Meria

Voor de zoveelste keer probeerde ik mijn armen te bewegen. Het lukte niet erg. De boeien gaven geen centimeter mee. Zuchtend gaf ik het op. Ik rilde in de koude en klamme ruimte. Het was een soort kelder waar ze me in hadden gestopt, stelde ik me voor. Ik zat in een soort ijzeren kooi of cel. Ik had het maar één keer goed gezien, toen de enige deur open ging en fel licht naar binnen liet schijnen. Daarna was het weer donker.
Twee mannen liepen naar me toe. Beiden had ik nog nooit gezien, dus een slechte ervaring had ik niet met ze, maar toch wou ik al direct dat ze niet gekomen waren, al hoopte ik enkele minuten daarvoor nog op hulp.
“Zo, Meria...” De stem kwam dreigend op me over. “Vertel eens wat meer over die school van je.”
Ik schrok en schudde mijn hoofd. Al jaren wachtte ik op zo’n vraag, maar niet van hem. Niet zo. “Ik zal nooit iemand verraden,” zei ik, hoewel ik betwijfelde of ze die dienst terug zouden doen. Ze zouden me niet zoeken. Ik vroeg me zelfs af of ze me al zouden missen. Waarschijnlijk zouden ze er pas na het weekeind achter komen dat ik vermist ben.

Aan het eind van het gesprek lieten ze me met een blauw lichaam en een verwarde geest achter. Hoewel ik de meeste tranen wist weg te knipperen tijdens hun daden, liep er nu toch eentje over mijn wang. Ik kon hem niet weghalen door mijn geboeide handen. Ik had het trouwens nauwelijks door. Ze zeiden dat mijn ouders me hadden verraden. Zij hadden me beschreven en de mannen hadden me herkend van mijn wandelingen. Kon dat zo zijn? Ik had al een poos geen contact meer met ze. Kwam dat omdat ze me kwijt wilden? Of hadden ze spijt en schaamden ze zich? De mannen zeiden wel dat ze me vaker hadden zien lopen en daarom benieuwd waren naar me... Hadden ze me niet sowieso gevonden?
Ik kneep mijn ogen stijf dicht bij de herinnering.

“We hebben jouw hulp niet nodig. We weten al waar we moeten zoeken en ooit zullen we de wereld verlossen van monsters als jij! Dit is niet onze eerste vangst... We doen dit al jaren en we zullen het ook nog jaren blijven doen. We stoppen niet, nooit! Je kunt dus net zo goed praten want we komen er toch wel achter! Alles wat jij achter probeert te houden is verspilde moeite.”
Ik begon ze te geloven, maar toch zweeg ik, zoals meestal. Niet dat dat een slim idee was. Dat was het nooit geweest, maar na zo’n lange tijd was het lastig om het te veranderen. Al was dat niet waar ik me het meest druk om maakte. Ik moest de school waarschuwen! Alleen, hoe?


Ik zat hier nu al... Ik had geen idee hoelang ik hier zat. Toch minstens een dag? Door de duisternis durfde ik mijn gevoel van tijd niet meer te vertrouwen. Ik wist alleen dat ik al een paar keer in slaap was gevallen. Hoewel ik veel tijd had om na te denken, had ik nog geen ontsnappingsplan – of eigenlijk wist ik er genoeg, maar geen enkele kon ik uitvoeren. Vooral niet nu ik me steeds dorstiger en zwakker voelde. Sinds het gesprek was er namelijk niemand meer langsgekomen. En mijn handen waren niet vrij dus magie gebruiken kon niet, al had ik de indruk dat magie hier sowieso geen invloed had.

Er kwamen steeds meer herinneringen in me op. Vreemd genoeg ook over Dylan en ons laatste gesprek. Over wat er gebeurde nog voor we het hadden over Livius en over onze vakanties.

Sinds ik die jongen had zien oefenen met zijn vuurkrachten, wou ik dat zelf ook. Oefenen dan. Niet het gooien van vuurballen. Tijdens de lessen mocht ik niet oefenen, aangezien niemand meer voor me wilde instaan. Iedereen had namelijk iemand nodig die voor de student instond. Mijn ouders wilden dat niet doen en nu wilde de lerares die dat vak gaf het ook niet meer. Al verdacht ik haar ervan dat ze me nooit had gemogen. Ik bedoel, dat ik niet eens mee mocht met de rondleiding zei genoeg. Buiten de lessen om mochten we niet eens toveren. Maar goed. In elk geval: ik ging oefenen, in het geheim in mijn kamer. Zonder stress en getreiter bleek het helemaal niet zo gevaarlijk te zijn. Ik kon mijn tas, kussen en schrift verplaatsen zonder veel moeite. Dat was het moment dat Dylan binnenkwam. Ik stopte meteen maar ik verwachtte dat Dylan me wel doorhad, hoewel hij er niets over zei. Ik besloot er ook maar niets over te zeggen. Het was niet dat ik dacht dat hij me zou verraden, maar toch... Hij vertrouwde me niet, en mijn krachten nog minder. Hoewel hij weinig zei, had hij daar nooit een geheim van gemaakt.

Reageer (1)

  • 1iemand

    Snel verder!!!!
    Ik hoop dat iemand haar snel vindt!

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen