- Home
- Ontdek
- Stories
- The <s>hunger</s> Quizlet Games || Schrijfwedstrijd
- Opdracht 2 inzending 2
Opdracht 2 inzending 2
Inzending Daffie123. O ja, kan geen leuke foto's meer vinden
Alle tributen worden gebracht naar een trein. Ik zelf heb nog nooit een trein gezien. Wel eens van gehoord. Maar de verhalen kunnen niet de woorden zoeken die passen bij een trein. Een groot van ijzer gemaakte machine, dat is wat ik zie. Niks meer, niks minder.
De camera's irriteren me. Ze nemen alles op. Niks ontgaat ze, geen gezichtsuitdrukking, geen kleur, niks. Gelukkig ben ik heel goed in het negeren van dingen, en dat doe ik dus nu ook.
De trein vanbinnen is chic. Iets dat ik absoluut niet gewend ben. Stoelen die lekker zitten en eten genoeg.
De deur vliegt open en er komt een meisje binnen. Snel gaat ze zitten en kijkt me boos aan. Vreemd genoeg ben ik dat niet. Mijn gevoel is te omschrijven met het woord blij. Waarom ik blij ben? Ik heb geen idee.
Ik steek me hand uit.
'Raikon Mues van district 10. En jij bent?'
Ze kijkt me even aan. Langzaam verdwijnt de woede uit haar blik. Met een heldere stem zegt ze: 'Eviline Stel, ook district 10.'
Ik knik. Mijn district genoot dus. Is het erg om haar nu al te haten? Nee ik denk het niet. Ze is zo afstandelijk, zo zelfverzekerd zo arrogant. En dat allemaal tegelijk. Hoe kan dat?
Ik kijk naar buiten. Het landschap verandert langzaam in die van een stad. Ik haat het nu al. Zo druk, amper privacy. Buiten zie ik mensen lopen met opvallend haar. De een is groen, de ander blauw. Maar het ziet er te nep uit.
Alweer gaat de deur open. Dit keer komt een een vrouw van ongeveer veertig. Ze vertelt dat ze onze mentor is en dat ze Lara heet. Ik heb wel eens van haar gehoord, maar nog nooit echt gezien. Thuis volgde we nooit echt de Hongerspelen. Het was altijd te veel voor mijn vader. En mijn zusje was er te jong voor, vonden we thuis.
'Zo', begint Lara te praten. 'Waar zijn julie allemaal goed in?'
Ze kijkt ons om de beurt aan.
'Ach, weet je, vertel maar eerst je naam, dat is denk ik handiger.'
Weer kijkt ze ons allebei aan.
'Ik ben Raikon Mues', stel ik me aarzelend voor. Lara knikt.
'Dus Raikon, waar ben je allemaal goed in?', vraagt ze alweer.
Hier denk ik even over na. Op zich is dat niet veel.
'Ik kan meswerpen en een beetje boogschieten. Verder kan ik vallen leggen en wonden verzorgen.'
Lara knikt wat in zichzelf en gebaart dat nu Eviline. Die stelt zich met veel tegenzin voor. Ook vraagt ze aan haar waar ze goed in is. Ze antwoord snel: 'Ik kan aardig speerwerpen.' Niet veel, denk ik. Maar genoeg om iemand te doden.
Een paar dagen gaan voorbij. Ik breng veel tijd door met mijn mentor. Zij is een van de weinige waar ik het mee kan vinden. Eviline houdt zich gedeisd. Blijkbaar heeft ze het niet op mij. Ik laat haar maar. Ik denk verder vaak na over een effectieven strategie. Wat is het handigst? Doden of gedeisd houden?
De trein stopt uit het niks. Moeizaam sta ik op. Het bed zat net zo lekker. Ik neurie een liedje en stap de trein snel uit. Ook nu staan overal camera's, maar ook deze keer negeer ik ze. We worden gebracht naar een hoog gebouw. Ieder district heeft een verdieping. Die van mij is de twee na hoogste. Met de lift gaan we naar boven. Daar krijg je even tijd voor jezelf, totdat je weg geroepen wordt voor de optocht. De tijd benutten ik door alvast een strategie te bedenken. Wat zal de omgeving worden? Ik hoop op een woud. Daar kan je je verschuilen in een boom. In ieder geval vermaak ik me met het nadenken over wat er gaat gebeuren.
Het doel van de optocht wordt duidelijk uitgelegd door Lara. Dat we een kostuum krijgen, in het thema van het district. Ikzelf vind het klinken als een saai gebeuren. En daarna de interviews, kan het nog erger? Ik ben nou niet echt een persoon die makkelijk praat over zijn leven.
'Dus je moeder is overleden. Waaraan als ik vragen mag?' De man die voor me staat, vraagt het op een aardige toon. Er zijn een paar uur verstreken na de tijd die je voor jezelf kreeg. Nu beginnen de voorbereidingen voor de optocht. Het idee om samen met Eviline in een kar te staan, staat me niet echt aan.
'Ik weet alleen dat ze in overleden na de geboorte van mijn zusje. Vandaar dat mijn zusje het er niet zo zwaar mee heeft', leg ik uit.
De man knikt wat, voordat hij verder gaat met de maten meten. Het vreemde is dat ik dit niet zo erg vind.
'Maar wat wordt het nou, als ik vragen mag. Ik bedoel het kostuum.' Mijn nieuwsgierigheid is altijd al een van mijn zwaktes geweest.
'We dachten aan een mantel van koeienhuid en laarzen van schapen wol. Verder gewoon wat kleren die je altijd aan doet. Niks meer, niks minder', legt de man langzaam uit. Alsof ik hem niet kan verstaan.
'Zo, en nu moet je de kleren passen.'
De man geeft me een best wel zware mantel en laarzen van schapen wol. Ik doe de mantel om. Het ligt best wel zwaar op mijn schouders, maar na een tijdje lopen, wen ik er algauw aan. Al zal rennen er niet mee gaan. Laat ik er maar vanuit gaan dat dat niet hoeft.
De laarzen reiken tot aan mijn knie, iets dat best wel in de weg zit wanneer ik loop. Ook hier wen ik best wel snel aan.
'Is alles naar wens?'
Ik knik terwijl ik begin aan mijn tweede rondje.
'Oke, dan zijn we klaar voor de optocht.'
Eviline en ik staan klaar om weg te rijden. Ze heeft hetzelfde aan als mij, een mantel van koeienhuid en laarzen van schapen.
Op een groot scherm zie je de rest van de tributen rijden in karren. Ze zien er allemaal erg goed uit. Iedereen zwaait vrolijk en klapt in de handen.
'Straks moeten we ook zwaaien', mompelt Eveline naast me. Ik knik. Ja, straks.
De bonte paarden beginnen met lopen. Eerst langzaam, maar daarna steeds sneller. Het zijn er twee, groot sterk. Ik weet dat het Tinkers zijn. Niet de mooiste paarden, maar wel een van de sterkste.
Aarzelend kijk ik om me heen. Vele mensen staan of zitten langs de kant. Ik merk dat dit ook gefilmd wordt. Alsof ze alles willen vastleggen en kunnen lachen om elke reactie die iemand geeft.
Eviline tikt me aan. Ze wijst eerst naar haar hand, en dan naar de mensen. Ik begrijp wat ze zegt, zonder de woorden uit te spreken.
Zwaaien. Snel streek ik me hand op en beweeg hem heen en weer. Het gaat nog moeizaam, maar algauw gaat het wat enthousiaster. Ik tover ook nog een glimlach op me gezicht. Een paar mensen klappen hard. Achter me hoor ik dat de volgende kar is gaan rijden. Ik wil een blik over me schouder werpen, om te zien die het zijn. Op de kar zie ik, zoals bij iedereen, een jongen en een meisje staat. Het meisje staat vrolijk te zwaaien, maar toch merk ik dat ze iets mist. Misschien haar ouders. Ze heeft groene ogen en opvallend rood haar.
Om toch maar te merken dat het allemaal niet zo erg is als het blijkt, geef ik haar een knipoog. Daarna draai ik me weer om en ga verder met waar ik mee bezig ben. Zwaaien en glimlachen. Het duurt te lang naar me gevoel. Alsof ik er eeuwen sta, op een kar te zwaaien naar mensen die ik niet eens ken.
Het einde nadert eindelijk. Eviline staat nog vrolijk te zwaaien. Hoe zou het bij haar thuis zijn? Zal ze haar ouders missen? Ikzelf heb haar nog nooit gezien in mijn district. Ach, ik was niet echt goed in gezichten onthouden. Meer in namen.
De paarden staan we stil. Lara komt aan lopen.
'Goed gedaan hoor. Het enthousiasme spatte er vanaf. Echt fantastisch gedaan!' Ze bleef nog even door gaan met de complimenten. Mijn aandacht verdween langzaam. Nog nooit heb ik zo hekel gehad aan gezelschap.
Onbeleefd loop ik weg. Ik heb geen flauw idee waarheen. Een hand wordt op mijn schouder gezet. Ruw probeer ik die eraf te krijgen, maar niks werkt. Boos draai ik me om.
'Wat!?' Ik bedoel het niet zoals het eruit komt.
Lara kijkt me aan met haar groene ogen. Zacht mompelt ze wat, dat klinkt als: "ik wil je even spreken. Kom je mee?"
Nog steeds boos volg ik haar. Op een geven moment komt ook Eveline naast ons lopen. Ze werpt een boze blik op me, en algauw kijk ik weg. Als er iemand is waar ik tegen kan, is het haar wel. Ze is mijn teamgenoot en ze haat me al vanaf het begin.
We lopen een gang door, die eindigt bij een lift. Daar stappen we in. In de lift is niemand anders. Lara en Eviline werpen even een blik naar elkaar. Daarna is het stil, op het gepiep van de lift na.
'Dus als ik het goed begrijp wil je dat ik vooral niet op val. Dat deed ik toch al niet', zei ik.
'Ik wil gewoon niet dat je domme dingen gaat doen. Neem een voorbeeld aan Eveline, die accepteert wat ik vraag aan haar', zei Lara ongeduldig. 'Ik bedoel, wil je dat mensen je zien als een vijand of een vriend?'
'Iedereen ziet elkaar als een vijand', kaatst ik de bal terug.
Boos mompelt Eveline wat. Ik kijk naar haar. Ze zit er maar wat stil bij.
'Kijk maar wat je doet', geeft Lara uiteindelijk toe. 'Maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.'
'Hoe kan ik wat zeggen als ik dood ben', schreeuw ik gefrustreerd uit. 'Ik bedoel, hoe groot is de kans dat ik dit overleef. Als je al die andere ziet. Ze trainen er jaren voor, moorden zonder genade en al dat soort dingen. Ze zijn het zo gewend.'
Eveline staat op en loopt de kamer uit. De deur valt met een klap dicht. Ik weet dat ze gaat naar haar kamer, die vlak naast die van mij zit.
Nu ik alleen ben met Lara hangt er een gespannen stilte. Totdat mijn mentor het ver breekt.
'Ik heb het overleeft door me anders voor te doen dan ik ben. Ik deed we kwetsbaar voor, maar kon wel gewoon mensen vermoorden. Natuurlijk is het oneerlijk, dat sommige trainen, maar je kan er niks aan doen. Mijn district maatje was een van de eerste slachtoffers.' Lara fluistert bijna, waardoor ik moeite moet doen om haar te verstaan.
'Hoe denk je dat ik voelde. Aan mijn mentor en sponsors had ik niks. Ze steunde me in geen enkele moeilijk tijd. Dus wil ik ervoor zorgen dat jou niet hetzelfde gebeurd als wat ik in die tijd had. Hoe ik heb gewonnen is mij ook een raadsel. Maar een paar mensen konden mij vertrouwen winnen. Dus Raikon doe je anders voor dan je bent, maar laat wel je sterkste kant zien.' Met deze woorden verliet Lara de kamer. Nu was ik alleen met gedachtes die door mij hoofd spookte. Na een tijdje stond ik op en ging naar mijn kamer. Daar aangekomen mompelde ik wat tegen de muur voordat ik ging slapen. Waarom ik mompelde tegen de muur was mij raadsel, maar altijd wanneer ik dat deed, kon ik rustig slapen. Net als deze keer.
Lara, Eveline en ik stappen de lift in. Met een sissend geluid sluiten de deuren. Daarna voel ik hoe de lift naar beneden gaat. Het duurt wat langer dan een minuut voordat we beneden zijn. De deuren gaan weer open en voor me is een kamer vol met wapens en hindernissen. Angstig kijk ik ernaar. Met mijn hart die in mijn keel klopt, loop ik de lift uit. Eveline loopt achter me, en Lara gaat weer met de lift naar haar kamer.
Ik adem een paar keer diep in en uit voordat ik me eerste stappen zet naar de kamer. Daar aangekomen spelt een avox het nummer '10' op mijn rug. Bij de rest gebeurd dat ook.
Ik kijk de groep rond. Alle beroeps staan bij elkaar. Het valt me op het meisje uit district 4 zich er niet echt bij aansluit. Verder staan de andere er een beetje schuw en verlegen van elkaar af.
Wanneer de klok tien slaat, komen de tributen van district 6 eraan. Ik schrik me rot wanneer het geluid van de klok de stilte verbreekt. Snel kijk ik om me heen. Eveline staat te praten met een jongen waarvan ik niet kan zien van welk district die is. Ik zucht. Blijkbaar heeft Eveline er alvast een bondgenoot bij.
Een man die de naam Caleb draagt, begint alles uit te leggen. Er zijn verschillende onderdelen. Bij de een leer je vechten, bij de ander camouflage. Dan zijn er natuurlijk nog meer, zoals boogschieten, meswerpen, plantenkunde, vallen leggen en al dat soort dingen.
