Brief van Anderling
“Geef je me de klopper even aan, Remus?” zei Sirius terwijl hij voorzichtig de eieren brak. Ze stonden met zijn tweeën in de keuken van Sirius en Harry’s huis. Toen Sirius Harry in huis had genomen en ervoor moest zorgen dat er dagelijks fatsoenlijk eten op tafel kwam, had hij tot zijn eigen verbazing gemerkt dat hij best plezier beleefde aan koken en zelfs nu Harry op Zweinstein was, bleef hij ver weg van afhaalmaatlijden en snacks die vroeger zijn menu hadden uitgemaakt. Al kwam dat deels ook doordat hij wilde dat als Remus mee at, zoals vandaag, hij ook een echte maaltijd kreeg voorgeschoteld. Want hoewel Remus het nooit gezegd had, was Sirius ervan overtuigd dat hij lang niet altijd behoorlijk te eten had. En dat allemaal omdat men van die idiote vooroordelen had over weerwolven. Sirius had hen graag allemaal vervloekt. Dan hadden ze eindelijk eens een ECHTE reden om iemand te mijden.
Remus trok een paar schuiven open op zoek naar de klopper en had gelukkig geen idee wat er allemaal in zijn hoofd omging.
“Wanneer leer je nu toch eens om alles op dezelfde plaats te leggen? Accio.”
“Dat zou het jou veel te gemakkelijk maken,” lachte Sirius.
“En toch zou je…” de rest van Remus’ woorden gingen verloren omdat er op dat moment een uil naar binnen vloog.
“Een brief van Harry?” vroeg Remus.
“Nee, ik heb er vanmorgen al een gehad. Dus ik vermoed dat deze…”
“… komt vertellen dat Harry moet nablijven?” maakte Remus zijn zin af.
“Waarschijnlijk. Hij deed er lang over. Rond deze tijd waren James en ik al aan onze derde keer toe. Zelfs jij had al strafwerk te pakken, nietwaar Remus?”
“Dat was niet mijn schuld! Ik was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.” Sirius lachte.
“Het juiste moment op de juiste plaats, zal je bedoelen?”
“Ja, zo zou je het ook kunnen stellen. Het was in ieder geval het begin van heel veel, maar doe die brief nu maar open Sirius.”
Sirius begon te lezen. Remus zag hoe zijn gezicht oplichtte.
“Je kijkt alsof hij met iets heel creatiefs is afgekomen.”
“Nog veel beter, hij heeft niet eens straf gekregen!”
“Waarom sturen ze jou dan een brief?”
“LEES!” Sirius duwde Remus de brief in handen. Verbaasd begon Remus te lezen.
“Harry… Zoeker…?”
“Inderdaad! Dat is mijn peetzoon! Kom pak je mantel, Maanling, we gaan naar de Wegisweg.”
“Sirius…”
“Wat nou? Harry heeft een bezem nodig! Als professor Anderling, bij Merlijns onderbroek van alle leraren op Zweinstein Anderling, een uitzondering op de regel voor hem toestaat, moet hij maar zo snel mogelijk beginnen met daarvan gebruik te maken.”
“Weet ik, maar ik zou de klopper thuislaten, terwijl je een bezem gaat kopen.” Sirius keek
verward naar zijn rechterhand.
“O, misschien best wel ja.”
“Weet je al welke bezem je Harry gaat geven?” Sirius rolde met zijn ogen.
“Wat is dat nou weer voor een vraag? James’ zoon is zonet de jongste zoeker in een eeuw geworden. Uiteraard krijgt hij het beste dat er is!”
Reageer (10)
De klopper thuislaten? Maar....maar...waatom? Dat is een klopper. Die kun je niet zomaar thuislaten
9 jaar geledenAlvast gefeliciteerd x
9 jaar geledenEn geweldig, ik hou van dat gekibbel tussen Sirius en Remus en de leuke grapjes die erin voorkomen!
Ik heb het al gezegd maar GEFELICITEERD alvast. En jummie wafeltjes.
9 jaar geledenHahaha, geweldig, strafwerk verwachten, er nog om lachen, en dan...
9 jaar geledenSNEL VERDER
Ha! Natuurlijk!
9 jaar geleden