- 25 -
Ergens, in een achterste kronkel van zijn brein, had Percy al aangevoeld wie er zou staan toen hij de deur opende. Toch was het een verrassing om Oliver te zien. Hij had snippers confetti in zijn haar, wat niet paste bij de nerveuze blik in zijn ogen.
“Nee,” zei Percy, toen die breinkronkels ook weer wisten hoe ze woorden over zijn lippen moesten krijgen. “Je stoort niet. Kan ik je ergens mee helpen?”
Oliver leek zich bewust te zijn van de confetti, want hij trok een knalrood stukje uit een lok die bijna voor zijn ogen hing. Hij hield het tussen twee vingers, keek ernaar, en staarde Percy weer aan.
Percy schraapte zijn keel. Het was vrij duidelijk dat hij was betrapt. “Hoe wist je dat ik er iets mee te maken had?”
“Gelukkige gok,” gaf Oliver toe. Zijn ogen waren iets wijder geworden, alsof hij niet had verwacht dat Percy zo gemakkelijk toe zou geven of er nog niet volkomen van overtuigd was geweest dat er iets toe te geven viel, of alsof hij zelfs pas net besefte dat hij bij Percy op de stoep stond. Hij liet de rode snipper los, waardoor die naar de grond dwarrelde en net tien centimeter verwijderd van de drempel op de grijze stoep terecht kwam. “Het leek te onverwacht dat Wesley zoiets zomaar zou besluiten te doen. Dat, en ik kom regelmatig bij Wes over de vloer.”
“Hij had mij beloofd niets te zeggen.” Percy had oprecht verwacht dat Wesley zich daaraan zou hebben gehouden, ondanks zijn halve verlangen naar iets anders.
“Hij wel, ja. Thomas niet.”
“Thomas,” herhaalde Percy, want opeens leek dat een gigantische fout in zijn plan, in ieder geval als hij het echt geheim had willen houden. Hij kende Lucy, dus hij had er rekening mee moeten houden dat Thomas net zo’n grote babbel zou hebben.
“Wesley heeft me daarna ingelicht. Hij vertelde over die open vergadering van de ouderraad, Kilrush, je speech over ketelbodems om tijd te rekken en jullie idee voor een verkiezing. Dat was een bizar plan, Percy. Er was geen garantie dat ik zou winnen en zelfs dit zal Kilrush er niet van kunnen weerhouden redenen te verzinnen om me weg te krijgen.”
“De ouders hebben je net in een heel positief licht gezien,” zei Percy. “Dat maakt de kans groter dat ze tegen Kilrush in zullen willen gaan als hij iets probeert, wat onwaarschijnlijk is omdat je als school niet onopvallend je leraar van het jaar kunt ontslaan. Het hoefde maar te werken tot de volgende ouderraadverkiezingen.”
“Wat gebeurt er bij de volgende ouderraadverkiezingen?” vroeg Oliver.
Hoe langer Percy tegenover hem stond en zijn idee uitlegde, hoe meer hij het gevoel kreeg dat het inderdaad gebouwd was op palen van zand. “Die moet ik nog even winnen, zodat Kilrush geen voorzitter meer is, of idealiter zelfs helemaal verdwijnt.”
Oliver staarde hem opnieuw aan, of misschien was hij tussendoor gewoon niet gestopt. Hij leek niet te weten of hij wilde fronsen of grijnzen, wat leidde tot een soort mengsel van de twee. Het was nog steeds volkomen oneerlijk dat hij dat soort belachelijke uitdrukkingen aantrekkelijk kon laten lijken.
“Het spijt me,” flapte Percy er opeens uit. Als Oliver al de helft van het verhaal had gehoord, kon hij hem net zo goed meteen alles vertellen. “Van mijn reactie die middag in het lokaal. Ik wilde wel blijven, geloof me, maar ik wilde het niet riskeren dingen ongemakkelijk te maken voor Lucy, of dat jij hier problemen mee zou krijgen op je werk.”
“Dat,” zei Oliver aarzelend, “is alles? Ik dacht dat ik maandenlang alle signalen verkeerd had gelezen en het volkomen had verprutst.”
“Nee! Nee. De signalen klopten.”
“Dat is goed. Om te horen.” Oliver schoot in de lach, maar kapte zichzelf af door een diepe zucht. “Merlin, Percy.”
“Wat?”
“Dit maakt het niet gemakkelijker om mijn handen van je af te houden.”
Percy sloeg zijn eigen handen stevig achter zijn rug in elkaar zodat ze niet ergens anders heen zouden bewegen. Hij had een besluit genomen, dus nu moest hij zich eraan houden.
“Ik heb een voorstel,” zei Oliver.
Percy knikte, beleefd aandachtig. Met figuurlijk aan Olivers lippen hangen was niets mis. Het was niet helemaal de bedoeling om vervolgens ook nog naar Olivers lippen te kijken als hij ze likte, maar dit was een leerproces. “Ik luister.”
“Lucy is een slim meisje,” vervolgde Oliver. “Het duurt nog een paar maanden tot de zomervakantie, maar ze gaat dit jaar sowieso over.”
Percy beval zijn hart om rustig te blijven. Het luisterde niet naar hem. “Een paar maanden is niets.”
“Precies.” Oliver glimlachte nerveus. Percy zou zich zorgen hebben gemaakt om zijn eigen fysieke conditie als hij niet heel goed wist waarom zijn polsslag nog een versnelling hoger klom. “Zou je op me willen wachten?”
Percy besefte zich te laat dat hij naar de vraag had moeten luisteren voordat hij begon te knikken. Oliver leek geen problemen te hebben met zijn overhaaste antwoord.
“Oké.” Oliver deed duidelijk zijn best om zijn grijns te onderdrukken, maar het lukte hem niet. Percy voelde zich onmiddellijk een stuk minder stom om zijn overduidelijke enthousiasme. “Goed. Dat is goed.”
“Zeer goed,” stemde Percy in. “Wil je binnenkomen? Voor koffie?”
“Ja, heel graag,” zei Oliver, nog voordat Percy helemaal was uitgesproken. Het voelde alsof ze voortdurend over elkaars woorden struikelden in hun haast te reageren, maar op een goede manier. Niet gejaagd, maar als puppy’s die zachtjes tegen een hand botsten omdat ze in hun vrolijke verbazing over de gigantische wereld om hen heen nog geen geweldig besef van diepte hadden.
Percy liet Oliver naar binnen en plukte een groen stukje confetti uit zijn haar toen hij hem passeerde. Voordat Percy of Oliver er iets over kon zeggen, klonk er gepiep aan de andere kant van de gang.
“Meester!” riep Lucy. Percy was erg opgelucht dat het niet leek alsof ze daar al de hele tijd had gestaan. “Komt u weer pannenkoeken eten?”
Oliver keek achterom naar Percy. Percy haalde zijn schouders op, waarop Oliver glimlachte en zich weer naar Lucy draaide. “Een hele berg.”
Reageer (7)
The feeeeeeeeeels. It's so cute :]
8 jaar geledenJaaaa!!! Waaahhhhhh i love it! Wel jammer dat het nu afgelopen is, want ik houuuuuuu van dit verhaal!!
8 jaar geleden