Caleb noemt alle onderdelen op. Als hij klaar is met het opsommen zegt hij nog:
'let op, iedereen wil een wapen, maar slecht weer kan net zo dodelijk zijn als een mes.' Met die woorden verlaat hij de kamer.
Al gauw gaan de beroeps elk naar een vecht onderdeel. Ergens was dit wel te verwachten.
Snel denk ik na. Aan camouflage had ik niet zo veel, ik kon lang stil zitten en stil zijn. Dit was erg nodig om alle beesten die bij het vee in de buurt kwamen weg te jagen. Meestal gooide ik een mes, en maakte ik ze af.
Na lang nagedacht te hebben, had ik algauw besloten om naar plantenkunde te gaan. Iets waar ik nog wel wat kon leren. Ik weet dat het ergens ervoor kan zorgen dat het me leven redt.
Bijna neuriënd loop is dus naar plantenkunde. Daar aangekomen zie ik dat het meisje van district 11 er ook staat. Diegene die ik een knipoog gaf.
Ze kijkt me aan met haar groene ogen. Ik kan er niet echt goed tegen, als mensen me aan staren. Daarom steek ik maar mijn hand uit, om me voor te stellen. 'Raikon Mues, district 10.' Ik kijk haar afwachtend aan. Na een paar seconden schud ze mijn hand terug.
'Lucy Linger, district 11.'
Ik knik en neem de naam goed in me op. Voor het geval dat.
Nadat we elkaars namen kennen, begint de man enthousiast te vertellen. Over wat voor soorten planten er zijn, waaraan je ze kan herkennen en hun dubbelgangers. Dan pakt de man zes verschillende planten van een tafel en zegt: 'Wijs maar aan, welke kan je eten en welke niet?'
Lucy en ik kijken elkaar kort aan voordat we geconcentreerd naar de planten voor ons kijken. De stilte wordt algauw onderbroken door Lucy's stem.
‘Deze niet', zegt ze. 'Dat is nachtschot. Nog voordat ze je maag hebben bereikt ben je al dood.’
Verbaasd kijk ik haar aan.
‘Hoe weet je dat? Die plant stond niet in het boek.’, vraag ik.
‘Ach ja. District 11. Landbouw. Nachtschot is een echt onkruid. Het groeit overal langs de boomgaard.’
Ik knik en richt me weer op de planten voor ons. Ondertussen werken mijn hersens op volle toeren. Alles wat ik weet probeer ik op te halen, maar algauw merk ik dat er veel is weggezakt.
Lucy's stem haalt me uit gedachte. 'Deze is wel eetbaar. Dit is Beemdkroon.’, zegt ze gauw. De plantenleraar knikt tevreden. Ineens herinner ik me nog wat.
‘Dit is ook eetbaar,’ schreeuw ik bijna. Ik wijs naar de vierde hoopje. ‘Dat is denneschors.’
Ook nu knikt de leraar instemmend. Het duurt ongeveer een uur voordat we de planten test krijgen. Eerst in Lucy en zij krijgt een 9 op de schaal van 10. Daarna ben ik. Snel loop ik naar de planten toe en kijk er even naar. Daarna zeg ik wat en krijg ik me score. Een 6. Ik ben er niet echt tevreden over, maar accepteer het. Dit is pas de eerste dag.
Om de zes even te vergeten stel ik voor om naar meswerpen te gaan. Iets dat ik zeker weten beter kan dan plantenkunde.
Lucy stemt hiermee in en we lopen naar het meswerp gedeelte. Daar liggen een paar messen en in de verte staan wat doelen om op te richten. Snel pak ik drie kleine, maar effectieve messen van de plank. Een hou ik vast in mijn rechterhand, waar ik mee gooi en de andere twee in mijn linker. Snel schat ik de afstand in en gooi dan het mes. Dit doe ik drie keer. Twee zitten er in de roos, en de derde er vlak bij. Lucy kijkt me met grote ogen aan.
‘Zeg ik heb een voorstel. Ik leer jou mijn plantenkennis, en hoe ik ze zo snel herken, als jij me leert messenwerpen', vertelt Lucy me. Ik kijk haar even aan. Dan denk ik na over het voorstel. Opzich kan ik nog wel wat leren van de planten, maar om haar nou te leren meswerpen is een groot risico. Maar één iemand kan winnen, en om nou een van de vijanden te leren vechten met messen is een groot risico.
Uiteindelijk zei ik maar: 'Maar ik ben echt niet zo goed hoor.’
‘Jaja. Hebben we een deal?’ Lucy steekt haar hand uit. Even aarzel ik nog , voordat ik haar.hand vastpakt en hem schudt. Ik wist dat ik nu niet meer terug kon, dus begon ik maar.
Na een tijdje oefenen, merk ik dat ze het steeds beter kan. Ik vind het tijd dat ze ook moet weten dat niet elk mes goed is om mee te gooien.
‘Ook maakt het uit wat voor een mes je hebt,’ zegt ik en geef haar twee verschillende messen, één smal en met een glad lemmet, en één met een groot heft en een gekarteld lemmet.
‘Gooi ze allebei naar het middelste doelwit.’
Ik zie hoe ze geconcentreerd de afstand inschat. Daarna gooit Lucy het kleine mes, die wel de schietschijf raakt, maar niet in de roos zit. Een paar seconden later vliegt het tweede mes door de ruimte, maar die raakt niet eens het hout. Dat is ook wel logisch, want het mes is eigenlijk te zwaar.
Ik zie tributen uit 2 smalend lachen. Snel pakt Lucy nog twee slanke messen en gooit ze naar ze toe. Met een hard, schurend geluid dringt mijn eerste mes dwars door het eerdere gegooide mes van Josephine. Het andere gaat door de hardhouten schacht van de speer waarmee Dave aan het oefenen was. Na deze actie lacht ze triomfantelijk. Snel richt ik me weer op het meswerpen. Blijkbaar kon Lucy er niet tegen om uitgelachen te worden. Ook iets om te onthouden.
De volgende drie dagen trek ik met Lucy op. We houden ons allebei aan de deal die we hebben gemaakt. Terwijl ze me alles leert over planten, leer ik haar meswerpen. Algauw merk ik een groot verschil tussen haar eerste poging om mes te werpen en de pogingen die ze nu doet. Ook merk ik bij mezelf dat ik steeds beter word in plantenkunde. Uiteindelijk krijg ik er een 8 voor, iets waar ik helemaal blij mee ben. Natuurlijk leer ik ook nog wat andere dingen zoals vuur maken en hoe handig rook kan zijn. Ook gaan we even naar vallen leggen, wat de leraar erg blij maakt. Blijkbaar was dit onderdeel niet echt beroemd onder de tributen, terwijl het wel van belang is. Ik maak knoppen die amper los komen, dat erg goed is. Dat kan mijn leven nog is redden.
Na de lunch op de derde trainingsdag is het tijd voor onze privé sessies met de Spelmakers. Ik voel de zenuwen door me lichaam. Het is zo vreemd als ik bedenk dat ik dingen ontdek die ik voor dit gebeuren nooit wist over mezelf en andere. Ik vraag mezelf af, nu ik zo tussen Lucy en Eveline zit, hoe het zal gaan bij me thuis. Zou mijn vader nu mijn zusje aan het werk zetten of zal hij zelf, na al die jaren gaan werken? Vermaakt mijn zusje zich met Nacht? Zal ik ooit nog terug komen naar huis?
Nu ik zo rond kijk, denk ik van niet. De beroeps zitten, zoals altijd bij elkaar. Ze praten met elkaar en af en toe lachen ze. Ik word bijna jaloers op hoe rustig ze kunnen blijven onder deze druk.
District voor district worden we opgeroepen.Eerst de jongen, dan het meisje. Na een tijdje ben ik aan de beurt.
De Spelmaker kijken op als ik binnenkom. Ze zitten hoog, zodat ze goed kunnen zien wat je doet. Om hun heen staat wat eten. Varken is het eerste wat me opvalt. Langzaam loop ik naar de messen, waarvan er zeven zijn. Allemaal liggen ze op volgorde van klein naar groot. Ik onderdruk de neiging om achterom te kijken wanneer ik het eerste, en ook het kleinste mes in de roos gooi. Daarna pak ik met wat meer vertrouwen erin, het tweede mes en algauw zit die vlak naast de eerste ook in de roos. Nu pak ik het derde mes en gelijk merk ik dat die een stuk zwaarder is dan de vorige. Even schuif ik een doel verder op om daarna de afstand in te schatten. Met wat meer kracht in mijn armen gooi ik het mes. Ik weet dat die nooit de roos zal raken, daarvoor had ik iets meer naar links moeten richten. Waar die wel zit is er vlakbij, zo ongeveer een centimeter er vanaf. Een beetje gefrustreerd loop ik terug naar de tafel met messen en pak de laatste twee er vanaf. Ik voel het verschil in gewicht heel erg. Snel loop ik een doel verder dan de vorige en richt me erop. Even haal ik diep adem. Mijn handen trillen en zweten, wat het moeilijker voor me maakt op goed te richten. Na een paar keer diep adem halen wordt dit alles minder en concentreer ik me op het doel voor me. Met een sierlijke beweging gooi ik het vierde mes en vlak daarna het vijfde. Trillende steken ze allebei in de roos. Opgelucht haal ik adem en nu pas kijk ik om.
Ik zie de Spelmakers met hun bewonderde blikken kijken. Ik weet wat ze denken: hoe kan zo'n jongen zo goed meswerpen. Ik haal mijn schouders op en kijk hun vragend aan. Ze begrijpen wat ik wil vragen.
'Je kunt gaan', is het enige wat ze tegen me zeggen. Maar genoeg voor mij. Ik loop de kamer weer uit. Ondertussen denk ik na. Als die derde nou goed ging, gaat er boos door mijn hoofd. Gefuseerd trap ik tegen een tafelpoot. Het geluid weergalmt door de gang. Ergens vaag hoor ik voetstappen, maar ik negeer ze. Alsof er niks aan de hand is, loop ik verder. De pijn begint in mijn teen en verspreid zich langzaam naar mijn voet. Waarom moest ik toch tegen een tafelpoot schoppen? Wat kon die tafelpoot eraan doen dat die derde niet goed ging? Niks. Nou dan. Ik sta stil en probeer mijn woede weg te tellen. Één.het helpt niet. Twee.de woede wordt meer. Drie.nog steeds zakt het niet. Vier. Langzaam merk ik resultaat. Vijf. De woede wordt minder. Zes. Ik haal diep adem. Zeven. Ik geef het op. De woede is weg. Nog nooit is het resultaat zo snel er. Normaal zal ik echt tot dertig moeten tellen voordat ze woede weg is. Maar nu. Misschien komt het doordat ik me bedenk dat ik er nu niks meer aan kan doen. Gebeurd is gebeurd.
Ik loop maar snel door, om alles te vergeten. Om mijn woede weg te lopen. Mijn benen brengen me vanzelf naar de lift. Daar stop ik en wacht. Één minuut. Twee minuten. Drie. Daarna hoor ik een kort belletje, dat aangeeft dat de lift nu voor me staat. Dan gaat die open en loop ik naar binnen. Ik druk beheerst op het knopje 10 en de lift komt in beweging. Na een paar minuten klinkt het belletje weer, dit keer is het een teken dat ik er ben. De deuren open zich automatisch en ik loop de lift uit. Dan loop ik door naar zitkamer. Vanavond zullen de scores bekend worden gemaakt op een groot scherm midden ik de kamer. Het is nu ongeveer vijf uur, dus nog één uur te gaan.
Nu pas valt het me op dat Lara en Eveline er al zijn. Samen zitten ze op de blauwe bank die tegenover het grote scherm staat. Ze praten en gebaren wild. Ik probeer wat op te vangen van hun gesprek, maar algauw staak ik deze pogingen. Omdat opgeven niet echt bij me past, ga ik maar zitten op de houten stoel die er naast staat. Als ze merken dat ik er ook ben, houden ze op met praten tegen elkaar. Lara richt zich nu tot mij.
'En hoe ging het bij jouw?', vraagt ze. Ik haal mijn schouders op.
'Goed denk ik.'
'Wat heb je laten zien aan de Spelmakers. Hoe goed je kan meswerpen?' Lara kijkt me aan. Ik schud van 'ja'.
'Er waren vijf messen die telkens groter en zwaarder werden.', leg ik uit. 'Er kwamen er vier van in de roos, en die ander erg vlakbij.'
Eveline kijkt me met grote ogen aan. Ik weet dat het nuchter klinkt, maar zoveel moeite was het ook weer niet.
'En bij jouw, Eveline. Wat heb jij laten zien?', vraag ik dit keer. Omdat ik toch wel nieuwsgierig ben naar wat zij heeft gedaan.
'Ik heb met een speer lopen gooien, maar zo goed ging het ook weer niet. Hij kwam niet eens ver, veel te zwaar en totaal geen evenwicht', zegt ze mompelend.
Altijd de speer de schuld geven hé, gaat er door mijn hoofd heen.
Zo gaat het door tot zes uur. De gesprekken gaan over niks. Hoe het gaat thuis, en wat over het interview, dat morgen is. In mijn gedachte zit ik daar, met tegenover me heel veel mensen die door een paar vragen alles over mijn leven kunnen weten. Ik zucht. Waarom persé ik? Ik schrik op uit mijn gedachte wanneer Lara me aantikt en wijst naar het scherm. Daar staat eerst de score van de andere tributen. Als eerst de jongen uit district 1, Levi genaamd. Daarna verschijnt zijn score. Een 7. Niet slecht. Daarna die van een meisje van district 1. Die heet Winter en heeft een 9. Nog beter. Dit gaat zo door, totdat mijn naam op het scherm verschijnt. Vlakbij mijn naam verschijnt het cijfer 10. Bijna spring ik op uit mijn stoel en onderdruk de neiging om keihard mijn score te schreeuwen. Lara kijkt me trots aan.
