- 18 -
(Er komt overigens nog wel gewoon een happy end. Zulke extreme genrewisselingen zal ik niet maken.)
De wijzers van de klok slopen trouw richting tien uur toen de bel ging. Percy, op de bank met wat verslagen van het Ministry waar hij die middag niet meer aan toe was gekomen, bevroor en wachtte af. Vijf seconden later haalde hij weer opgelucht adem. Alle tekenen wezen erop dat Lucy nog steeds diep in slaap was verzonken.
De bel ging een tweede keer terwijl hij zijn papieren aan de kant legde. Hij maakte wat meer haast om niet op de proef te stellen precies hoeveel keer het geluid van de deurbel door het huis moest gillen tot Lucy er wel iets van zou merken. Hij opende de deur.
En struikelde meteen paar stappen achteruit, want Oliver had een gezicht dat stond op onweer. Tegelijkertijd leek hij het concept van persoonlijke ruimte vergeten te zijn, dus volgde hij Percy zonder aarzeling naar binnen toen die terugweek. Zelfs als Percy daar iets van had willen zeggen, kreeg hij daar geen kans toe, want Oliver stak zonder begroeting van wal.
“Wat heb je haar verteld?” wilde hij weten. Zijn toon maakte Percy nog meer aan het schrikken dan zijn gezichtsuitdrukking of prikkende vinger. “Ik dacht dat we vrienden waren. Dat je wie ik ben afkeurt is één ding - al had ik beter van jou verwacht, Percy - maar om dan leugens over mij te vertellen in plaats van mij erop aan te spreken, daar kan ik met geen mogelijkheid begrip voor opbrengen. Ik zou niet hebben gedacht dat je zo laag had kunnen zinken, juist jij. Betekent dit dat ik er ook niet meer op moet rekenen dat Lucy morgen nog in mijn klas verschijnt? Waarom heb je niet gewoon iets gezegd tegen mij?”
Percy staarde Oliver aan. Hij verwachtte half dat het volgende wat er uit zijn mond kwam “grapje!” zou zijn, maar dat gebeurde niet. “Oliver,” bracht hij uit, oprecht verbaasd dat hij überhaupt nog woorden kon vinden, “ik heb geen idee waar je het over hebt.”
Dat leek Oliver op zijn beurt van zijn stuk te brengen. “Wat bedoel je? Je hebt met Nancy Kilrush gesproken vanmiddag. Waarom zou ze dat verzinnen?”
“Wie is Nancy Kilrush?”
Oliver leek te beseffen dat hij erg dichtbij stond. Hij zette een stapje achteruit. “Eh,” zei hij. “Ricks moeder?”
“Die zwangere vrouw?” Percy had hier een ongemakkelijk gevoel bij. “Met haar heb ik wel gesproken. Ik mocht haar niet zo. Ik was vandaag te vroeg om Lucy op te halen en zij sprak me aan, maar als ze heeft beweerd dat ik iets over jou heb gezegd, heeft ze gelogen. Wat bedoel je met dat Lucy morgen “ook niet meer” zou verschijnen?”
“Ik snap er niets meer van,” gaf Oliver toe. “Je hebt niet tegen haar gezegd dat ik een vriend heb?”
“Nee. Heb je een vriend?”
Oliver trok een raar gezicht en schoot half in de lach. “Niet voor zover ik weet, maar Nancy Kilrush scheen er absoluut van overtuigd te zijn.”
Er daagde Percy iets. Het was iets waar hij erg kriebelig van werd. “Ik denk dat ze mij bedoelde.”
“Wat?” Oliver keek alsof een mier hem omver had kunnen duwen. Percy nam het hem niet kwalijk.
“Ze vroeg of ik jou kende, waarop ik ja antwoordde, en zij wilde weten of dat via de school of privé was. Ik was haar op dat punt zo zat dat ik zei dat het niet haar zaken waren. Zij mompelde iets over leugens.”
“En toen heeft ze daaruit een conclusie getrokken.” Oliver haalde een hand door zijn haar, dat reeds alle kanten op stond. “Shit. Sorry dat ik daarnet tegen je schreeuwde. Oh, shit, die arme jongen. Hij verdient beter.”
“Rick?” gokte Percy.
“Ja.” Oliver liet zijn hand weer vallen. Percy onderdrukte de neiging om zelf een hand uit te steken en zijn haar weer glad te strijken. Hij kon zo’n honderd verschillende redenen verzinnen dat dat geen goed idee was. “Marsha, het schoolhoofd, kwam me vanmiddag na schooltijd opzoeken om me te vertellen dat Rick per direct zou worden overgeplaatst naar een andere klas op verzoek van zijn ouders. Ze praatte nog tegen me toen Nancy Kilrush het lokaal binnenkwam om me heel precies te vertellen wat ze ervan vond dat ik tegen haar had gelogen door te zeggen dat ik geen partner had en dus niet “actief homoseksueel” was. Blijkbaar is dat waar ze de lijn trok.”
De status van Olivers haar verdween abrupt uit Percy’s gedachten. “Dit is allemaal mijn schuld. Ik had beter op mijn woorden moeten letten.”
Oliver schudde echter zijn hoofd. “Jij had niet kunnen weten wat voor rare logica zij zou toepassen op wat je zei. Dit zat er al langer aan te komen. De enige mensen die hier schuld voor dragen, zijn Ricks ouders.”
Aan de ene kant wilde Percy volhouden, want hij vond niet dat hij er zo gemakkelijk vanaf mocht komen. Aan de andere kant had Oliver een punt, en zag hij er nog steeds uit alsof hij er heel erg aan toe was dat iemand hem na deze lange dag onder de dekens stopte en vertelde dat het allemaal wel goed zou komen. Gezien de situatie leek het Percy beter dat niet aan te bieden, maar hij kon op z’n minst voorkomen dat Oliver in nog een nodeloze discussie verwikkeld raakte. “Desondanks spijt het me,” zei hij uiteindelijk. Dat klonk neutraal genoeg.
“Wat spijt je?” vroeg Oliver.
“Dat dit zo voor je moest uitpakken. Dat het allemaal gebaseerd is op een misverstand.”
Oliver trok weer aan zijn haar. Hij zuchtte. “Ja, dat is misschien nog wel het meest triest. Het is allemaal een misverstand.” Hij leek meer te bedoelen dan zijn woorden direct betekenden. Percy had opeens het gevoel dat hij misschien toch naar Lucy, Molly en Wesley had moeten luisteren.
“Niet allemaal,” zei hij, zonder zijn mond daar bewust de opdracht toe te geven. Hij kon Oliver niet volledig de verkeerde indruk laten hebben.
Oliver keek hem net iets te lang aan. “Ik- Ik denk dat ik maar eens naar huis moet gaan?”
Percy vroeg zich de hele nacht lang af wat er zou zijn gebeurd als hij nee had gezegd.
Reageer (7)
Wauw, die vrouw is echt niet te geloven. Aan de andere kant... welk misverstand? Ze zijn zo'n beetje getrouwd nu.
9 jaar geledenLove it!
9 jaar geleden