het jaren voor er iets verandert.' Sander ging op zijn knieën zitten en legde zijn handen op zijn schoot. 'Soms duurt het eeuwen voordat er iets verandert. En soms verandert er helemaal niets. Maar je zult het niet weten als je niet blijft proberen. Dus, nog een keer? Hierna zijn we wel gedaan voor vandaag.'
Ik knikte. Het opzet van deze 'therapie' was simpel. Ik moest op zoek gaan naar de kern van mijn kracht en hem uitschakelen. Geen probleem, als mijn kern niet zo verdomd goed was geweest in verstoppertje spelen.
Ik ging weer in kleermakerszit zitten en weefde mijn vingers in elkaar. Vervolgens rechtte ik mijn rug, ademde ik een paar keer diep in en uit en sloot ik mijn ogen. Ik concentreerde me op mijn hartslag, terwijl ik mezelf één ding afvroeg: hoe kon ik mezelf vinden in mezelf? Hoe kon je zoeken in je eigen geest als je niet eens contact kon maken met jezelf? Hoe kon je iets vinden wanneer je niet eens wist hoe het eruit zag? Hoe kon je iets uitschakelen zonder te weten waar de uit knop was? Duizenden vragen tolden door mijn hoofd, één voor één onmogelijk te beantwoorden.
Misschien dacht ik teveel na.
Misschien moest ik het loslaten.
Ik bande al mijn gedachten en hoorde enkel het vertrouwde ritme van mijn hart. Er gebeurde niks. Geen lichtje dat opeens in de duisternis verscheen. Geen schok die mijn lichaam liet sidderen. Geen stemmetje dat me de waarheid toesprak. Geen deuren waaruit ik moest kiezen. Niks. Niks. Niks. Absoluut NIKS.
Misschien was er wel helemaal geen manier om contact te maken met mijn gave en hem uit te schakelen.
Misschien was deze therapie - die niet echt een therapie was - gedoemd om te mislukken van het allereerste moment.
'Ik geef het op,' fluisterde ik tegen Sander. 'Ik geef het op.' Ik opende mijn ogen, maar ik zag alleen duisternis. 'Huh?' bracht ik verward uit. Opeens begon mijn wereld te spinnen. Mijn hoofd voelde aan of het open zou barsten. Ik stond op het punt het uit te schreeuwen toen ik terug in mijn slaapkamer terecht kwam. 'Wat was dat?'
'Wat was wat?'
'Niks.' Ik liet me op de koude vloer vallen. 'Ik ben gewoon vermoeid. We doen het morgen opnieuw. Ik zie je dan wel weer.'
Sander knikte en stond op het punt de kamer te verlaten toen Dylan plots binnen kwam gelopen. Hij keek Sander argwanend aan. 'Oh, hoi,' zei hij droog. Hij staarde Sander na tot hij uit het zicht verdwenen was.
'Sander?' zei Dylan. 'Ben je bevriend met een zeemeermin?'
'Zeemeerman,' verbeterde ik. 'Hij is een jongen.'
'Ben je nu bevriend met Sander, of hoe zit het?'
'Ongeveer,' antwoordde ik vaag. Ik kon Dylan moeilijk vertellen wat er echt gaande was. Hij zou het toch niet begrijpen. Niemand begreep het.
'Betekent dat dat ik hem vaker zal zien hier?'
'Ligt eraan wanneer je beslist mijn kamer binnen te vallen.'
'Het is onze kamer.' Dit keer was het aan Dylan om mij te corrigeren. 'Waar waren jullie mee bezig?'
'Gewoon praten,' loog ik.
'En dat is gezelliger wanneer je op de koude vloer zit?' Pas op dat moment besefte ik dat ik nog steeds op de grond zat, omdat er geen andere plek was waar ik zonder afleiding stil kon zitten.
'Precies.' Ik bleef koppig zitten. 'Je moet het ook eens proberen.' Ik klapte met mijn hand op de plek naast me. 'Zet je.'
'Bedankt, maar liever niet.' Dylan zette zich neer op zijn bed. Hij zag er niet al te gelukkig uit. Als ik beter keek, zou ik zelfs zeggen dat hij depressief was.
'Wat is er?' vroeg ik zoals een goede vriend zou doen - niet dat we goede vrienden waren.
'Meria en Alex zijn nog steeds niet op komen dagen. Iedereen denkt dat ze er samen vandoor zijn, maar ik... Dit kan onbeschoft klinken, en ik schaam me er dan ook diep voor, maar heb jij hier soms iets mee te maken?' Dylans laatste zin kwam niet duidelijk bij me door. Het waren de eerste twee zinnen die me zorgen baarden. Alex en Meria waren zeker geen perfecte match. Het was trouwens ook niks voor Alex om zonder iets te zeggen te verdwijnen.
'Dit klopt niet.' Ik stond op zonder het zelf te beseffen. 'Dit klopt echt niet.' Ik beet op mijn nagel en keek Dylan serieus aan. 'Zou het iets met het mens hebben te maken?'
'Waarom denk je dat?'
'Ik loop nu al ruim 700 jaar rond op deze aarde. Ik ken deze school voor meer dan een eeuw. Ik ken alle regeltjes door en door. Ze zouden nooit een mens toelaten. Dus waarom Star dan wel?' Ik ijsbeerde door de kamer. 'Ze is honderd procent mens, dat voel ik. Dus waarom...' Het feit dat er een mens op deze school rondliep had me al zorgen gebaard vanaf het eerste woord dat ik erover hoorde. 'Zelfs als een van haar ouders bovennatuurlijk is, zou ze naar een normale school moeten gaan. Waarom zouden ze haar dumpen op een monsterschool als ze een gewoon mens is?'
'Het enige waar ik kan aan denken is bescherming.'
Bescherming. Dat was logisch. Maar... Bescherming waartegen? En plots vielen alle puzzelstukjes op hun plaats. 'Dylan,' zei ik, terwijl ik de prop in mijn keel weg slikte. 'Ik denk dat we een probleem hebben.'
Reageer (1)
Wat een cliffhanger!!!
9 jaar geledenSnel verder!!!