'Goed gedaan', is het enige wat Eveline mompelt.
Ik begrijp waarom. Haar naam verschijnt op het scherm. En daarna haar score. Een 4. Hoe kan je het bereiken?, vraag ik mezelf af. Eveline laat er niks van merken dat ze teleurgesteld is om haar score. Lara kijkt nog even naar het scherm, voordat ze zich richt op de boze Eveline. Ze ademt een paar diep in en loopt dan de kamer uit. Ondertussen had ik alleen maar oog voor het scherm. Lucy's score komt erop te staan. Ook een 10. Ik glimlach. Blijkbaar heeft ze nog wat gehad aan mijn lessen meswerpen.
Die nacht ben ik te blij om te gaan slapen. Met deze score willen de sponsors me zeker sponsoren. Omdat ik toch weet dat ik me slaap hard nodig heb, ga ik maar op mijn zij liggen en zet mijn gedachtes uit. Na een paar minuten slaap ik licht, maar genoeg om fit te zijn voor de interviews, die morgen zijn.
Het is ongeveer zes uur 's ochtends. Nog moe sta ik op. Ik doe de gordijnen open, en de warme zonnestralen verwelkom me. Ik gaap luid en rek me uit. Daarna loop ik naar een kraan, die in mijn kamer staat. Ik draai het open en neem wat water in mijn hand. Daarna gooi ik het koude water in mijn gezicht. Het zorgt ervoor dat ik gelijk wakker ben. Maar het probleem is nu wel dat mijn gezicht en haren nat zijn. Ik draai een rondje, om te kijken of er ergens een handdoek ligt. Helaas kan ik die nergens vinden. Zuchtend loop ik naar de deur. Ik haal hem van het slot en loop de gang door, op weg naar de zitkamer. Lara zal me namelijk voorbereiden op het interview met Caesar. Omdat ik heb gezegd dat ik niet makkelijk over mezelf kan praten.
Terwijl ik door de gang loop, hoor ik geluiden komen uit de kamer van Eveline. Daarna hoor ik iets tegen de deur aan knallen, en iets dat breekt. Snel loop ik door. Ik wil niet dat ze merkt dat ik het heb gehoord. Ik ga het ook niet vertellen aan niemand.
Ik onderdruk de neiging om haar deur open te doen om te kijken wat er aan de hand is. Mijn nieuwsgierigheid is altijd al veel geweest, soms zelfs te veel. In gedachte loop ik de zitkamer binnen. De lucht van eieren met spek bereikt mijn neus. Verrukt om de lekkere geur kijk ik op. Lara zit al op de bank, te eten van het lekkere ontbijt. Ik versnel mijn pas om zo snel mogelijk wat te eten. Ik merk hoeveel honger in heb. Mijn maag voelt zo leeg aan.
Ik neem plaats naast Lara en neem het eerste hap van het ontbijt. Het ei smelt op mijn tong en de spek neemt al de honger weg. Terwijl ik eet alsof ik dagen lang niks op heb, begint Lara vragen te stellen.
'Hoe gaat het allemaal bij jouw thuis?', is daar één van.
Ik slik de eieren met spek door, voordat ik antwoord geef. Ik heb geleerd nooit met volle mond te praten.
'Nou, wel, soms niet echt eerlijk. In de tijd dat mijn moeder overleden was, was mijn vader niet in staat om te werken. Vandaar dat ik dan veel deed. Mijn zusje hielp wel, maar veel had ik daar niet aan. Maar algauw wende ik daar wel aan, en nu is het een dagelijks ritme', zeg ik snel.
Lara gebaart dat ik langzamer moet vertellen. Ik knik. Dat had ik zelf ook wel door. Altijd als in zenuwachtig ben, ga ik snel praten. Dat is iets dat nooit zal veranderen.
Zo gaat het door. Lara die vragen stelt, over thuis, wat ik vind om hier te zijn en van mijn 10. Ik probeer alles zo goed mogelijk te beantwoorden, maar soms aarzel ik of ga ik stotteren. Dan zegt Lara dat ik diep adem moet halen voordat ik verder ga. Iets dat langzaam wel helpt, alleen niet altijd.
Als we klaar zijn met het oefenen, komt Eveline binnen. Ze heeft een grote glimlach op haar gezicht. Ook ziet haar haar er weer normaal uit. Nu pas ben ik ervan bewust hoe mijn haar zal zitten. Ik leg mijn handen op mijn haar en begin hopeloos het proberen goed te doen. Helaas zie ik niet wat ik doe, maar ik gok dat ik het alleen maar erger maak. Aan de gezichten van Lara en Eveline is dat inderdaad zo. Ik schud mijn hoofd. Waarom ik altijd?
'Zijn jullie klaar, want dan kunnen we naar de stylisten. Die zullen alles regelen voor het interview', breekt Lara de stilte. 'Dus ook je haar Raikon.'
Eveline en ik knikken. Allebei hebben we geen zin om te praten. Waarom zal je, als je tijdens het interview toch genoeg praat.
Lara loopt ons voorbij en gebaart dat we mee moeten lopen. Eveline loopt haar snel achterna en ik daarna. Ik loop liever achter Eveline dan voor haar. Niet dat ze me veel kan doen, maar toch.
Alweer sta ik bij de stylist. Het is dezelfde als bij de optocht. Hij heeft zich voorgesteld als Tylon, een naam dat ik zelf niet kon bedenken. We praten wat bij, over de afgelopen dagen. Alsof je een band opbouwt met ze. We praten met elkaar alsof we oude vrienden zijn die elkaar heel lang niet meer hebben gezien. Het voelt goed om met hem te praten.
'Ik hoorde dat je een 10 had.' Tylon kijkt me vragend aan.
Ik knik. 'Ja dat klopt. Helaas kan ik er niet veel over zeggen, je weet wel zwijgplicht.'
'Ja dat begrijp ik wel.'
Daarna gaat Tylon weer verder met mijn haar. Hij vroeg al eerder hoe het kwam dat het zo in de klit zat, en ik heb het hem eerlijk verteld. Eigenlijk moest hij er erg om lachen, iets dat ik wel begrijp. Het is ook best wel grappig.
'Ik denk dat je haar nu wel goed zit. Kijk maar even.'
Tylon pakt een spiegel. Ik staar naar mijn spiegelbeeld. Die staart terug met helder blauwe ogen. Mijn haar zit inderdaad weer goed. Ik knik naar mijn spiegelbeeld. Die doet hetzelfde. Even blijf ik staren naar mezelf. Onder mijn ogen zitten wallen, door het slaapgebrek van de laatste dagen. Wie kon er ook slapen met deze last op de schouders? Verder zit er wat vuil op mijn wang. Ik weet niet waarom, vast door het ontbijt. Ik wil het wegvegen, maar Tylon houdt me tegen.
'Doe maar niet, anders gebeurd er hetzelfde als met je haar.'
Ik glimlach. Iets dat ik de laatste tijd niet meer heb gedaan. Het voelt prettig om weer te lachen. Het laat me even alle zorgen vergeten.
Tylon gaat verder met mijn gezicht. Hij haalt de ontbijtresten eraf met water en een washandje. Daarna mompelt die wat, voordat zijn aandacht weer naar mij gaat.
'Ik denk dat we klaar zijn, is het niet?'
Ik kijk op. Vergeet hij niet iets. Snel loop ik alles na. Make up is er, maar je ziet het haast niet. Mijn haar zit goed, en mijn gezicht is schoon. Dan weet ik het weer. Het kostuum.
'Nou ja, iedereen draagt toch een kostuum tijdens de interviews?', vraag ik aarzelend.
Tylon schud van nee.
'Nou ja, eigenlijk wel, maar ik denk niet dat het nodig is. Voor deze keer doen we het niet. Niet voor jouw. Of wil je er wel één?'
Ik schud van nee. '
Eigenlijk heb ik liever mijn eigen kleding. Dan weten mensen hoe ik echt ben. Dat het mij niet uitmaakt wat iemand draagt. Waarom zal je iemand beoordelen op de kleding?', denk ik hardop op. Pas te laat heb ik door dat ik hardop zit te denken. Beschaamd kijk ik naar de grond. Maar Tylon legt zijn arm op mijn schouder. Ik richt zijn blik op zijn donkergroene ogen.
'Zo is het Raikon', mompelt hij.
Daarna gaat hij weer zitten.
'Je bent klaar. Zal ik je alvast brengen naar waar de interviews worden gehouden. Als het goed is, zullen er wel wat meer mensen zijn. Ze beginnen al bijna', vertelt Tylon.
'Dat is goed hoor', antwoord ik. Daarna staat Tylon weer op en loopt de kamer uit. Ik loop achter hem aan.
Onderweg naar waar de interviews worden gehouden vraagt Tylon nog een paar dingen.
'Heb je je goed voorbereid op het interview?', vraagt hij wanneer we er zijn.
'Ja , ik hen geoefend met mijn mentor', vertel ik eerlijk. Ondertussen hoor ik hoe meer mensen binnen komen. Ik zie dat Winter een jurk draagt aan de onderkant blauw wordt. Het is versierd met smaragden en edelstenen, waar district 1 on bekend staat. Verder zie ik Lucy in een jurk met een spotgaaien patroon. Ze lijken net echt. Om me heen zie ik de mooiste kostuums. En dan kom ik hier in mijn doodnormale kleding.
Het verbaasd me dan ook dat niemand nog tegen me heeft gezegd dat ik er belachelijke bij loop.
Caesar loopt het podium op. Zijn haar is groen, net als zijn lippen. Het ziet er best wel grappig uit. Dat hij dat kan dragen verbaasd me. Ik bedoel, hoe verzin je het.
'Hallo allemaal en welkom bij deze geweldige interviews', begint Caesar vrolijk de opening. Daarna maakt hij wat grappen, wat het publiek erg laat lachen. Ik vraag me af of hij ooit zenuwachtig is geweest. Het ziet eruit van niet.
Elk interview duurt drie minuten. Ze beginnen bij district 1 en zo door tot 12. Eerst de meisjes en dan de jongens.
'En hier is onze gast. Winter, de vrouwelijke tribuut van district 1.
Winter komt met een grote glimlach het podium op lopen. Het geluid van haar hakken klinken door de zaal.
Hoe kan ze daar op lopen?, vraag ik mezelf af.
Caesar stelt wat vragen, waar ze zelfverzekerd antwoord op geeft. Daarna gaat ze zoemer en is het interview klaar. Dit gaat bij iedereen zo. Ik probeer iedereens naam plus het gezicht te onthouden. Wie weet is het handig voor later.
Caesar is echt goed in om iedereen op zijn of haar gemak te krijgen. Ook stelt hij niet al te moeilijke vragen. Hij lacht om het minste, waardoor het publiek ook lacht.
Ik schrik uit mijn gedachte wanneer Eveline wordt omgeroepen. Nu let ik op, niet persé op haar, maar omdat ik hierna moet. Eveline komt wat nors en boos over. Haar antwoorden zijn kort af. Caesar probeert meer uit haar te krijgen. Iets dat langzaam lukt.
De zoemer gaat. Eveline staat op en loopt weer terug naar hier. Het publiek klapt.
Dan hoor ik dat mijn naam wordt omgeroepen. Aarzelend sta ik op uit de bank en loop het podium op. De mensen klappen wanneer ik de hand van Caesar schud. Daarna ga ik tegenover hem zitten, in een stoel waar ik heerlijk in kan liggen. Hij is zo zacht, net als het bed hier. Alles is hier zo anders dan thuis, denk ik nog.
'Zo, Raikon', begint Caesar te praten. Gelijk luister ik goed, ik wil dat dit interview snel voorbij is.
'Het is natuurlijk hier heel anders dan thuis. Laten we beginnen bij het begin .Wat ging er door je heen toen je naam werd getrokken? Het lijkt me nou niet echt fijn om je naam te horen op dat moment.'
Ik knik en denk terug aan de dag van de boete. Hoe druk het daar was, en hoe ik dacht dat de kans klein was dat ik werd getrokken. Dan maak ik zinnen in mijn hoofd, die samen het antwoord zullen vormen.
'Eerst had ik niet door dat het mijn naam was', begin ik aarzelend.
'Daarna, toen iedereen mijn naam mompelde, drong het tot me door. Ik zal een van de vierentwintig zijn. Wat ik voelde? Ik denk op dat moment angst. Ik bedoel, er zijn er genoeg die naar dat moment hebben uitgekeken, er op hebben gewacht. En ik dacht ook dat de kans erg klein was. Maar nu zit ik hier dus, en weet ik dat die kans er wel zeker was.' Opgelucht kijk ik Caesar aan. Hij knikt, blijkbaar begrijpt hij mij maar goed. Niet dat hij het zelf ooit zal meemaken.
Even is het stil voordat de volgende vraag wordt gesteld. Dit keer is die niet zo moeilijk.
'Hoe ging het allemaal bij jouw thuis?'
Caesar weet het zo te zeggen dat het lijkt alsof het hem interesseerd.
