Killer
Deze vond ik (inclusief de opmerking hierboven) in mijn bestanden en aangezien ik hem nooit geactiveerd heb, doe ik dat nu maar, al heb ik nog steeds het idee dat ik me hiervoor moet verontschuldigen. Sorry nogmaals.
Toen Remus uit de trein stapte, leek alles normaal. Hij was weer met zijn vrienden en hoewel de wonden van afgelopen Volle Maan nog vers waren, dacht hij dat er niks aan de hand was. Lachend liep hij met zijn vrienden mee, zich van geen kwaad bewust. Het was op het moment dat ze de koetsen al bijna bereikt hadden dat hij ze zag: zwarte, paardachtige reptielen die voor de lege plekken voor de koetsen stonden.
Remus stond zo abrupt stil dat Peter, die achter hem liep, tegen hem aan botste en dat meerdere andere mensen op het laatste moment moesten uitwijken om er niet ook nog tegenaan te knallen.
"Ik- ik ben wat vergeten. Zo terug," bracht hij moeizaam uit terwijl hij omdraaide en wegvluchtte. Dit kon niet waar zijn. Nee, nee, nee!
Misselijkheid overspoelde hem en zijn laatste maaltijd kwam weer omhoog. Het kon niet, het kon niet, het kon niet!
Tranen stroomden over zijn wangen terwijl hij zich op een verlaten plek op de grond liet vallen en zich tot een balletje oprolde. Zijn schouders schokten terwijl hete tranen op de grond vielen. Stenen prikten hem maar dat maakte hem niet uit. Hij had dat verdiend. Hij had nog meer pijn verdiend want hij was een monster.
Zijn nagels prikten in zijn handpalmen toen hij zijn handen tot vuisten dichtkneep. Hij trilde over zijn hele lichaam en hij moest veel moeite doen om niet te klappertanden terwijl hij nietsziend voor zich uit staarde. Een koud gevoel verspreidde zich door zijn ledematen en verdoofde hem. De vrolijke treinrit was al vergeten, net zoals het gelach en de grapjes. Hij wist alleen maar dat hij een monster was en dat het zo niet verder kon gaan. Hij was een gevaar voor iedereen. Wat als het de volgende keer James was? Peter? Sirius?
Een arm die zacht om hem heen werd gelegd, bracht hem enigszins bij zijn positieven. "Gaat het?" klonk een bekende stem in zijn oor. Het klonk bezorgd.
Remus probeerde te glimlachen naar Sirius - die het was geweest - en te zeggen dat het allemaal wel goed ging, maar verder dan een onnatuurlijke grimas kwam hij niet en zelfs dat kon hij maar een paar seconden vasthouden voordat hij brak. Sirius vroeg niks en hield hem alleen maar stevig vast, tot Remus enigszins gekalmeerd was.
"Ik zie ze," fluisterde hij. "Ik ben een monster. Ik verdien het niet om hier te zijn." Sirius begreep het meteen. Remus zag het in zijn ogen. Hij snapte dat hij een moordenaar was, een monster.
Opnieuw begon Remus te huilen en Sirius hield hem stevig vast terwijl hij vertelde dat hij geen monster was en dat hij van hem hield. Uiteindelijk veranderde het in het gemompelde zinnetje 'het is goed', wat steeds weer herhaald werd en langzaam begon Remus het te geloven. Het was nog lang niet perfect en goed maar hier in Sirius' armen was het goed genoeg, voor nu.
Reageer (2)
Ik ben het helemaal eens met Necessity.
9 jaar geledenPoor Remus tho. Gelukkig had hij Sirius to hug hum
Ik ga er gewoon maar vanuit dat het Umbridge was, daar kan ik wel mee leven. Dat bespaart Harry ook een heleboel problemen
9 jaar geleden