'Wel goed. Mijn moeder is overleden toen mijn zusje werd geboren, vandaar dat het haar niet zo dwars zit als bij mij. Mijn vader was daar erg in schok van en heeft daardoor de jaren die er volgde niet zo veel gedaan. Vooral ik moest dan heel veel doen. De dieren voeren, vossen weg houden bij de kippen. District 10 is vee, dus hadden we bijvoorbeeld schapen voor de wol en koeien voor de melk. Natuurlijk hielp mijn zusje ook wel, maar die kon in die tijd nog niet zoveel als ze nu kan', vertel ik rustig. Deze vraag had ik geoefend met Lara, dus kon ik het antwoord snel en effectief zeggen. Hier en daar hoor ik wat mensen 'wat erg' roepen. Ik kijk het publiek rond. Veel mensen ken ik niet. Daarna richt ik me weer op Caesar. Die kijkt me bedroefd aan.
'Wat erg heftig voor je, dat je moeder er niet meer is. Maar laten we over wat anders hebben. Je zit hier in de normale kleding, en vele hebben een kostuum. Wat is de reden hierachter?'
Die vraag had ik niet verwacht. Moet je dan verplicht een kostuum aan tijdens de interviews. Ik kijk naar de tributen. Ja nu zie ik het. Iedereen heeft wat speciaals aan. De ene een lange jurk en de ander een pak. Snel denk ik een goede smoes. Ik kon best liegen, niemand die het zal merken. Dus zeg ik maar wat.
'Nou tja, er is niet echt een reden. Ik loop liever niet in nog zo pak. Niet dat het niet mooi was of lekker zat, maar ik vind kleding niet het belangrijkste. Nooit gevonden ook.'
Zo dat was eruit. Ergens zat er wel een waarheid in. Kleding had voor mij niet zoveel betekenis. Wat maakt het uit wat voor kleding voor iemand heeft? Er is toch al zoveel verschil, dan hoeft dit er ook niet bij.
Het publiek mompelt. Blijkbaar zijn ze het niet met me eens. Nou, iedereen heeft een andere mening. En dit is die van mij.
'Oke, dat is dan duidelijk', mompelt Caesar. Hij laat niks blijken.
'Maar goed Raikon. Je score. Een 10. Dat is erg goed voor zo'n iemand. Er zijn dan wel nog meer mensen met een 10, maar die zullen er altijd zijn. Dus wat vind je van geweldige score?'
Ik glimlach en niemand ontgaat dat. Wat ik ervan vind? Ik liefst wil ik het van de daken schreeuwen, laten zien dat ik ook wat kan. Maar ik hou me in. Ik weet dat mijn vader en zusje aan het kijken zijn en ik wil dat ze weten dat ik erg blij ben, ondanks alles. Dat ik van ze hou.
'Ik kon het eerst niet geloven. Ergens dacht ik dat er iets fout was gegaan, dat mijn score met die van iemand anders van gewisseld. Maar dat was niet zo. Echt ik was, en ben nog steeds erg blij met mijn score. Het betekend erg veel voor me. Wie weet redt het wel mijn leven', vertel ik eerlijk. 'Ja wie weet, met zo'n score kan je heel wat sponsors verwachten. Ik kan het je niet nadoen. En blijkbaar hier ook niet zoveel mensen', ratelt Caesar door. Een paar mensen in het publiek lachen om zijn opmerking, dat me laat glimlachen. Echt Caesar is er erg goed in om het publiek op te vrolijken. Om ervoor ze zorgen dat de interviews niet te saai worden. Dit kan ik hem niet nadoen.
De zoemer gaat. Dit is het teken dat het interview is afgelopen. Caesar kijkt even het publiek in, om daarna te eindigen.
'Dames en heren, Raikon Mues, tribuut van district 10.'
Het publiek klapt hard. Hier en daar fluiten er ook wat mensen. Rustig ga ik weer zitten op de bank. Dit viel allemaal wel mee, denk ik. Het viel nog mee.
Daarna is het de beurt aan Lucy. Ik volg alles op het scherm. Ze ziet er niet al te zenuwachtig uit.
Caesar vraagt aan haar wat het meeste indruk op haar heeft gemaakt.
' Nou om eerlijk te zijn, hebben jullie en enorme indruk op me gemaakt. Zeg nou zelf, jullie zien er toch fantastisch uit?’, antwoord ze. Het publiek beantwoord de vraag met een luid applaus. Dan gaat Caesar verder over haar kostuum op de optocht. Daarna over haar score, die hetzelfde was als die van mij.
Algauw is het onderwerp haar jurk. Ze vertelt dat ze op de boomgaard altijd een deuntje fluit, en dat de spotgaaien het dan herhalen. Dat laat merken dat ze klaar zijn met werken. Opzich een slim idee, denk ik.
Caesar vraagt of ze het deuntje wil zingen. Aarzelend doet ze dit. Het lied weergalmd door de kamer. Dan maakt een vogel zich los van haar jurk af. Algauw volgen er meerdere. Ze vliegen de zaal in en herhalen het deuntje. De zaal is dood stil en kijkt ademloos toe. Daarna, als dit tafereel is afgelopen, klapt het publiek luid. De zoemer gaat en ook dit interview is afgerond. Onder een luid applaus gaat Lucy van het podium af. Het publiek klapt nog na.
De volgende interviews zijn net zo. Door de vragen krijg je een duidelijk beeld over iedereen. Nadat David, de jongen van district 12 is geweest, rond Caesar de interviews af. Hij wenst iedereen succes. Iets dat ik wel nodig heb. Daarna klinkt het volkslied en iedereen staat op. Als het is afgelopen, loopt iedereen in een rij weer terug, door de lobby naar de liften. Ik wacht even, zodat ik straks niet in een drukke lift sta. Nadat de lift een paar keer heen en weer is gegaan, stap ik naar binnen. Ik druk op het knopje 10 en wacht geduldig. Als de deuren zich openen, staat Lara vlak voor me.
'Ik wil even met je praten?', zegt ze.
'Waarover?'
'Wat denk je?'
Ik knik. Ik weet al waarover. Morgen is de grote dag. De dag dat de 57ste Hongerspelen wordt gehouden. En natuurlijk wil Lara wat raad geven.
Ik volg haar tot de zitkamer. Daar zie ik dat ook Eveline er zit. Ze speelt met een vork. Alsof ze zenuwachtig is. Iets wat ik niet ben.
Ik ga weer zitten op de stoel. Lara gaat ook zitten.
'Zo, hoe gaat het met jullie?', vraagt Lara.
'Wel goed', antwoorden we allebei. Lara knikt.
'Dus, heb je nog een laatste raad?', vraagt Eveline met haar armen over elkaar. Vragend kijk ik Lara aan.
'Als ik jullie was, zal ik zo snel mogelijk wegrennen. Je bent geen partij voor het bloedbad bij de Hoorn. Probeer zo veel mogelijk afstand te creëren. En blijf bij elkaar, dan ben je sterker.'
Ik knik, maar niet van harte. Waarom zal ik vlak bij Eveline blijven? Ik vertrouw haar nog steeds niet. Lara merkt het niet en kijkt naar het scherm. Daar worden alle interviews herhaald. Ik wend mijn blik op. Ik hoef niet te zien hoe belachelijk in erbij zit. Mijn stem hoor ik ondertussen terwijl ik nadenk over morgen. Hoe zal het zijn daar? Wat voor gebied geven ze ons dit keer? En hoe zouden de andere daar zijn, in de arena? De Beroeps zijn zeker dodelijk. Zoals elke keer.
Ik mompel dat ik naar bed ga. Omdat ik geen zin heb om te douchen en om me om te kleden, stap ik maar gelijk mijn bed in. Helaas kan ik slapen. Allemaal vragen spoken door me hoofd en eisen mijn aandacht op. Elke keer als ik een antwoord weet op een van de zoveel vragen, komen er daardoor nog meer vragen. Halverwege negeer ik de vragen en begin schaapjes te tellen. Dit heeft nooit geholpen, net als nu. Het doet me alleen maar denken aan thuis, waar we ook schapen hebben. Uiteindelijk zucht ik en ga zitten in mijn bed. Dan laat me vallen op mij zachte kussen en doe mijn ogen dicht. Mijn gedachte zet ik uit. Langzaam zak in weg in een droomloze slaap.
Het is ochtend. Moeizaam sta ik op. Mijn benen willen niet meewerken. Hierdoor val ik meer uit mijn bed. Boos mompelend loop ik naar de deur. Mijn hand omringt de koude deurknop. Snel maak ik de deur open en loop langzaam naar de zitkamer. Lara zit er, te praten met Eveline. Ze kijken op.
'Hier, trek dit maar aan.' Lara geeft me een eenvoudig t-shirt. Ik wijs het af, ik heb toch al mijn kleding aan. En wat heeft het voor nut als we straks toch wat anders aan moeten.
Als Eveline klaar is met normale kleding aantrekken, brengt Lara ons naar het dak. Uit het niks komt er een lader uit de lucht. Ik plaats mijn handen en voeten erop. Gelijk voel ik een elektrische stroom door me heen, dat ervoor zorgt dat ik me haast verlamd voel. Ik wordt naar binnen gehesen. Een man in een witte jas komt op me af met een injectiespuit.
'Dit is een volg chip. Als je stil zit, doet het geen pijn.'
Ik knik, tot zover het mogelijk is. Een felle pijnscheut schiet door me heen wanneer de chip wordt geplaats. Daarna laat de ladder me los, en wordt ik begeleid naar een kamer die vol staat met eten. Snel loop ik naar een tafel en pak een bord. Daarop leg ik van alles, van brood tot vlees. Als mijn bord vol staat, begin ik te eten. Ik wil een volle maag, zodat in tijdens de Spelen hopelijk geen last heb van een lege maag. Ondertussen kijk ik naar buiten. De wilde natuur is echt mooi hier. Alleen voor mij niet. Voor mij zal het mijn dood kunnen betekenen. Ik zucht en drink wat water. Het is koud, maar niet te erg. Het smaakt wel lekker, terwijl het doodnormaal water is. Tja, daar in de arena heb ik er misschien wel tekort aan. Dus gebruik ik het goed.
De tocht duurt ongeveer een half uur. De ramen worden zwart. Dat is een teken dat we vlak bij de arena zijn. De hovercraft landt. Ik ga terug naar de ladder, die dit keer in een ondergrondse buis loopt. Die lopen weer door naar de catacomben die onder de arena liggen. Ik volg de instructies naar een ruimte waar ik klaar kan maken. Dit noemen we de Drijfgang, omdat het de laatste weg die de dieren afleggen naar de slachtruimte.
Ik douche even en poets daarna mijn tanden. De kleren komen binnen. Ik trek het snel aan. Tylon komt aan met de onderkleding, een eenvoudige groene broek, een beige blouse en een dunne zwarte jas. Ook is er een stevige bruine riem, om je wapens bijvoorbeeld aan te dragen. Als ik die zal krijgen, denk ik. Ik hoop zo op messen, maar die kan ik alleen krijgen waar het bloedbad zal komen. Of ik moet geluk hebben. Ook zijn er laarzen en sokken die echt geweldig zitten. Ze zitten niet in de weg tijdens het rennen gelukkig. Als ik klaar ben, geeft Tylon me mijn district aandenken. Een amberkleurige steen met een paard op geschilderd. Mijn paard Nacht.
'Hier. Bewaar het goed.' Dat is wat Tylon zegt. Ik knik. Dat was is zeker van plan. '
Hoewel het wel langs een keuring moet, mocht het wel. Ik denk niet echt dat je met deze steen iemand kan vermoorden', lacht Tylon. Ik glimlach snel. Nee met deze steen zal ik niemand vermoorden. Het zal het enige zijn in de arena wat me doet denken aan thuis.
'Loop is even, dan kan je kijken of alles lekker zit', legt Tylon uit. Ik loop een paar rondjes. Niks zit in de weg.
'Het is goed zo', vertel ik snel.
'Dan wachten we maar alleen op het startsein', vertelt Tylon. 'Of je moet nog wat willen?'
Ik denk na. Opzich zal ik veel willen. Een paar werpmessen, genoeg eten, meer wapens, maar dat kan ik allemaal niet vragen. Om toch maar wat te vragen zeg ik: 'graag een glas water.'
Tylon geeft het en ik drink het in kleine slokjes leeg. Dan wachten we op de bank. Een paar minuten gaan voorbij. Door de zenuwen bijt ik op mijn nagels, maar algauw hou ik op. Ondertussen denk ik alweer na. De angst om dood te gaan neemt het langzaam van me over. Mijn handen beginnen te trillen. Tylon legt zijn hand op mijn schouder, als teken van vriendschap. Ik glimlach naar hem. Dan kondigt een vrouwenstem aan dat het tijd is om te beginnen. Tylon houdt me vast terwijl ik op de metalen plaat ga staan.
'Niet vergeten wat Lara zei', is het laatste wat Tylon tegen me zegt terwijl de buis omhoog gaat. Zelfverzekerd steek ik mijn kin in de lucht en slik een paar keer. Ik begin te trillen op mijn benen. Ook mijn handen trillen heviger. Ik tel tot tien. Gewoon om met mijn gedachte ergens anders te zijn.
Een seconden of vijftien is het donker om me heen. Dan voel ik hoe de metalen plaat me de buis uit duwt. Ik hou mijn ogen dicht terwijl de legendarische omroep wordt gedaan: 'Dames en heren, de zevenenvijfstigste Hongerspelen zijn begonnen!'
Ik kijk niet op en sta daar met mijn ogen dicht terwijl ik denk: in wat voor hel ben ik beland mam. In wat voor hel.
De camera's irriteren me. Ze nemen alles op. Niks ontgaat ze, geen gezichtsuitdrukking, geen kleur, niks. Gelukkig ben ik heel goed in het negeren van dingen, en dat doe ik dus nu ook.
De trein vanbinnen is chic. Iets dat ik absoluut niet gewend ben. Stoelen die lekker zitten en eten genoeg.
De deur vliegt open en er komt een meisje binnen. Snel gaat ze zitten en kijkt me boos aan. Vreemd genoeg ben ik dat niet. Mijn gevoel is te omschrijven met het woord blij. Waarom ik blij ben? Ik heb geen idee.
Ik steek me hand uit.
'Raikon Mues van district 10. En jij bent?'
Ze kijkt me even aan. Langzaam verdwijnt de woede uit haar blik. Met een heldere stem zegt ze: 'Eviline Stel, ook district 10.'
Ik knik. Mijn district genoot dus. Is het erg om haar nu al te haten? Nee ik denk het niet. Ze is zo afstandelijk, zo zelfverzekerd zo arrogant. En dat allemaal tegelijk. Hoe kan dat?
Ik kijk naar buiten. Het landschap verandert langzaam in die van een stad. Ik haat het nu al. Zo druk, amper privacy. Buiten zie ik mensen lopen met opvallend haar. De een is groen, de ander blauw. Maar het ziet er te nep uit.
Alweer gaat de deur open. Dit keer komt een een vrouw van ongeveer veertig. Ze vertelt dat ze onze mentor is en dat ze Lara heet. Ik heb wel eens van haar gehoord, maar nog nooit echt gezien. Thuis volgde we nooit echt de Hongerspelen. Het was altijd te veel voor mijn vader. En mijn zusje was er te jong voor, vonden we thuis.
'Zo', begint Lara te praten. 'Waar zijn julie allemaal goed in?'
Ze kijkt ons om de beurt aan.
'Ach, weet je, vertel maar eerst je naam, dat is denk ik handiger.'
Weer kijkt ze ons allebei aan.
'Ik ben Raikon Mues', stel ik me aarzelend voor. Lara knikt.
'Dus Raikon, waar ben je allemaal goed in?', vraagt ze alweer.
Hier denk ik even over na. Op zich is dat niet veel.
'Ik kan meswerpen en een beetje boogschieten. Verder kan ik vallen leggen en wonden verzorgen.'
Lara knikt wat in zichzelf en gebaart dat nu Eviline. Die stelt zich met veel tegenzin voor. Ook vraagt ze aan haar waar ze goed in is. Ze antwoord snel: 'Ik kan aardig speerwerpen.' Niet veel, denk ik. Maar genoeg om iemand te doden.
Een paar dagen gaan voorbij. Ik breng veel tijd door met mijn mentor. Zij is een van de weinige waar ik het mee kan vinden. Eviline houdt zich gedeisd. Blijkbaar heeft ze het niet op mij. Ik laat haar maar. Ik denk verder vaak na over een effectieven strategie. Wat is het handigst? Doden of gedeisd houden?
De trein stopt uit het niks. Moeizaam sta ik op. Het bed zat net zo lekker. Ik neurie een liedje en stap de trein snel uit. Ook nu staan overal camera's, maar ook deze keer negeer ik ze. We worden gebracht naar een hoog gebouw. Ieder district heeft een verdieping. Die van mij is de twee na hoogste. Met de lift gaan we naar boven. Daar krijg je even tijd voor jezelf, totdat je weg geroepen wordt voor de optocht. De tijd benutten ik door alvast een strategie te bedenken. Wat zal de omgeving worden? Ik hoop op een woud. Daar kan je je verschuilen in een boom. In ieder geval vermaak ik me met het nadenken over wat er gaat gebeuren.
Het doel van de optocht wordt duidelijk uitgelegd door Lara. Dat we een kostuum krijgen, in het thema van het district. Ikzelf vind het klinken als een saai gebeuren. En daarna de interviews, kan het nog erger? Ik ben nou niet echt een persoon die makkelijk praat over zijn leven.
'Dus je moeder is overleden. Waaraan als ik vragen mag?' De man die voor me staat, vraagt het op een aardige toon. Er zijn een paar uur verstreken na de tijd die je voor jezelf kreeg. Nu beginnen de voorbereidingen voor de optocht. Het idee om samen met Eviline in een kar te staan, staat me niet echt aan.
'Ik weet alleen dat ze in overleden na de geboorte van mijn zusje. Vandaar dat mijn zusje het er niet zo zwaar mee heeft', leg ik uit.
De man knikt wat, voordat hij verder gaat met de maten meten. Het vreemde is dat ik dit niet zo erg vind.
'Maar wat wordt het nou, als ik vragen mag. Ik bedoel het kostuum.' Mijn nieuwsgierigheid is altijd al een van mijn zwaktes geweest.
'We dachten aan een mantel van koeienhuid en laarzen van schapen wol. Verder gewoon wat kleren die je altijd aan doet. Niks meer, niks minder', legt de man langzaam uit. Alsof ik hem niet kan verstaan.
'Zo, en nu moet je de kleren passen.'
De man geeft me een best wel zware mantel en laarzen van schapen wol. Ik doe de mantel om. Het ligt best wel zwaar op mijn schouders, maar na een tijdje lopen, wen ik er algauw aan. Al zal rennen er niet mee gaan. Laat ik er maar vanuit gaan dat dat niet hoeft.
De laarzen reiken tot aan mijn knie, iets dat best wel in de weg zit wanneer ik loop. Ook hier wen ik best wel snel aan.
'Is alles naar wens?'
Ik knik terwijl ik begin aan mijn tweede rondje.
'Oke, dan zijn we klaar voor de optocht.'
Eviline en ik staan klaar om weg te rijden. Ze heeft hetzelfde aan als mij, een mantel van koeienhuid en laarzen van schapen.
Op een groot scherm zie je de rest van de tributen rijden in karren. Ze zien er allemaal erg goed uit. Iedereen zwaait vrolijk en klapt in de handen.
'Straks moeten we ook zwaaien', mompelt Eveline naast me. Ik knik. Ja, straks.
De bonte paarden beginnen met lopen. Eerst langzaam, maar daarna steeds sneller. Het zijn er twee, groot sterk. Ik weet dat het Tinkers zijn. Niet de mooiste paarden, maar wel een van de sterkste.
Aarzelend kijk ik om me heen. Vele mensen staan of zitten langs de kant. Ik merk dat dit ook gefilmd wordt. Alsof ze alles willen vastleggen en kunnen lachen om elke reactie die iemand geeft.
Eviline tikt me aan. Ze wijst eerst naar haar hand, en dan naar de mensen. Ik begrijp wat ze zegt, zonder de woorden uit te spreken.
Zwaaien. Snel streek ik me hand op en beweeg hem heen en weer. Het gaat nog moeizaam, maar algauw gaat het wat enthousiaster. Ik tover ook nog een glimlach op me gezicht. Een paar mensen klappen hard. Achter me hoor ik dat de volgende kar is gaan rijden. Ik wil een blik over me schouder werpen, om te zien die het zijn. Op de kar zie ik, zoals bij iedereen, een jongen en een meisje staat. Het meisje staat vrolijk te zwaaien, maar toch merk ik dat ze iets mist. Misschien haar ouders. Ze heeft groene ogen en opvallend rood haar.
Om toch maar te merken dat het allemaal niet zo erg is als het blijkt, geef ik haar een knipoog. Daarna draai ik me weer om en ga verder met waar ik mee bezig ben. Zwaaien en glimlachen. Het duurt te lang naar me gevoel. Alsof ik er eeuwen sta, op een kar te zwaaien naar mensen die ik niet eens ken.
Het einde nadert eindelijk. Eviline staat nog vrolijk te zwaaien. Hoe zou het bij haar thuis zijn? Zal ze haar ouders missen? Ikzelf heb haar nog nooit gezien in mijn district. Ach, ik was niet echt goed in gezichten onthouden. Meer in namen.
De paarden staan we stil. Lara komt aan lopen.
'Goed gedaan hoor. Het enthousiasme spatte er vanaf. Echt fantastisch gedaan!' Ze bleef nog even door gaan met de complimenten. Mijn aandacht verdween langzaam. Nog nooit heb ik zo hekel gehad aan gezelschap.
Onbeleefd loop ik weg. Ik heb geen flauw idee waarheen. Een hand wordt op mijn schouder gezet. Ruw probeer ik die eraf te krijgen, maar niks werkt. Boos draai ik me om.
'Wat!?' Ik bedoel het niet zoals het eruit komt.
Lara kijkt me aan met haar groene ogen. Zacht mompelt ze wat, dat klinkt als: "ik wil je even spreken. Kom je mee?"
Nog steeds boos volg ik haar. Op een geven moment komt ook Eveline naast ons lopen. Ze werpt een boze blik op me, en algauw kijk ik weg. Als er iemand is waar ik tegen kan, is het haar wel. Ze is mijn teamgenoot en ze haat me al vanaf het begin.
We lopen een gang door, die eindigt bij een lift. Daar stappen we in. In de lift is niemand anders. Lara en Eviline werpen even een blik naar elkaar. Daarna is het stil, op het gepiep van de lift na.
'Dus als ik het goed begrijp wil je dat ik vooral niet op val. Dat deed ik toch al niet', zei ik.
'Ik wil gewoon niet dat je domme dingen gaat doen. Neem een voorbeeld aan Eveline, die accepteert wat ik vraag aan haar', zei Lara ongeduldig. 'Ik bedoel, wil je dat mensen je zien als een vijand of een vriend?'
'Iedereen ziet elkaar als een vijand', kaatst ik de bal terug.
Boos mompelt Eveline wat. Ik kijk naar haar. Ze zit er maar wat stil bij.
'Kijk maar wat je doet', geeft Lara uiteindelijk toe. 'Maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.'
'Hoe kan ik wat zeggen als ik dood ben', schreeuw ik gefrustreerd uit. 'Ik bedoel, hoe groot is de kans dat ik dit overleef. Als je al die andere ziet. Ze trainen er jaren voor, moorden zonder genade en al dat soort dingen. Ze zijn het zo gewend.'
Eveline staat op en loopt de kamer uit. De deur valt met een klap dicht. Ik weet dat ze gaat naar haar kamer, die vlak naast die van mij zit.
Nu ik alleen ben met Lara hangt er een gespannen stilte. Totdat mijn mentor het ver breekt.
'Ik heb het overleeft door me anders voor te doen dan ik ben. Ik deed we kwetsbaar voor, maar kon wel gewoon mensen vermoorden. Natuurlijk is het oneerlijk, dat sommige trainen, maar je kan er niks aan doen. Mijn district maatje was een van de eerste slachtoffers.' Lara fluistert bijna, waardoor ik moeite moet doen om haar te verstaan.
'Hoe denk je dat ik voelde. Aan mijn mentor en sponsors had ik niks. Ze steunde me in geen enkele moeilijk tijd. Dus wil ik ervoor zorgen dat jou niet hetzelfde gebeurd als wat ik in die tijd had. Hoe ik heb gewonnen is mij ook een raadsel. Maar een paar mensen konden mij vertrouwen winnen. Dus Raikon doe je anders voor dan je bent, maar laat wel je sterkste kant zien.' Met deze woorden verliet Lara de kamer. Nu was ik alleen met gedachtes die door mij hoofd spookte. Na een tijdje stond ik op en ging naar mijn kamer. Daar aangekomen mompelde ik wat tegen de muur voordat ik ging slapen. Waarom ik mompelde tegen de muur was mij raadsel, maar altijd wanneer ik dat deed, kon ik rustig slapen. Net als deze keer.
Lara, Eveline en ik stappen de lift in. Met een sissend geluid sluiten de deuren. Daarna voel ik hoe de lift naar beneden gaat. Het duurt wat langer dan een minuut voordat we beneden zijn. De deuren gaan weer open en voor me is een kamer vol met wapens en hindernissen. Angstig kijk ik ernaar. Met mijn hart die in mijn keel klopt, loop ik de lift uit. Eveline loopt achter me, en Lara gaat weer met de lift naar haar kamer.
Ik adem een paar keer diep in en uit voordat ik me eerste stappen zet naar de kamer. Daar aangekomen spelt een avox het nummer '10' op mijn rug. Bij de rest gebeurd dat ook.
Ik kijk de groep rond. Alle beroeps staan bij elkaar. Het valt me op het meisje uit district 4 zich er niet echt bij aansluit. Verder staan de andere er een beetje schuw en verlegen van elkaar af.
Wanneer de klok tien slaat, komen de tributen van district 6 eraan. Ik schrik me rot wanneer het geluid van de klok de stilte verbreekt. Snel kijk ik om me heen. Eveline staat te praten met een jongen waarvan ik niet kan zien van welk district die is. Ik zucht. Blijkbaar heeft Eveline er alvast een bondgenoot bij.
Een man die de naam Caleb draagt, begint alles uit te leggen. Er zijn verschillende onderdelen. Bij de een leer je vechten, bij de ander camouflage. Dan zijn er natuurlijk nog meer, zoals boogschieten, meswerpen, plantenkunde, vallen leggen en al dat soort dingen.
Caleb noemt alle onderdelen op. Als hij klaar is met het opsommen zegt hij nog:
'let op, iedereen wil een wapen, maar slecht weer kan net zo dodelijk zijn als een mes.' Met die woorden verlaat hij de kamer.
Al gauw gaan de beroeps elk naar een vecht onderdeel. Ergens was dit wel te verwachten.
Snel denk ik na. Aan camouflage had ik niet zo veel, ik kon lang stil zitten en stil zijn. Dit was erg nodig om alle beesten die bij het vee in de buurt kwamen weg te jagen. Meestal gooide ik een mes, en maakte ik ze af.
Na lang nagedacht te hebben, had ik algauw besloten om naar plantenkunde te gaan. Iets waar ik nog wel wat kon leren. Ik weet dat het ergens ervoor kan zorgen dat het me leven redt.
Bijna neuriënd loop is dus naar plantenkunde. Daar aangekomen zie ik dat het meisje van district 11 er ook staat. Diegene die ik een knipoog gaf.
Ze kijkt me aan met haar groene ogen. Ik kan er niet echt goed tegen, als mensen me aan staren. Daarom steek ik maar mijn hand uit, om me voor te stellen. 'Raikon Mues, district 10.' Ik kijk haar afwachtend aan. Na een paar seconden schud ze mijn hand terug.
'Lucy Linger, district 11.'
Ik knik en neem de naam goed in me op. Voor het geval dat.
Nadat we elkaars namen kennen, begint de man enthousiast te vertellen. Over wat voor soorten planten er zijn, waaraan je ze kan herkennen en hun dubbelgangers. Dan pakt de man zes verschillende planten van een tafel en zegt: 'Wijs maar aan, welke kan je eten en welke niet?'
Lucy en ik kijken elkaar kort aan voordat we geconcentreerd naar de planten voor ons kijken. De stilte wordt algauw onderbroken door Lucy's stem.
‘Deze niet', zegt ze. 'Dat is nachtschot. Nog voordat ze je maag hebben bereikt ben je al dood.’
Verbaasd kijk ik haar aan.
‘Hoe weet je dat? Die plant stond niet in het boek.’, vraag ik.
‘Ach ja. District 11. Landbouw. Nachtschot is een echt onkruid. Het groeit overal langs de boomgaard.’
Ik knik en richt me weer op de planten voor ons. Ondertussen werken mijn hersens op volle toeren. Alles wat ik weet probeer ik op te halen, maar algauw merk ik dat er veel is weggezakt.
Lucy's stem haalt me uit gedachte. 'Deze is wel eetbaar. Dit is Beemdkroon.’, zegt ze gauw. De plantenleraar knikt tevreden. Ineens herinner ik me nog wat.
‘Dit is ook eetbaar,’ schreeuw ik bijna. Ik wijs naar de vierde hoopje. ‘Dat is denneschors.’
Ook nu knikt de leraar instemmend. Het duurt ongeveer een uur voordat we de planten test krijgen. Eerst in Lucy en zij krijgt een 9 op de schaal van 10. Daarna ben ik. Snel loop ik naar de planten toe en kijk er even naar. Daarna zeg ik wat en krijg ik me score. Een 6. Ik ben er niet echt tevreden over, maar accepteer het. Dit is pas de eerste dag.
Om de zes even te vergeten stel ik voor om naar meswerpen te gaan. Iets dat ik zeker weten beter kan dan plantenkunde.
Lucy stemt hiermee in en we lopen naar het meswerp gedeelte. Daar liggen een paar messen en in de verte staan wat doelen om op te richten. Snel pak ik drie kleine, maar effectieve messen van de plank. Een hou ik vast in mijn rechterhand, waar ik mee gooi en de andere twee in mijn linker. Snel schat ik de afstand in en gooi dan het mes. Dit doe ik drie keer. Twee zitten er in de roos, en de derde er vlak bij. Lucy kijkt me met grote ogen aan.
‘Zeg ik heb een voorstel. Ik leer jou mijn plantenkennis, en hoe ik ze zo snel herken, als jij me leert messenwerpen', vertelt Lucy me. Ik kijk haar even aan. Dan denk ik na over het voorstel. Opzich kan ik nog wel wat leren van de planten, maar om haar nou te leren meswerpen is een groot risico. Maar één iemand kan winnen, en om nou een van de vijanden te leren vechten met messen is een groot risico.
Uiteindelijk zei ik maar: 'Maar ik ben echt niet zo goed hoor.’
‘Jaja. Hebben we een deal?’ Lucy steekt haar hand uit. Even aarzel ik nog , voordat ik haar.hand vastpakt en hem schudt. Ik wist dat ik nu niet meer terug kon, dus begon ik maar.
Na een tijdje oefenen, merk ik dat ze het steeds beter kan. Ik vind het tijd dat ze ook moet weten dat niet elk mes goed is om mee te gooien.
‘Ook maakt het uit wat voor een mes je hebt,’ zegt ik en geef haar twee verschillende messen, één smal en met een glad lemmet, en één met een groot heft en een gekarteld lemmet.
‘Gooi ze allebei naar het middelste doelwit.’
Ik zie hoe ze geconcentreerd de afstand inschat. Daarna gooit Lucy het kleine mes, die wel de schietschijf raakt, maar niet in de roos zit. Een paar seconden later vliegt het tweede mes door de ruimte, maar die raakt niet eens het hout. Dat is ook wel logisch, want het mes is eigenlijk te zwaar.
Ik zie tributen uit 2 smalend lachen. Snel pakt Lucy nog twee slanke messen en gooit ze naar ze toe. Met een hard, schurend geluid dringt mijn eerste mes dwars door het eerdere gegooide mes van Josephine. Het andere gaat door de hardhouten schacht van de speer waarmee Dave aan het oefenen was. Na deze actie lacht ze triomfantelijk. Snel richt ik me weer op het meswerpen. Blijkbaar kon Lucy er niet tegen om uitgelachen te worden. Ook iets om te onthouden.
De volgende drie dagen trek ik met Lucy op. We houden ons allebei aan de deal die we hebben gemaakt. Terwijl ze me alles leert over planten, leer ik haar meswerpen. Algauw merk ik een groot verschil tussen haar eerste poging om mes te werpen en de pogingen die ze nu doet. Ook merk ik bij mezelf dat ik steeds beter word in plantenkunde. Uiteindelijk krijg ik er een 8 voor, iets waar ik helemaal blij mee ben. Natuurlijk leer ik ook nog wat andere dingen zoals vuur maken en hoe handig rook kan zijn. Ook gaan we even naar vallen leggen, wat de leraar erg blij maakt. Blijkbaar was dit onderdeel niet echt beroemd onder de tributen, terwijl het wel van belang is. Ik maak knoppen die amper los komen, dat erg goed is. Dat kan mijn leven nog is redden.
Na de lunch op de derde trainingsdag is het tijd voor onze privé sessies met de Spelmakers. Ik voel de zenuwen door me lichaam. Het is zo vreemd als ik bedenk dat ik dingen ontdek die ik voor dit gebeuren nooit wist over mezelf en andere. Ik vraag mezelf af, nu ik zo tussen Lucy en Eveline zit, hoe het zal gaan bij me thuis. Zou mijn vader nu mijn zusje aan het werk zetten of zal hij zelf, na al die jaren gaan werken? Vermaakt mijn zusje zich met Nacht? Zal ik ooit nog terug komen naar huis?
Nu ik zo rond kijk, denk ik van niet. De beroeps zitten, zoals altijd bij elkaar. Ze praten met elkaar en af en toe lachen ze. Ik word bijna jaloers op hoe rustig ze kunnen blijven onder deze druk.
District voor district worden we opgeroepen.Eerst de jongen, dan het meisje. Na een tijdje ben ik aan de beurt.
De Spelmaker kijken op als ik binnenkom. Ze zitten hoog, zodat ze goed kunnen zien wat je doet. Om hun heen staat wat eten. Varken is het eerste wat me opvalt. Langzaam loop ik naar de messen, waarvan er zeven zijn. Allemaal liggen ze op volgorde van klein naar groot. Ik onderdruk de neiging om achterom te kijken wanneer ik het eerste, en ook het kleinste mes in de roos gooi. Daarna pak ik met wat meer vertrouwen erin, het tweede mes en algauw zit die vlak naast de eerste ook in de roos. Nu pak ik het derde mes en gelijk merk ik dat die een stuk zwaarder is dan de vorige. Even schuif ik een doel verder op om daarna de afstand in te schatten. Met wat meer kracht in mijn armen gooi ik het mes. Ik weet dat die nooit de roos zal raken, daarvoor had ik iets meer naar links moeten richten. Waar die wel zit is er vlakbij, zo ongeveer een centimeter er vanaf. Een beetje gefrustreerd loop ik terug naar de tafel met messen en pak de laatste twee er vanaf. Ik voel het verschil in gewicht heel erg. Snel loop ik een doel verder dan de vorige en richt me erop. Even haal ik diep adem. Mijn handen trillen en zweten, wat het moeilijker voor me maakt op goed te richten. Na een paar keer diep adem halen wordt dit alles minder en concentreer ik me op het doel voor me. Met een sierlijke beweging gooi ik het vierde mes en vlak daarna het vijfde. Trillende steken ze allebei in de roos. Opgelucht haal ik adem en nu pas kijk ik om.
Ik zie de Spelmakers met hun bewonderde blikken kijken. Ik weet wat ze denken: hoe kan zo'n jongen zo goed meswerpen. Ik haal mijn schouders op en kijk hun vragend aan. Ze begrijpen wat ik wil vragen.
'Je kunt gaan', is het enige wat ze tegen me zeggen. Maar genoeg voor mij. Ik loop de kamer weer uit. Ondertussen denk ik na. Als die derde nou goed ging, gaat er boos door mijn hoofd. Gefuseerd trap ik tegen een tafelpoot. Het geluid weergalmt door de gang. Ergens vaag hoor ik voetstappen, maar ik negeer ze. Alsof er niks aan de hand is, loop ik verder. De pijn begint in mijn teen en verspreid zich langzaam naar mijn voet. Waarom moest ik toch tegen een tafelpoot schoppen? Wat kon die tafelpoot eraan doen dat die derde niet goed ging? Niks. Nou dan. Ik sta stil en probeer mijn woede weg te tellen. Één.het helpt niet. Twee.de woede wordt meer. Drie.nog steeds zakt het niet. Vier. Langzaam merk ik resultaat. Vijf. De woede wordt minder. Zes. Ik haal diep adem. Zeven. Ik geef het op. De woede is weg. Nog nooit is het resultaat zo snel er. Normaal zal ik echt tot dertig moeten tellen voordat ze woede weg is. Maar nu. Misschien komt het doordat ik me bedenk dat ik er nu niks meer aan kan doen. Gebeurd is gebeurd.
Ik loop maar snel door, om alles te vergeten. Om mijn woede weg te lopen. Mijn benen brengen me vanzelf naar de lift. Daar stop ik en wacht. Één minuut. Twee minuten. Drie. Daarna hoor ik een kort belletje, dat aangeeft dat de lift nu voor me staat. Dan gaat die open en loop ik naar binnen. Ik druk beheerst op het knopje 10 en de lift komt in beweging. Na een paar minuten klinkt het belletje weer, dit keer is het een teken dat ik er ben. De deuren open zich automatisch en ik loop de lift uit. Dan loop ik door naar zitkamer. Vanavond zullen de scores bekend worden gemaakt op een groot scherm midden ik de kamer. Het is nu ongeveer vijf uur, dus nog één uur te gaan.
Nu pas valt het me op dat Lara en Eveline er al zijn. Samen zitten ze op de blauwe bank die tegenover het grote scherm staat. Ze praten en gebaren wild. Ik probeer wat op te vangen van hun gesprek, maar algauw staak ik deze pogingen. Omdat opgeven niet echt bij me past, ga ik maar zitten op de houten stoel die er naast staat. Als ze merken dat ik er ook ben, houden ze op met praten tegen elkaar. Lara richt zich nu tot mij.
'En hoe ging het bij jouw?', vraagt ze. Ik haal mijn schouders op.
'Goed denk ik.'
'Wat heb je laten zien aan de Spelmakers. Hoe goed je kan meswerpen?' Lara kijkt me aan. Ik schud van 'ja'.
'Er waren vijf messen die telkens groter en zwaarder werden.', leg ik uit. 'Er kwamen er vier van in de roos, en die ander erg vlakbij.'
Eveline kijkt me met grote ogen aan. Ik weet dat het nuchter klinkt, maar zoveel moeite was het ook weer niet.
'En bij jouw, Eveline. Wat heb jij laten zien?', vraag ik dit keer. Omdat ik toch wel nieuwsgierig ben naar wat zij heeft gedaan.
'Ik heb met een speer lopen gooien, maar zo goed ging het ook weer niet. Hij kwam niet eens ver, veel te zwaar en totaal geen evenwicht', zegt ze mompelend.
Altijd de speer de schuld geven hé, gaat er door mijn hoofd heen.
Zo gaat het door tot zes uur. De gesprekken gaan over niks. Hoe het gaat thuis, en wat over het interview, dat morgen is. In mijn gedachte zit ik daar, met tegenover me heel veel mensen die door een paar vragen alles over mijn leven kunnen weten. Ik zucht. Waarom persé ik? Ik schrik op uit mijn gedachte wanneer Lara me aantikt en wijst naar het scherm. Daar staat eerst de score van de andere tributen. Als eerst de jongen uit district 1, Levi genaamd. Daarna verschijnt zijn score. Een 7. Niet slecht. Daarna die van een meisje van district 1. Die heet Winter en heeft een 9. Nog beter. Dit gaat zo door, totdat mijn naam op het scherm verschijnt. Vlakbij mijn naam verschijnt het cijfer 10. Bijna spring ik op uit mijn stoel en onderdruk de neiging om keihard mijn score te schreeuwen. Lara kijkt me trots aan.
'Goed gedaan', is het enige wat Eveline mompelt.
Ik begrijp waarom. Haar naam verschijnt op het scherm. En daarna haar score. Een 4. Hoe kan je het bereiken?, vraag ik mezelf af. Eveline laat er niks van merken dat ze teleurgesteld is om haar score. Lara kijkt nog even naar het scherm, voordat ze zich richt op de boze Eveline. Ze ademt een paar diep in en loopt dan de kamer uit. Ondertussen had ik alleen maar oog voor het scherm. Lucy's score komt erop te staan. Ook een 10. Ik glimlach. Blijkbaar heeft ze nog wat gehad aan mijn lessen meswerpen.
Die nacht ben ik te blij om te gaan slapen. Met deze score willen de sponsors me zeker sponsoren. Omdat ik toch weet dat ik me slaap hard nodig heb, ga ik maar op mijn zij liggen en zet mijn gedachtes uit. Na een paar minuten slaap ik licht, maar genoeg om fit te zijn voor de interviews, die morgen zijn.
Het is ongeveer zes uur 's ochtends. Nog moe sta ik op. Ik doe de gordijnen open, en de warme zonnestralen verwelkom me. Ik gaap luid en rek me uit. Daarna loop ik naar een kraan, die in mijn kamer staat. Ik draai het open en neem wat water in mijn hand. Daarna gooi ik het koude water in mijn gezicht. Het zorgt ervoor dat ik gelijk wakker ben. Maar het probleem is nu wel dat mijn gezicht en haren nat zijn. Ik draai een rondje, om te kijken of er ergens een handdoek ligt. Helaas kan ik die nergens vinden. Zuchtend loop ik naar de deur. Ik haal hem van het slot en loop de gang door, op weg naar de zitkamer. Lara zal me namelijk voorbereiden op het interview met Caesar. Omdat ik heb gezegd dat ik niet makkelijk over mezelf kan praten.
Terwijl ik door de gang loop, hoor ik geluiden komen uit de kamer van Eveline. Daarna hoor ik iets tegen de deur aan knallen, en iets dat breekt. Snel loop ik door. Ik wil niet dat ze merkt dat ik het heb gehoord. Ik ga het ook niet vertellen aan niemand.
Ik onderdruk de neiging om haar deur open te doen om te kijken wat er aan de hand is. Mijn nieuwsgierigheid is altijd al veel geweest, soms zelfs te veel. In gedachte loop ik de zitkamer binnen. De lucht van eieren met spek bereikt mijn neus. Verrukt om de lekkere geur kijk ik op. Lara zit al op de bank, te eten van het lekkere ontbijt. Ik versnel mijn pas om zo snel mogelijk wat te eten. Ik merk hoeveel honger in heb. Mijn maag voelt zo leeg aan.
Ik neem plaats naast Lara en neem het eerste hap van het ontbijt. Het ei smelt op mijn tong en de spek neemt al de honger weg. Terwijl ik eet alsof ik dagen lang niks op heb, begint Lara vragen te stellen.
'Hoe gaat het allemaal bij jouw thuis?', is daar één van.
Ik slik de eieren met spek door, voordat ik antwoord geef. Ik heb geleerd nooit met volle mond te praten.
'Nou, wel, soms niet echt eerlijk. In de tijd dat mijn moeder overleden was, was mijn vader niet in staat om te werken. Vandaar dat ik dan veel deed. Mijn zusje hielp wel, maar veel had ik daar niet aan. Maar algauw wende ik daar wel aan, en nu is het een dagelijks ritme', zeg ik snel.
Lara gebaart dat ik langzamer moet vertellen. Ik knik. Dat had ik zelf ook wel door. Altijd als in zenuwachtig ben, ga ik snel praten. Dat is iets dat nooit zal veranderen.
Zo gaat het door. Lara die vragen stelt, over thuis, wat ik vind om hier te zijn en van mijn 10. Ik probeer alles zo goed mogelijk te beantwoorden, maar soms aarzel ik of ga ik stotteren. Dan zegt Lara dat ik diep adem moet halen voordat ik verder ga. Iets dat langzaam wel helpt, alleen niet altijd.
Als we klaar zijn met het oefenen, komt Eveline binnen. Ze heeft een grote glimlach op haar gezicht. Ook ziet haar haar er weer normaal uit. Nu pas ben ik ervan bewust hoe mijn haar zal zitten. Ik leg mijn handen op mijn haar en begin hopeloos het proberen goed te doen. Helaas zie ik niet wat ik doe, maar ik gok dat ik het alleen maar erger maak. Aan de gezichten van Lara en Eveline is dat inderdaad zo. Ik schud mijn hoofd. Waarom ik altijd?
'Zijn jullie klaar, want dan kunnen we naar de stylisten. Die zullen alles regelen voor het interview', breekt Lara de stilte. 'Dus ook je haar Raikon.'
Eveline en ik knikken. Allebei hebben we geen zin om te praten. Waarom zal je, als je tijdens het interview toch genoeg praat.
Lara loopt ons voorbij en gebaart dat we mee moeten lopen. Eveline loopt haar snel achterna en ik daarna. Ik loop liever achter Eveline dan voor haar. Niet dat ze me veel kan doen, maar toch.
Alweer sta ik bij de stylist. Het is dezelfde als bij de optocht. Hij heeft zich voorgesteld als Tylon, een naam dat ik zelf niet kon bedenken. We praten wat bij, over de afgelopen dagen. Alsof je een band opbouwt met ze. We praten met elkaar alsof we oude vrienden zijn die elkaar heel lang niet meer hebben gezien. Het voelt goed om met hem te praten.
'Ik hoorde dat je een 10 had.' Tylon kijkt me vragend aan.
Ik knik. 'Ja dat klopt. Helaas kan ik er niet veel over zeggen, je weet wel zwijgplicht.'
'Ja dat begrijp ik wel.'
Daarna gaat Tylon weer verder met mijn haar. Hij vroeg al eerder hoe het kwam dat het zo in de klit zat, en ik heb het hem eerlijk verteld. Eigenlijk moest hij er erg om lachen, iets dat ik wel begrijp. Het is ook best wel grappig.
'Ik denk dat je haar nu wel goed zit. Kijk maar even.'
Tylon pakt een spiegel. Ik staar naar mijn spiegelbeeld. Die staart terug met helder blauwe ogen. Mijn haar zit inderdaad weer goed. Ik knik naar mijn spiegelbeeld. Die doet hetzelfde. Even blijf ik staren naar mezelf. Onder mijn ogen zitten wallen, door het slaapgebrek van de laatste dagen. Wie kon er ook slapen met deze last op de schouders? Verder zit er wat vuil op mijn wang. Ik weet niet waarom, vast door het ontbijt. Ik wil het wegvegen, maar Tylon houdt me tegen.
'Doe maar niet, anders gebeurd er hetzelfde als met je haar.'
Ik glimlach. Iets dat ik de laatste tijd niet meer heb gedaan. Het voelt prettig om weer te lachen. Het laat me even alle zorgen vergeten.
Tylon gaat verder met mijn gezicht. Hij haalt de ontbijtresten eraf met water en een washandje. Daarna mompelt die wat, voordat zijn aandacht weer naar mij gaat.
'Ik denk dat we klaar zijn, is het niet?'
Ik kijk op. Vergeet hij niet iets. Snel loop ik alles na. Make up is er, maar je ziet het haast niet. Mijn haar zit goed, en mijn gezicht is schoon. Dan weet ik het weer. Het kostuum.
'Nou ja, iedereen draagt toch een kostuum tijdens de interviews?', vraag ik aarzelend.
Tylon schud van nee.
'Nou ja, eigenlijk wel, maar ik denk niet dat het nodig is. Voor deze keer doen we het niet. Niet voor jouw. Of wil je er wel één?'
Ik schud van nee. '
Eigenlijk heb ik liever mijn eigen kleding. Dan weten mensen hoe ik echt ben. Dat het mij niet uitmaakt wat iemand draagt. Waarom zal je iemand beoordelen op de kleding?', denk ik hardop op. Pas te laat heb ik door dat ik hardop zit te denken. Beschaamd kijk ik naar de grond. Maar Tylon legt zijn arm op mijn schouder. Ik richt zijn blik op zijn donkergroene ogen.
'Zo is het Raikon', mompelt hij.
Daarna gaat hij weer zitten.
'Je bent klaar. Zal ik je alvast brengen naar waar de interviews worden gehouden. Als het goed is, zullen er wel wat meer mensen zijn. Ze beginnen al bijna', vertelt Tylon.
'Dat is goed hoor', antwoord ik. Daarna staat Tylon weer op en loopt de kamer uit. Ik loop achter hem aan.
Onderweg naar waar de interviews worden gehouden vraagt Tylon nog een paar dingen.
'Heb je je goed voorbereid op het interview?', vraagt hij wanneer we er zijn.
'Ja , ik hen geoefend met mijn mentor', vertel ik eerlijk. Ondertussen hoor ik hoe meer mensen binnen komen. Ik zie dat Winter een jurk draagt aan de onderkant blauw wordt. Het is versierd met smaragden en edelstenen, waar district 1 on bekend staat. Verder zie ik Lucy in een jurk met een spotgaaien patroon. Ze lijken net echt. Om me heen zie ik de mooiste kostuums. En dan kom ik hier in mijn doodnormale kleding.
Het verbaasd me dan ook dat niemand nog tegen me heeft gezegd dat ik er belachelijke bij loop.
Caesar loopt het podium op. Zijn haar is groen, net als zijn lippen. Het ziet er best wel grappig uit. Dat hij dat kan dragen verbaasd me. Ik bedoel, hoe verzin je het.
'Hallo allemaal en welkom bij deze geweldige interviews', begint Caesar vrolijk de opening. Daarna maakt hij wat grappen, wat het publiek erg laat lachen. Ik vraag me af of hij ooit zenuwachtig is geweest. Het ziet eruit van niet.
Elk interview duurt drie minuten. Ze beginnen bij district 1 en zo door tot 12. Eerst de meisjes en dan de jongens.
'En hier is onze gast. Winter, de vrouwelijke tribuut van district 1.
Winter komt met een grote glimlach het podium op lopen. Het geluid van haar hakken klinken door de zaal.
Hoe kan ze daar op lopen?, vraag ik mezelf af.
Caesar stelt wat vragen, waar ze zelfverzekerd antwoord op geeft. Daarna gaat ze zoemer en is het interview klaar. Dit gaat bij iedereen zo. Ik probeer iedereens naam plus het gezicht te onthouden. Wie weet is het handig voor later.
Caesar is echt goed in om iedereen op zijn of haar gemak te krijgen. Ook stelt hij niet al te moeilijke vragen. Hij lacht om het minste, waardoor het publiek ook lacht.
Ik schrik uit mijn gedachte wanneer Eveline wordt omgeroepen. Nu let ik op, niet persé op haar, maar omdat ik hierna moet. Eveline komt wat nors en boos over. Haar antwoorden zijn kort af. Caesar probeert meer uit haar te krijgen. Iets dat langzaam lukt.
De zoemer gaat. Eveline staat op en loopt weer terug naar hier. Het publiek klapt.
Dan hoor ik dat mijn naam wordt omgeroepen. Aarzelend sta ik op uit de bank en loop het podium op. De mensen klappen wanneer ik de hand van Caesar schud. Daarna ga ik tegenover hem zitten, in een stoel waar ik heerlijk in kan liggen. Hij is zo zacht, net als het bed hier. Alles is hier zo anders dan thuis, denk ik nog.
'Zo, Raikon', begint Caesar te praten. Gelijk luister ik goed, ik wil dat dit interview snel voorbij is.
'Het is natuurlijk hier heel anders dan thuis. Laten we beginnen bij het begin .Wat ging er door je heen toen je naam werd getrokken? Het lijkt me nou niet echt fijn om je naam te horen op dat moment.'
Ik knik en denk terug aan de dag van de boete. Hoe druk het daar was, en hoe ik dacht dat de kans klein was dat ik werd getrokken. Dan maak ik zinnen in mijn hoofd, die samen het antwoord zullen vormen.
'Eerst had ik niet door dat het mijn naam was', begin ik aarzelend.
'Daarna, toen iedereen mijn naam mompelde, drong het tot me door. Ik zal een van de vierentwintig zijn. Wat ik voelde? Ik denk op dat moment angst. Ik bedoel, er zijn er genoeg die naar dat moment hebben uitgekeken, er op hebben gewacht. En ik dacht ook dat de kans erg klein was. Maar nu zit ik hier dus, en weet ik dat die kans er wel zeker was.' Opgelucht kijk ik Caesar aan. Hij knikt, blijkbaar begrijpt hij mij maar goed. Niet dat hij het zelf ooit zal meemaken.
Even is het stil voordat de volgende vraag wordt gesteld. Dit keer is die niet zo moeilijk.
'Hoe ging het allemaal bij jouw thuis?'
Caesar weet het zo te zeggen dat het lijkt alsof het hem interesseerd.
'Wel goed. Mijn moeder is overleden toen mijn zusje werd geboren, vandaar dat het haar niet zo dwars zit als bij mij. Mijn vader was daar erg in schok van en heeft daardoor de jaren die er volgde niet zo veel gedaan. Vooral ik moest dan heel veel doen. De dieren voeren, vossen weg houden bij de kippen. District 10 is vee, dus hadden we bijvoorbeeld schapen voor de wol en koeien voor de melk. Natuurlijk hielp mijn zusje ook wel, maar die kon in die tijd nog niet zoveel als ze nu kan', vertel ik rustig. Deze vraag had ik geoefend met Lara, dus kon ik het antwoord snel en effectief zeggen. Hier en daar hoor ik wat mensen 'wat erg' roepen. Ik kijk het publiek rond. Veel mensen ken ik niet. Daarna richt ik me weer op Caesar. Die kijkt me bedroefd aan.
'Wat erg heftig voor je, dat je moeder er niet meer is. Maar laten we over wat anders hebben. Je zit hier in de normale kleding, en vele hebben een kostuum. Wat is de reden hierachter?'
Die vraag had ik niet verwacht. Moet je dan verplicht een kostuum aan tijdens de interviews. Ik kijk naar de tributen. Ja nu zie ik het. Iedereen heeft wat speciaals aan. De ene een lange jurk en de ander een pak. Snel denk ik een goede smoes. Ik kon best liegen, niemand die het zal merken. Dus zeg ik maar wat.
'Nou tja, er is niet echt een reden. Ik loop liever niet in nog zo pak. Niet dat het niet mooi was of lekker zat, maar ik vind kleding niet het belangrijkste. Nooit gevonden ook.'
Zo dat was eruit. Ergens zat er wel een waarheid in. Kleding had voor mij niet zoveel betekenis. Wat maakt het uit wat voor kleding voor iemand heeft? Er is toch al zoveel verschil, dan hoeft dit er ook niet bij.
Het publiek mompelt. Blijkbaar zijn ze het niet met me eens. Nou, iedereen heeft een andere mening. En dit is die van mij.
'Oke, dat is dan duidelijk', mompelt Caesar. Hij laat niks blijken.
'Maar goed Raikon. Je score. Een 10. Dat is erg goed voor zo'n iemand. Er zijn dan wel nog meer mensen met een 10, maar die zullen er altijd zijn. Dus wat vind je van geweldige score?'
Ik glimlach en niemand ontgaat dat. Wat ik ervan vind? Ik liefst wil ik het van de daken schreeuwen, laten zien dat ik ook wat kan. Maar ik hou me in. Ik weet dat mijn vader en zusje aan het kijken zijn en ik wil dat ze weten dat ik erg blij ben, ondanks alles. Dat ik van ze hou.
'Ik kon het eerst niet geloven. Ergens dacht ik dat er iets fout was gegaan, dat mijn score met die van iemand anders van gewisseld. Maar dat was niet zo. Echt ik was, en ben nog steeds erg blij met mijn score. Het betekend erg veel voor me. Wie weet redt het wel mijn leven', vertel ik eerlijk. 'Ja wie weet, met zo'n score kan je heel wat sponsors verwachten. Ik kan het je niet nadoen. En blijkbaar hier ook niet zoveel mensen', ratelt Caesar door. Een paar mensen in het publiek lachen om zijn opmerking, dat me laat glimlachen. Echt Caesar is er erg goed in om het publiek op te vrolijken. Om ervoor ze zorgen dat de interviews niet te saai worden. Dit kan ik hem niet nadoen.
De zoemer gaat. Dit is het teken dat het interview is afgelopen. Caesar kijkt even het publiek in, om daarna te eindigen.
'Dames en heren, Raikon Mues, tribuut van district 10.'
Het publiek klapt hard. Hier en daar fluiten er ook wat mensen. Rustig ga ik weer zitten op de bank. Dit viel allemaal wel mee, denk ik. Het viel nog mee.
Daarna is het de beurt aan Lucy. Ik volg alles op het scherm. Ze ziet er niet al te zenuwachtig uit.
Caesar vraagt aan haar wat het meeste indruk op haar heeft gemaakt.
' Nou om eerlijk te zijn, hebben jullie en enorme indruk op me gemaakt. Zeg nou zelf, jullie zien er toch fantastisch uit?’, antwoord ze. Het publiek beantwoord de vraag met een luid applaus. Dan gaat Caesar verder over haar kostuum op de optocht. Daarna over haar score, die hetzelfde was als die van mij.
Algauw is het onderwerp haar jurk. Ze vertelt dat ze op de boomgaard altijd een deuntje fluit, en dat de spotgaaien het dan herhalen. Dat laat merken dat ze klaar zijn met werken. Opzich een slim idee, denk ik.
Caesar vraagt of ze het deuntje wil zingen. Aarzelend doet ze dit. Het lied weergalmd door de kamer. Dan maakt een vogel zich los van haar jurk af. Algauw volgen er meerdere. Ze vliegen de zaal in en herhalen het deuntje. De zaal is dood stil en kijkt ademloos toe. Daarna, als dit tafereel is afgelopen, klapt het publiek luid. De zoemer gaat en ook dit interview is afgerond. Onder een luid applaus gaat Lucy van het podium af. Het publiek klapt nog na.
De volgende interviews zijn net zo. Door de vragen krijg je een duidelijk beeld over iedereen. Nadat David, de jongen van district 12 is geweest, rond Caesar de interviews af. Hij wenst iedereen succes. Iets dat ik wel nodig heb. Daarna klinkt het volkslied en iedereen staat op. Als het is afgelopen, loopt iedereen in een rij weer terug, door de lobby naar de liften. Ik wacht even, zodat ik straks niet in een drukke lift sta. Nadat de lift een paar keer heen en weer is gegaan, stap ik naar binnen. Ik druk op het knopje 10 en wacht geduldig. Als de deuren zich openen, staat Lara vlak voor me.
'Ik wil even met je praten?', zegt ze.
'Waarover?'
'Wat denk je?'
Ik knik. Ik weet al waarover. Morgen is de grote dag. De dag dat de 57ste Hongerspelen wordt gehouden. En natuurlijk wil Lara wat raad geven.
Ik volg haar tot de zitkamer. Daar zie ik dat ook Eveline er zit. Ze speelt met een vork. Alsof ze zenuwachtig is. Iets wat ik niet ben.
Ik ga weer zitten op de stoel. Lara gaat ook zitten.
'Zo, hoe gaat het met jullie?', vraagt Lara.
'Wel goed', antwoorden we allebei. Lara knikt.
'Dus, heb je nog een laatste raad?', vraagt Eveline met haar armen over elkaar. Vragend kijk ik Lara aan.
'Als ik jullie was, zal ik zo snel mogelijk wegrennen. Je bent geen partij voor het bloedbad bij de Hoorn. Probeer zo veel mogelijk afstand te creëren. En blijf bij elkaar, dan ben je sterker.'
Ik knik, maar niet van harte. Waarom zal ik vlak bij Eveline blijven? Ik vertrouw haar nog steeds niet. Lara merkt het niet en kijkt naar het scherm. Daar worden alle interviews herhaald. Ik wend mijn blik op. Ik hoef niet te zien hoe belachelijk in erbij zit. Mijn stem hoor ik ondertussen terwijl ik nadenk over morgen. Hoe zal het zijn daar? Wat voor gebied geven ze ons dit keer? En hoe zouden de andere daar zijn, in de arena? De Beroeps zijn zeker dodelijk. Zoals elke keer.
Ik mompel dat ik naar bed ga. Omdat ik geen zin heb om te douchen en om me om te kleden, stap ik maar gelijk mijn bed in. Helaas kan ik slapen. Allemaal vragen spoken door me hoofd en eisen mijn aandacht op. Elke keer als ik een antwoord weet op een van de zoveel vragen, komen er daardoor nog meer vragen. Halverwege negeer ik de vragen en begin schaapjes te tellen. Dit heeft nooit geholpen, net als nu. Het doet me alleen maar denken aan thuis, waar we ook schapen hebben. Uiteindelijk zucht ik en ga zitten in mijn bed. Dan laat me vallen op mij zachte kussen en doe mijn ogen dicht. Mijn gedachte zet ik uit. Langzaam zak in weg in een droomloze slaap.
Het is ochtend. Moeizaam sta ik op. Mijn benen willen niet meewerken. Hierdoor val ik meer uit mijn bed. Boos mompelend loop ik naar de deur. Mijn hand omringt de koude deurknop. Snel maak ik de deur open en loop langzaam naar de zitkamer. Lara zit er, te praten met Eveline. Ze kijken op.
'Hier, trek dit maar aan.' Lara geeft me een eenvoudig t-shirt. Ik wijs het af, ik heb toch al mijn kleding aan. En wat heeft het voor nut als we straks toch wat anders aan moeten.
Als Eveline klaar is met normale kleding aantrekken, brengt Lara ons naar het dak. Uit het niks komt er een lader uit de lucht. Ik plaats mijn handen en voeten erop. Gelijk voel ik een elektrische stroom door me heen, dat ervoor zorgt dat ik me haast verlamd voel. Ik wordt naar binnen gehesen. Een man in een witte jas komt op me af met een injectiespuit.
'Dit is een volg chip. Als je stil zit, doet het geen pijn.'
Ik knik, tot zover het mogelijk is. Een felle pijnscheut schiet door me heen wanneer de chip wordt geplaats. Daarna laat de ladder me los, en wordt ik begeleid naar een kamer die vol staat met eten. Snel loop ik naar een tafel en pak een bord. Daarop leg ik van alles, van brood tot vlees. Als mijn bord vol staat, begin ik te eten. Ik wil een volle maag, zodat in tijdens de Spelen hopelijk geen last heb van een lege maag. Ondertussen kijk ik naar buiten. De wilde natuur is echt mooi hier. Alleen voor mij niet. Voor mij zal het mijn dood kunnen betekenen. Ik zucht en drink wat water. Het is koud, maar niet te erg. Het smaakt wel lekker, terwijl het doodnormaal water is. Tja, daar in de arena heb ik er misschien wel tekort aan. Dus gebruik ik het goed.
De tocht duurt ongeveer een half uur. De ramen worden zwart. Dat is een teken dat we vlak bij de arena zijn. De hovercraft landt. Ik ga terug naar de ladder, die dit keer in een ondergrondse buis loopt. Die lopen weer door naar de catacomben die onder de arena liggen. Ik volg de instructies naar een ruimte waar ik klaar kan maken. Dit noemen we de Drijfgang, omdat het de laatste weg die de dieren afleggen naar de slachtruimte.
Ik douche even en poets daarna mijn tanden. De kleren komen binnen. Ik trek het snel aan. Tylon komt aan met de onderkleding, een eenvoudige groene broek, een beige blouse en een dunne zwarte jas. Ook is er een stevige bruine riem, om je wapens bijvoorbeeld aan te dragen. Als ik die zal krijgen, denk ik. Ik hoop zo op messen, maar die kan ik alleen krijgen waar het bloedbad zal komen. Of ik moet geluk hebben. Ook zijn er laarzen en sokken die echt geweldig zitten. Ze zitten niet in de weg tijdens het rennen gelukkig. Als ik klaar ben, geeft Tylon me mijn district aandenken. Een amberkleurige steen met een paard op geschilderd. Mijn paard Nacht.
'Hier. Bewaar het goed.' Dat is wat Tylon zegt. Ik knik. Dat was is zeker van plan. '
Hoewel het wel langs een keuring moet, mocht het wel. Ik denk niet echt dat je met deze steen iemand kan vermoorden', lacht Tylon. Ik glimlach snel. Nee met deze steen zal ik niemand vermoorden. Het zal het enige zijn in de arena wat me doet denken aan thuis.
'Loop is even, dan kan je kijken of alles lekker zit', legt Tylon uit. Ik loop een paar rondjes. Niks zit in de weg.
'Het is goed zo', vertel ik snel.
'Dan wachten we maar alleen op het startsein', vertelt Tylon. 'Of je moet nog wat willen?'
Ik denk na. Opzich zal ik veel willen. Een paar werpmessen, genoeg eten, meer wapens, maar dat kan ik allemaal niet vragen. Om toch maar wat te vragen zeg ik: 'graag een glas water.'
Tylon geeft het en ik drink het in kleine slokjes leeg. Dan wachten we op de bank. Een paar minuten gaan voorbij. Door de zenuwen bijt ik op mijn nagels, maar algauw hou ik op. Ondertussen denk ik alweer na. De angst om dood te gaan neemt het langzaam van me over. Mijn handen beginnen te trillen. Tylon legt zijn hand op mijn schouder, als teken van vriendschap. Ik glimlach naar hem. Dan kondigt een vrouwenstem aan dat het tijd is om te beginnen. Tylon houdt me vast terwijl ik op de metalen plaat ga staan.
'Niet vergeten wat Lara zei', is het laatste wat Tylon tegen me zegt terwijl de buis omhoog gaat. Zelfverzekerd steek ik mijn kin in de lucht en slik een paar keer. Ik begin te trillen op mijn benen. Ook mijn handen trillen heviger. Ik tel tot tien. Gewoon om met mijn gedachte ergens anders te zijn.
Een seconden of vijftien is het donker om me heen. Dan voel ik hoe de metalen plaat me de buis uit duwt. Ik hou mijn ogen dicht terwijl de legendarische omroep wordt gedaan: 'Dames en heren, de zevenenvijfstigste Hongerspelen zijn begonnen!'
Ik kijk niet op en sta daar met mijn ogen dicht terwijl ik denk: in wat voor hel ben ik beland mam. In wat voor hel.
Mijn commentaar: Heel goed geschreven! (Alweer) Maar soms maak je een paar foutjes zoals : Nu was ik alleen met gedachtes die door mij hoofd spookte. Dat moet zijn : Nu was ik alleen met gedachtes die door mijn hoofd spookte.
Mijn cijfer: 9,4
Marigolds commentaar: Echt heel goed geschreven hoor, Daffie123! Alleen in je zinnen zijn er vaak geen komma's. Niet dat het erg is, maar dat viel me dus even op. bijv:
Ik begin te trillen op mijn benen. Ook mijn handen trillen heviger. Ik tel tot tien. Gewoon om met mijn gedachte ergens anders te zijn.
Een seconden of vijftien is het donker om me heen. Dan voel ik hoe de metalen plaat me de buis uit duwt. Ik hou mijn ogen dicht terwijl de legendarische omroep wordt gedaan
Maar ach, het maakt ook juist spannender. Dus van mij een 9,5. Well done!
Gemiddeld: 9,5
Reageer (2)
Wauww!!!
9 jaar geledenDafne!!
Goeddd!!!!!
Ohh het is echt leuk om de overeenkomsten te lezen.
Dan denk ik echt zo van jaaaah klopt haha. Ook is het heeel leuk om vanuit Raikon te lezen!!
Goed joh!
Ik vind jouw verhaal echt leuk!!
Dat is goed.
9 jaar geledenIk begrijp de fouten, ik lees vaak over mijn eigen fouten heen.
Tja
Een 9,5 is goed genoeg voor mij